De vakbonden hadden een rechtszaak aangespannen omdat ze vonden dat een groot deel van de medewerkers bij Janssen onterecht als kader beschouwd wordt. Het aandeel kaderleden binnen het bedrijf steeg de voorbije vijftien jaar van 30 procent tot bijna 60 procent van het personeel, of 2.792 van de ongeveer 4.900 medewerkers. Janssen beschouwt 1.701 verschillende functies als kader, maar 1.338 daarvan moeten geschrapt worden, vinden ABVV, ACV en ACLVB.

Maar Janssen Pharmaceutica kon voldoende aantonen dat het bij alle 1.701 functies gaat om ‘hogere functies’, met uitzondering van het profiel Stagiair Industrie Apotheker waarvan het bedrijf zelf de schrapping vroeg. “Gelet op de aard van de activiteiten van de onderneming - ontwikkeling van geneesmiddelen - kan dus aanvaard worden dat een groot aantal wetenschappers, IT-specialisten, veiligheids- en kwaliteitsbewakingsfuncties ‘hogere functies’ zijn”, staat te lezen in het vonnis. De aard van de prestaties tonen dat aan, ook al geven ze geen leiding aan ondergeschikten, klinkt het.

De rechtbank voegde wel nog toe dat ze zich bewust is van de bijzondere positie van het kaderpersoneel in de context van de collectieve arbeidsverhoudingen, maar gaf ook aan dat ze niet in de positie is om hier iets aan te veranderen. “De rechtbank kan enkel toepassing maken van het thans geldend wettelijk kader, ook al kan dat verouderd en niet meer aangepast aan de hedendaagse sociaal-economische realiteit genoemd worden”, zegt voorzitter Anne-Marie Janssens.