Direct naar artikelinhoud
Geneeskunde

Iedereen wil kanker onderzoeken, behalve als die in de pancreas zit

ArnoBeeld AFP

Afgelopen weekend raakte bekend dat zanger Arno lijdt aan pancreaskanker. De ziekte wordt zeer dodelijk genoemd, quasi onbehandelbaar ook. Toch worden er opvallend weinig onderzoeksmiddelen voor vrijgemaakt. ‘Patiënten leven te kort om te lobbyen.’

Om en bij de 1.800 Belgen krijgen jaarlijks de diagnose van pancreaskanker of kanker van de alvleesklier. Zanger Arno maakte afgelopen weekend in De Standaard bekend dat hij een van hen is. De kanker bevindt zich in een vroeg stadium, in tegenstelling tot de kanker van PVDA-dokter Dirk Van Duppen, die terminaal is. In zijn afscheidsinterviews hekelde hij wel het gebrekkige onderzoek naar de behandeling van de ziekte. “Big pharma is daar niet in geïnteresseerd”, zei hij in De Morgen. “De tumor is te complex en er zijn te weinig zieken. De chemotherapie die ik nu krijg, is al meer dan 25 jaar dezelfde.” 

Die status quo is opmerkelijk, want pancreaskanker blijkt een van de meest agressieve kankers. Een grote meerderheid van de patiënten leeft na de diagnose niet langer dan drie jaar. Daar komt bij dat de ziekte aan een opmars bezig is. Voorspeld wordt dat ze tegen 2030 in de Westerse landen, na longkanker, het grootste aantal levens zal eisen. 

Dirk Van Duppen, terminaal: "Big pharma is niet geïnteresseerd in pancreaskanker."Beeld Aurélie Geurts

Toch spreekt ook Ilse Rooman, professor aan het Laboratorium Medische en Moleculaire Oncologie (VUB) over “een historische verwaarlozing” als het over deze tumor gaat. Ze verwijst daarvoor onder meer naar het beperkte aantal patiëntengroepen of vertegenwoordigers die aan de alarmbel trekken, zeker in Europa. “Patiënten bevinden zich vaak in een te slechte fysieke toestand om werk van zo’n groep te maken. Ze leven vaak te kort om te lobbyen.” Nochtans kan dat wel een verschil maken, zegt ze, verwijzend naar onder meer borstkankerpatiënten en campagnes als Think Pink. “Het is wel degelijk een manier om extra fondsen te werven, aandacht te vragen van politici ook.”

Weinig kennis

Volgens pancreaschirurg en professor Baki Topal (UZ Leuven) is dat maar een klein deel van de verklaring. Volgens hem gaat het vooral om vraag en aanbod. Zo richtte hij recent nog het Pancreaskankerfonds op om meer onderzoeksmiddelen te verzamelen en samenwerkingen mogelijk te maken.

Topal benadrukt dat pancreaskanker een relatief zeldzame aandoening is, zeker in vergelijking met borst-, darm- of longkankers, die jaarlijks met een veelvoud van diagnoses gepaard gaan. “Dat maakt dat er ook minder artsen en onderzoekers gespecialiseerd zijn in pancreaskanker. En het zijn deze mensen die bij overheidsinstellingen en farmaceutische bedrijven om middelen vragen. Het economische en maatschappelijk belang ligt anders.”

Daar komt bij dat er nog veel fundamentele kennis over de alvleesklierkanker ontbreekt. De ziekte wordt meestal pas in een laat stadium opgemerkt, als er uitzaaiingen zijn. Hierdoor is het voor onderzoekers moeilijk om het ontstaansmechanisme te achterhalen. Die informatie is nochtans essentieel in de zoektocht naar een snellere diagnosestelling of effectieve therapie. 

Hoop op verbetering

“Het is ook een moeilijk orgaan om te onderzoeken”, vult Rooman aan. Het ligt niet alleen lastig, in de buikholte achter de grote maag, waar allerlei grote bloedvaten lopen. “Ook als je in het labo stalen wil onderzoeken, zijn er allerhande technische beperkingen.”

Wat niet betekent dat er alleen maar slecht nieuws te rapen valt. Volgens Rooman is er een kentering bezig. “Zowel de academische als farmaceutische wereld begint steeds meer aandacht te krijgen voor de ziekte.” Dat ziet ze onder meer in een aantal vernieuwingen op vlak van chemotherapie, die de overlevingskansen voor sommigen weliswaar beperkt doen toenemen. 

Er is ook technologische vooruitgang, benadrukt Topal. Zoals verschillende onderzoeksgroepen werkt ook zijn team bijvoorbeeld met ‘next generation sequencing’, een techniek waarbij genetische codes en immunologische interacties bestudeerd worden op celniveau. Door miljoenen data aan informatie te lezen, proberen ze te achterhalen hoe pancreaskanker in elkaar zit. “Het zal niet voor 2030 gebeuren, vrees ik. Maar ik blijf wel hoopvol dat we zo snel mogelijk tot een levensreddende therapie komen.”

Hoop op verbetering
Beeld AFP