Direct naar artikelinhoud
Reportage

En toen blies storm Ciara een gapend gat op de Zuidlaan 57: ‘We hebben het nooit gemerkt’

Stormschade aan een sociaal appartement nabij het metrostation Lemonnier, Brussel.Beeld Tim Dirven

De storm Ciara is intussen voorbij, maar de bewoners van de Zuidlaan 57 in Brussel blijven met een gapend gat achter. In hun appartementsgebouw, welteverstaan. ‘We hebben het nooit gemerkt.’

“Waar zit Ciaraatje nu, de bitch?” De woorden van de Vlaamse strandwandelaar op het VRT-journaal zondag zijn nu al onsterfelijk, maar hij herhaalt ze best niet te luid in de buurt van de Zuidlaan in Brussel. De sporen van de storm die dit weekend een code oranje uitlokte, zijn op het blauwe gebouw met nummer 57 nog steeds een topattractie voor ramptoeristen. Ciara rukte de voorgevel van twee appartementen los van het sociale blok en nu kan de hele buurt binnen kijken in verdieping zes en zeven – het bovenste een rommelnest, het onderste een lege, witte doos.

Terwijl het Brusselse verkeer naarstig verder tuft, kijken twee mannen toe hoe een stelling langzaamaan wordt opgebouwd om het enorme gat te dichten. De twee wonen in het gebouw maar kunnen ‘chez moi’ even niet binnen, zo tonen de politielinten die de zone voor het gebouw afschermen.

De mensen die geen eigen opvang vonden, treffen we even verderop in een ontmoetingszaaltje van een ‘sociale antenne’ van het OCMW, een centrum op maat van elke Brusselse wijk. De sfeer is nogal bedrukt. “We konden op drie nachten opvang rekenen”, zegt Cristian* (36), die op zijn vingers telt: zondagnacht, maandagnacht, dinsdagnacht. Die nachten werd hij ondergebracht in Hotel Barry aan het Anneessensplein. “Die zijn nu dus voorbij. Hier sta ik met mijn valiesje, dat is toch wel stressen.”

Een OCMW-medewerkster legt uit dat het een verzekeringskwestie is voor de verhuurders. “Pas vrijdag kunnen ze normaal weer in het gebouw. We zijn nu alles in het werk aan het stellen zodat niemand op straat moet slapen. De gezinnen krijgen de hoogste prioriteit.” Van de twaalf huishoudens voor wie een oplossing gezocht moet worden, zijn er vijf families met kinderen.

De meesten lijken te berusten en tegelijk te vertrouwen op de zorgen van het OCMW, maar een zwarte man in de hoek van de kamer is duidelijk geagiteerd. “Ik heb al twee dagen niets gegeten”, herhaalt hij meermaals. “Ik ben toch geen dakloze? Zo worden we hier behandeld.”

Sandwiches en salami

Eten blijkt effectief een probleem te zijn. Een ontbijtje in het hotel, gratis koffie in de sociale antenne, maar that’s it. “Daar schrok ik toch van, wij kunnen er toch ook niets aan doen dat die gevel is losgekomen?”, zegt Balkis (19). “We krijgen wel te horen dat er hier in de buurt voldoende eetadresjes zijn, maar voor sommige families ligt dat echt ver boven hun budget.”

Niet iedereen beschikt trouwens over zijn of haar middelen. Maandag was er om 16 uur een moment waarop bewoners één per één spullen konden ophalen, maar die info kwam niet overal door. Cristian vertelt dat zijn etenswaren op het appartement staan en dat hij amper geld heeft. “Mijn wekelijkse salaris gaat bijna integraal naar het inslaan van eten. Bovendien kan ik deze week niet gaan werken door deze situatie.”

Ciara rukte de voorgevel los en nu kan de hele buurt binnen kijken.Beeld Tim Dirven

Cristian overleeft momenteel op sandwiches en salami, niet meteen het warme maal dat je verwacht voor een getroffene van een natuurramp op Belgische schaal. “Iedereen heeft hier wel een eigen verhaal. Bij de een zit er nog een kat op het appartement, bij de ander liggen zijn medicijnen daar nog”, zegt hij.

Hij toont op zijn smartphone foto’s van de puinhoop die de storm op straat achterliet: glas, gevel en geruïneerde boeken. “Er moet een boekenkast gestaan hebben dicht bij de gevel”, lacht hij. Zelf woont hij op het geraakte zevende verdiep, maar de stormschade heeft hij niet meegemaakt. “Ik kwam wat later aan. Het was, welja, nogal een verrassing.”

Niemand gewond

Een enorme knal kan het niet geweest zijn, of die moet tenminste gecamoufleerd zijn door het geraas van de rukwinden. Balkis, die op de tweede verdieping woont: “We hebben het nooit gemerkt. Plots stond er iemand in de gang te roepen dat we onze pas en telefoon moesten nemen en ‘go, go, go’.” Haar buur had het geluk dat hij niet vijf minuutjes later door de voordeur was gegaan, anders was de gevel op zijn hoofd gestort. Ook Walter Derieuw, woordvoerder van de brandweer, weet: “Het is een half mirakel dat er beneden niemand liep.” Beneden op de hoek ligt een ingang van metrostation Lemonnier.

Ook de twee appartementen in kwestie waren onbewoond. Initieel veronderstelde de brandweer zelfs dat het hele gebouw onbewoond was, op basis van een foto. Ongelijk kun je hen niet geven. De blauwe façade lijkt zo oud als de straat waar ze op uitkijkt, en de benedenverdieping heeft iets onherbergzaams. “Vroeger was dit echt une boîte sans portier, alle daklozen kenden de code van het gebouw en sliepen in de gang”, vertrouwt iemand ons toe. 

Renovatiewerken hebben de binnenkant al fel verbeterd, klinkt het. Nu nog de buitenkant. Als we vragen aan Balkis of ze denkt vrijdag terug te kunnen naar haar appartement grapt ze: “Het blijft België, ik heb al evengrote gaten in de grond geweten die zes weken niet gedicht werden.” Het is goed om te zien dat deze mensen nog kunnen lachen. Ook Cristian, wanneer hij buitenkomt uit het bureau van de OCMW-medewerkster, zegt met een guitige blik: “Ik heb plek voor vanavond. Hotel Mozart, vijf sterren!” Heel eventjes zijn we ermee weg.