Direct naar artikelinhoud
Reportage

De gevonden foto’s van deze SS’er verraden de akelige geheimen van Sobibor

‘Het kamp leek op een gewone boerderij, op het prikkeldraad na dat de barakken omheinde, in het midden van een prachtig groen bos’, aldus Dov Freiberg, een Poolse Jood die met het eerste transport van 1942 in Sobibor aankwam. Beeld AP

Ruim zeventig jaar na zijn dood zijn de fotoboeken opgedoken van SS’er Johann Niemann, de ‘vernietigingsexpert’ van Sobibor. Zijn foto’s zijn macabere illustraties bij de verhalen van de overlevenden.

Op de rug van een groot gespierd paard staart Johann Niemann in de verte vanaf het perron van vernietigingskamp Sobibor. Hij staat op de plek waar in anderhalf jaar tijd 170.000 mensen de veewagons werden uitgejaagd om een paar uur later te worden vergast en verbrand. Niemann is van onderaf gefotografeerd, zoals Hitler ook zo vaak is vastgelegd. Zo lijkt hij groter, machtiger.

De fotograaf moet ervoor op het treinspoor hebben gestaan. Op de kraag van de plaatsvervangend commandant van Sobibor staan de SS-runen en zijn rang: Untersturmführer.

De Duitse hobbyhistoricus Hermann Adams vond de foto in een kartonnen doos in de zomer van 2019, tijdens de laatste zoektocht door het huis van Niemanns kleinzoon. Voor Adams is het portret een van de belangrijkste stukken in zijn verzameling documenten over de SS-carrière van Niemann, die eindigde met de opstand van Sobibor in 1943.

Johann Niemann te paard, op het terrein waar de mensen die uit de deportatietreinen kwamen werden verzameld. Op de achtergrond: barakken voor hulpbewakers.Beeld United States Holocaust Memorial Museum

De beeltenis is groter dan de meeste andere als ansichtkaart afgedrukte foto’s die hij in het huis van de kleinzoon aantrof. “Het koude zweet brak me uit, toen ik die foto zag”, zegt Adams in zijn woonkamer in het Oost-Friese Ihrhove, een dorp dat op nog geen 10 kilometer afstand ligt van Völlen, de geboorteplaats van Johann Niemann. “Der König über allen, dacht ik.”

In 2013 was Adams de kleinzoon na een lange zoektocht op het spoor gekomen, nadat hij bot had gevangen bij andere nazaten van Niemann. Of hij nog foto’s van zijn grootvader had, wilde Adams weten. De kleinzoon had hem strak aangekeken, maar hij zei geen nee. “Belt u me vanavond.”

Niet veel later had de kleinzoon, die geen contact met de media wil, een van de twee fotoalbums van zijn grootvader laten zien en met beide handen vastgehouden en niet willen loslaten. Adams mocht twee pagina’s – en niet meer – fotograferen, als hij zou beloven de beelden aan niemand te laten zien.

Bijzonder

In 2015 brak Adams die belofte. Tijdens een studiereis naar vernietigingskamp Sobibor toonde hij de foto’s aan de reisleiding van Bildungswerk Stanislaw Hantz, een Duitse organisatie die bewustzijn over de Holocaust wil bevorderen.

“We wisten meteen dat we iets bijzonders in handen hadden”, zegt Andreas Kahrs, als historicus betrokken bij de organisatie. Van Sobibor waren tot dan toe maar twee foto’s bekend. Het was het kamppersoneel ten strengste verboden te fotograferen. “Er zijn veel stukken uit erfenissen van slachtoffers, maar fotoboeken van een dader, dat is uniek.”

Adams meldde zich bij thuiskomst bij de kleinzoon om zich te verontschuldigen voor het breken van zijn belofte. Maar hij was vooral gekomen om hem te vragen of er meer was, en of hij wilde overwegen de fotoboeken over te dragen aan Bildungswerk Stanislaw Hantz. “Stel, er overkomt je iets”, zei Adams tegen hem, “dan belandt het in de vuilnisbak of op een rommelmarkt.”

