Steinerscholen winnen aan populariteit. De voorbije zes schooljaren is het aantal inschrijvingen voor het secundair onderwijs bij de Federatie Steinerscholen met zo’n 24 procent gestegen. Critici hebben wel vragen bij de effectiviteit van de methodeschool, met name op het vlak van de leerwinst van leerlingen. De Vlaamse regering weigerde ook om de Steinerscholen een uitzondering toe te staan op de eindtermen. Minister van Onderwijs Ben Weyts (N-VA) is daarvoor in gesprek met de Federatie Steinerscholen.

Uit cijfers die Vlaams Belang-parlementslid Roosmarijn Beckers heeft opgevraagd, blijkt nu ook dat effectief veel afgestudeerden uit Steinerscholen niet doorstromen naar het hoger onderwijs. Zo stapt maar 44 procent van de leerlingen uit de ASO-variant van het Steineronderwijs in een academisch gerichte bachelor, terwijl dat voor andere ASO-leerlingen gemiddeld bijna 68 procent is.

Verder blijkt dat de Steiner-leerlingen een lager studierendement hebben. Het studierendement is de verhouding van het aantal verworven studiepunten tegenover het totaal aantal opgenomen studiepunten. “Hun studierendement ligt met 71,44 procent in de professionele en 60,8 procent in de academische bachelor duidelijk onder de Vlaamse gemiddeldes van respectievelijk 81,1 en 68 procent”, zegt Beckers.

“Er wordt in het Steineronderwijs gewoon te weinig gefocust op het aanleren van kennis en dat is nefast voor de verdere studiekansen van hun leerlingen alsook voor hun opties op de arbeidsmarkt. Ik kreeg ook al verontrustende signalen van ouders die hun kinderen in een Steinerschool hadden ingeschreven, maar die daar na enkele maanden op terugkwamen omdat hun kinderen zelf zegden dat ze op school te weinig leerden”, reageert Beckers.

“Cijfers uit het verleden”

Paul Buyck, woordvoerder van de Vlaamse Federatie Steinerscholen (VFS), benadrukt dat de schoolbesturen van de middelbare steinerscholen volop in gesprek zijn met het kabinet van minister Weyts rond de ingediende, vervangende eindtermen van de steinerscholen.

“We weten dat de minister het belangrijk vindt dat het kenniselement enerzijds en de evalueerbaarheid van de nieuwe onderwijsdoelen anderzijds daarbij voldoende aandacht moeten krijgen voor een domeinoverschrijdende doorstroomrichtingen”, aldus Buyck. “De minister heeft vanuit die optiek gereageerd op de parlementaire vraag en wij konden ons erin vinden dat er een aantal verbeteringen konden aangebracht worden.”

De opmerking rond de studieresultaten moet volgens de federatie gekaderd worden in het gegeven van de modernisering van het secundair onderwijs. “De steinerscholen zijn de voorbije twee jaar internationaal volop bezig geweest met de herprofilering van de steinerpedagogie. In Vlaanderen hebben we die oefening ook toegespitst op de modernisering van het middelbaar onderwijs in Vlaanderen. De nieuwe gelijkwaardige eindtermen die de steinerscholen hebben ingediend, komen in die zin tegemoet aan die herprofilering, maar ook aan de fundamenten van ons pedagogisch project zoals het belang van creatief, innovatief denken en de brede persoonlijkheidsvorming die wij hoog in het vaandel voeren”, aldus Buyck.

Onderwijs draait volgens hem niet alleen om cognitieve ontwikkeling. “Het cognitieve is belangrijk maar het creatieve en het sociaal-emotionele ook. In die zin is het nu niet gepast om met cijfers van het verleden een reorganisatie voor de toekomst te analyseren”, reageert Buyck.

Volgens de woordvoerder moeten alle studierichtingen de kans krijgen om op basis van de nieuwe eindtermen en de nieuwe plaats in de matrix de komende zes jaar zich aan te passen. “Eigenlijk kunnen we pas ten vroegste binnen 10 jaar, als alles volledig uitgerold is, mogelijke effecten evalueren”, aldus Buyck.

De steinerscholen vragen al langer dat de doorstroomcijfers op een andere, meer volledige manier zouden worden berekend. “Door zich alleen te focussen op de generatiestudenten worden al diegenen die na het middelbaar een jaar naar het buitenland gaan niet meegeteld. En dat zijn er in de steinerscholen juist bijzonder veel. Dat jaar buitenland is van ongelooflijke betekenis voor deze studenten. Het is erg wrang steevast te moeten vaststellen dat zij als ‘niet geslaagd’ worden beschouwd”, besluit de woordvoerder van de federatie.