Kampbewakers poseren. De man in het midden van de onderste rij zou de beruchte Ivan Demjanjuk zijn. Achteraan links: de kappersbarak, waar het haar van Joodse vrouwen werd geknipt voor ze werden vergast.Beeld AP

Hij overtuigde de kleinzoon zijn volgepakte woning binnenstebuiten te keren, op zoek naar meer materiaal van zijn grootvader, die hij nooit had gekend en over wie volgens Adams binnen de familie nooit was gesproken.

Uit kartonnen dozen, uit kasten en van zolder kwamen papieren tevoorschijn, maar vooral foto’s: 361 stuks, waarvan 62 uit Sobibor uit de periode 1942-1943. Ook van Belzec, een weggevaagd vernietigingskamp waar Niemann driekwart jaar werkte, bleken er vier foto’s te zijn.

De vondst van de foto’s werd eind januari wereldnieuws: opeens was Sobibor in beeld. Bovendien had de Duitse politie oorlogsmisdadiger Iwan Demjanjuk op twee foto’s van Sobibor kunnen identificeren. Demjanjuk werd aan het eind van zijn leven veroordeeld voor medeplichtigheid aan de moord op meer dan 28.000 mensen. Hij heeft tot zijn dood in 2012 ontkend dat hij in Sobibor was en stierf in afwachting van zijn hoger beroep.

Aktion Reinhard

Sobibor en Belzec waren met Treblinka deel van ‘Aktion Reinhard’, drie vernietigingskampen in een afgelegen gebied in het oosten van bezet Polen. De drie kampen waren ingericht op vernietiging en hadden niet, zoals onder andere Auschwitz, ook een werkkamp. Wie hier met de trein aankwam had een overlevingskans van nagenoeg nul. De meeste mannen, vrouwen en kinderen werden dezelfde dag nog vergast.

Het geringe aantal mensen dat de gruwelen kon navertellen, is een van de redenen dat deze drie plekken relatief onbekend zijn. Belzec telde twee overlevenden, op een geschat dodental van 430.000. In Sobibor haalden 58 van de circa 170.000 gevangenen het eind van de oorlog. 67 mensen overleefden Treblinka, op een geschat dodental van 925.000.

Een andere reden waarom maar weinig mensen de geschiedenis van deze plekken kennen, is de onzichtbaarheid. Al in 1943 – nog midden in de oorlog dus – werden de drie vernietigingskampen door de nazi’s gesloten en met de grond gelijkgemaakt. De dwangarbeiders werden vermoord. De kans op ontdekking was te groot geworden: de Russen naderden en zowel in Treblinka als in Sobibor hadden ontsnappingen plaatsgevonden. Bovendien waren de Joden in Oost-Polen nagenoeg uitgeroeid door de effectiviteit van deze moordfabrieken. In twintig maanden tijd waren er in de drie kampen van Aktion Reinhard naar schatting ruim 1,5 miljoen Joden vermoord door zo’n 120 Duitsers.

De foto’s van Johann Niemann kleuren nu, ruim 75 jaar na de bevrijding, in wat de slachtoffers moeten hebben gezien toen ze in Sobibor aankwamen, na dagen opeengepakt te hebben gezeten in veewagons.

Huisschilder

Als Johann Niemann zich in 1931, net een maand 18 jaar, bij Hitlers NSDAP aanmeldt, is hij in opleiding tot huisschilder in het doodarme gehucht Völlen. Zijn vader trekt met paard en kar langs boerderijen om volle melkbussen op te halen. Ook voor die tijd is het gezin groot: negen kinderen. Johann is de middelste, lezen we in het boek Fotos aus Sobibor, dat Bildungswerk Stanislaw Hantz eind januari na vier jaar onderzoek uitbracht.

Slechts 58 van de circa 170.000 Joden overleefden het vernietigingskamp.Beeld United States Holocaust Memorial Museum

In 1934 begint Niemann zijn bliksemcarrière in het nationaalsocialisme vast te leggen. Dat jaar verschijnt hij als wachter op foto’s gemaakt in Esterwegen, een concentratiekamp voor politieke gevangenen vlak bij Völlen. Later wordt hij overgeplaatst naar Sachsenhausen, een concentratiekamp voor politieke dissidenten en Joden, in de buurt van Berlijn.

Tot hij eind jaren dertig wordt gepromoveerd naar een geheime post. In 1939 wordt hij gevraagd voor Aktion T4, het moordprogramma voor zieken en gehandicapten in verschillende inrichtingen in Duitsland. Voor Niemann is de aanstelling de opmaat tot zijn sleutelrol in de Holocaust.

Niemann wordt in Aktion T4 ‘brander’: hij haalt doden uit de gaskamer en verbrandt ze in een van de speciaal daarvoor gebouwde ovens. De slachtoffers worden na aankomst omgebracht, waarna de lijken worden ontdaan van gouden tanden, en gecremeerd.

Hiervan zijn geen foto’s. De toeschouwer ziet Niemann in de anderhalf jaar die hij in de moordcentra werkt vaak buiten poseren in burgerkleding, alsof hij op vakantie is in de landelijke omgeving. In slot Grafeneck, een van de moordcentra in Zuid-Duitsland, ontmoet Niemann veel van zijn latere collega’s in Sobibor. Siegfried Graetschus, de man die vijf minuten voor Niemann werd vermoord in dezelfde barak tijdens de opstand van Sobibor, staat hier al op de foto’s.

Koolmonoxide

Samen met vijf anderen wordt Niemann eind 1941 naar Belzec in Oost-Polen gestuurd met de opdracht er een centrum te bouwen voor de vernietiging van Poolse Joden. Hoe ze dat moeten doen, laat de nazitop in Berlijn in het midden. De mannen kwartieren zich in bij Poolse families en gaan aan het werk zoals ze dat hebben geleerd in de periode van de patiëntenmoorden in Duitsland, maar dan op veel grotere schaal. De zes mannen experimenteren met methoden voor vergassing door koolmonoxide, eerst uit gasflessen, later door een tankmotor te laten draaien.

“Wij denken dat ze aanvankelijk geen idee hadden tot wat voor vernietiging ze in staat waren. Toen ze eenmaal bezig waren, hield niets ze nog tegen”, zegt Andreas Kahrs, historicus bij Bildungswerk Stanislaw Hantz. “Niemann was bij Aktion T4 betrokken bij de moord op zo’n vijftig mensen per dag. In Belzec en later Sobibor waren het op sommige dagen vijfduizend mannen, vrouwen en kinderen.”

Dat Niemann vanaf het begin betrokken was bij de ontwikkeling van de extreem effectieve moordmethode van Aktion Reinhard, was tot nu toe onbekend, zegt Kahrs. “We wisten zijn naam en dat hij in Sobibor was geweest, maar we hadden geen idee van de centrale rol die hij er heeft gespeeld. De foto’s van zijn verschillende posten in Aktion T4, Belzec en uiteindelijk Sobibor laten zien dat hij een hoofdrolspeler was, een vernietigingsexpert.”

Niemanns overwegingen of gedachten bij zijn daden zijn onbekend. Er is geen dagboek of ander egodocument gevonden. “De foto’s tonen het perspectief van een dader, het beeld dat Niemann thuis wilde laten zien”, zegt Kahrs. Een van de bijschriften in het Sobibor-album luidt ‘herinneringen’. Hij legde daarbij de focus niet op de vernietiging, de wreedheden of excessen in de kampen, maar op zijn eigen carrière.

Niemanns foto’s tonen witgepleisterde huisjes met keurige gordijnen voor de ramen en aangeharkte voortuintjes omheind met een laag berkenhouten sierhekje. We zien nazi’s proosten op het terras van de kantine midden in Sobibor, met vermoedelijk geroofde kristallen glazen. We zien ze lachend met een accordeon en met de dieren van het kamp – op een paar honderd meter afstand van de gaskamers. Niemann staat vaak in het midden, in uniform. Hoe belangrijker zijn rol in de Holocaust wordt, hoe prominenter hij op zijn eigen foto’s staat, lijkt het.

Deel van de kampstaf, aperitievend voor de kantine in het Vorlager , met vermoedelijk geroofde kristallen glazen. Op een steenworp afstand lagen de gaskamers. Johann Niemann is de derde van links.Beeld United States Holocaust Memorial Museum

Af en toe staan er dwangarbeiders op de foto’s, als figuranten op de achtergrond. Niet in de streepjespakken die we kennen uit Auschwitz, maar in burgerkleding. Nooit zien we de ‘Himmelfahrtstrasse’, de gang die de Joden door moesten naar de acht gaskamers, noch de massagraven of de lijkenverbranding in Kamp III. De fotograaf – of fotografen, het is onbekend wie de beelden heeft gemaakt – blijft zo veel mogelijk binnen de kaders van het toneelstuk dat de nazi’s wilden opvoeren om de vernietiging te verhullen.

In het Vorlager, waar de meeste foto’s van Sobibor zijn gemaakt, wonen de SS’ers en de Trawniki, bewakers van Centraal- of Oost-Europese komaf. Naast hun slaapvertrekken is er onder andere een kantine met terras, een kegelbaan, een keuken en een wasserij. Er was zelfs een tandarts, een Joodse dwangarbeider die de gebitten van het personeel moest onderhouden, lezen we in Fotos aus Sobibor.

Voor de gevangenen was de eerste indruk van Sobibor verwarrend. Jules Schelvis, die enkele uren in het kamp doorbracht voor hij werd doorgevoerd naar een werkkamp en er zijn vrouw en andere familie verloor, schreef in zijn boek over Sobibor: ‘De barakken leken op huisjes uit Tirol en hadden namen als Lustiger Floh, Gottes Heimat en Schwalbennest.’

Selma Engel, een van de twee Nederlandse overlevenden van de opstand van Sobibor in oktober 1943, zegt in de biografie Selma van Ad van Liempt: “Toen wij in het kamp aankwamen, leek het ideaal. Voor de ramen hingen gordijnen met bloemetjes erop.” En Eda Lichtman, een Poolse overlevende, schreef: ‘Niemand wilde geloven dat dit een oord was waar mensen vernietigd werden.’

De foto’s van Johann Niemann tonen in datzelfde Vorlager een boerenhof met in het midden een gedecoreerde waterput. Op het met hout betimmerde dakje staat een duiventil met daarop een molentje als windvaan. Erachter zijn de stallen te zien, met twee uit hout gesneden paardenhoofden erboven. Aan ambachtslieden was in Sobibor geen gebrek, het houtsnijwerk is waarschijnlijk uitgevoerd door gevangenen.

‘Het kamp leek op een gewone boerderij, op het prikkeldraad na dat de barakken omheinde, in het midden van een prachtig groen bos’, aldus Dov Freiberg, een Poolse Jood die met het eerste transport van 1942 in Sobibor aankwam, in een getuigenis in de archieven van de Joodse herdenkingsinstelling Yad Vashem.

Kapper

Wie als leek een blik op de foto’s werpt, ziet waarschijnlijk hetzelfde. Pas als je weet waarnaar je kijkt en waarop je moet letten, zie je details van de gruwelijkheden die zich achter de façade hebben voltrokken. Op de achtergrond van een van de twee groepsfoto’s van de Trawniki waarop ook Demjanjuk te zien is, steekt boven het geboomte een wit bouwsel uit. Stanislaw Hantz stelde vast dat het de schoorsteen van de gaskamers was. Ook het dak van de kappersbarak waar het haar van de vrouwen werd afgeknipt voordat ze werden vergast, is erop te zien. De grijper waarmee de lijken uit de massagraven werden gehaald voor verbranding – om ontdekking te voorkomen – torent op meerdere foto’s aan de horizon. En op veel foto’s is het prikkeldraad te zien waarmee het Vorlager van de moordfabriek was gescheiden.

Karl Pötzinger (l), Johann Niemann (m) en Siegfried Graetschus, die vlak voor Niemann werd vermoord tijdens de opstand.Beeld rv

Om de façade compleet te maken, werden in Sobibor dieren gehouden. Zo staat Niemann lachend op de foto met twee andere bewakers, ieder met een pasgeboren biggetje in de hand.

Een andere foto toont twee bewakers met een hond, met op de achtergrond een troep grote witte ganzen. Zowel de ganzen als de honden komen terug in getuigenissen van overlevenden. In de documentaire Shoah zegt Sobibor-overlevende Jehuda Lerner: “We hoorden geschreeuw en gekrijs. Het was het geluid van echte ganzen. Dat hield een uur aan, toen werd het opeens weer stil. We hoorden later dat de Duitsers honderden ganzen hielden. Op het moment dat de Joden begonnen te schreeuwen, brachten de Duitsers de ganzen in paniek. De ganzen overstemden zo de mensen. Het waren echte ganzen, ze waren er speciaal voor gefokt om het geschreeuw van mensen te smoren.”

De honden werden gebruikt om gevangenen op te jagen en angst in te boezemen.

Overlevende Eda Lichtman vertelt in haar verklaring bij het Sobibor-proces over een sint-bernardshond die Barry heet: twee SS’ers “namen Barry mee. De hond liep stilletjes naast hen, maar als zijn baas aan een van de gevangenen vroeg ‘dus jij wilt niet werken?’, dan vloog Barry die persoon aan, bijtend en trekkend, stukken vlees afscheurend.”

Opstand

Aan de gruwelen in Sobibor komt in oktober 1943 een einde als honderden gevangenen ontsnappen tijdens de succesvolste revolte van de Holocaust, waarna de nazi’s het kamp met de grond gelijk laten maken.

Niemann is de tweede SS’er die bij de opstand wordt vermoord. Nadat gevangene Jehuda Lerner samen met een kameraad eerst SS’er Siegfried Graetschus naar de kleermakersbarak hebben gelokt om hem een geroofde jas te laten passen, en vervolgens diens schedel doorklieven met een bijl, trapt Niemann enkele minuten later in dezelfde val.

In Shoah vertelt Jehuda Lerner erover: “Hij (Niemann, red.) keek rond, zei dat hij de werkplek smerig vond, dat we de muren moesten witten en de boel opruimen. Hij stapte naar voren, keek om zich heen. Graetschus’ arm stak onder de stapel jassen uit, die hadden we kennelijk over het hoofd gezien. De Duitser deed een paar passen en ging op de hand staan. Dus begon hij te schreeuwen: ‘Was ist das?!’ Mijn kameraad sprong meteen naar voren en gaf hem een klap. De Duitser zakte in elkaar en toen heb ik hem nog een tweede klap gegeven. Dat vergeet ik nooit meer. Het blad van de bijl kwam op zijn tanden en dat gaf een soort vonk.”

Vijf dagen na de opstand worden Johann Niemann en tien andere gedode SS’ers met veel naziceremonieel begraven in het stadje Chelm, niet ver van Sobibor. Ook hiervan zijn foto’s. Opgetrommelde soldaten brengen met een strakke blik de Hitlergroet aan de met swastikavlaggen toegedekte kisten. Eén kist staat prominent vooraan in het midden: die van Johann Niemann.

Bildungswerk Stanislaw Hantz, Fotos aus Sobibor, Metropol Verlag, 382 p., 29 euro. In juni verschijnt de Engelse vertaling.

De Niemann-collectie is geschonken aan het United States Holocaust Memorial Museum in Washington. Wij kregen toestemming van het USHMM om een beperkt aantal foto’s af te drukken.

Dit artikel is tot stand gekomen met steun van het Fonds Bijzondere Journalistieke Projecten.