Direct naar artikelinhoud
Lust & Liefde

‘De babykleertjes die ik zes jaar geleden al had gekocht, heb ik intussen weggegeven’

‘De babykleertjes die ik zes jaar geleden al had gekocht, heb ik intussen weggegeven’
Beeld Getty Images

Nog voor ze verliefd werd op haar vriend wist Janice (36) al dat hij de vader van haar kinderen zou worden. Alleen: zwanger worden wil maar niet lukken. En die lijdensweg bewandel je als vrouw toch vooral alleen. 

Ik leerde mijn vriend kennen in 2013; ik was net afgestudeerd en ontmoette hem in het ­kantorencomplex waar ik werkte en hij zijn eigen bedrijf had. Het bleek dat we allebei motorreden en voor ik het wist hadden we een afspraak om samen met zijn oude BMW’s te gaan toeren. Het leek alsof hij bang was dat ik zou vallen met zo’n grote machine en zelf vond ik het ook wel spannend, maar hij bleef steeds in de buurt en reed achter me; ik voelde me ­veilig bij hem. En al heel snel, nog voor we iets ­hadden samen, en lang voordat ik verliefd werd, schoot de gedachte door me heen dat hij de vader van mijn kinderen zou worden. Absurd, ik kende hem niet eens goed en had nooit eerder op die manier naar een man gekeken, maar het was of dit inzicht alle barrières van zelfcensuur bliksemsnel passeerde, wat het nog meer betekenis gaf. Bijna alsof de voorzienigheid me ergens op wilde wijzen. Tegelijk schrok ik – mij nu binden was wel erg beslissend. Maar wat ­verlangde ik daar tegelijk naar. Ik wist al jaren dat ik ooit kinderen wilde, maar had nooit een idee met wie. Dus al snel liet ik alle reserves varen. Dit was de weg die ik wilde bewandelen. Moeder zou ik worden en hij vader.

“Inmiddels zijn we zes jaar verder en hebben al mijn vriendinnen kinderen en ik niet. Ik wist dat ik PCOS had, een hormoonafwijking die onder meer zorgt voor een onregelmatige menstruatie, maar na een jaar proberen bleek dat die ook het zwanger worden in de weg zat. Mijn vriend vond een jaar te kort om medische hulp te zoeken, maar op de een of andere manier voelde ik dat er meer aan de hand was dan zomaar pech. En ik kreeg gelijk; er volgde een lang ­traject van behandelingen dat nog steeds niet afgelopen is. Een traject waarbij ik maandenlang iedere ochtend naar het ziekenhuis moest om te zien of ik al ovuleerde, een traject met hormoonbehandelingen, van tien kilo aankomen, van verdriet en wanhoop. Die dagelijkse afspraken duurden nooit lang en vonden altijd ’s ochtends vroeg plaats, voor ik naar mijn werk ging.

“Maar ik ging wel alleen. Na afloop belde ik telkens met mijn vriend, maar wat moet je zeggen? De eerste paar keer valt er nog informatie uit te wisselen, maar de tiende en zeker de twintigste keer is het alsof je naar de bakker gaat.

“Het was mijn lichaam waarvoor ik me steeds meer ging schamen, waarop ik boos werd, dat me onzeker maakte. Het klinkt totaal niet 2020, maar ik voelde me in de steek gelaten door mijn vrouwelijkheid. Datgene waarvoor ik gemaakt was, kreeg ik niet voor elkaar. Uiteraard was het voor mijn vriend ook pijnlijk, maar daar sprak en spreekt hij niet over. Af en toe gaf hij mij een cadeautje met een korte zin waaruit bleek dat hij het er ook moeilijk mee had. Maar meestal beleefden we die zes jaar onvervuld verlangen elk op ons eigen manier.

“Kan het anders? Ik hoor de critici al roepen: praat erover met zijn tweeën. Maar hoe kun je zes jaar hormoonbehandelingen, iui en ivf eindeloos bespreken? Hoe kun je iemand, ook al is het je man, uitleggen hoe het is om iedere dag hormonen in je lichaam te spuiten, die koude naald in je buik te voelen en daarna het brandende gevoel van het vocht dat zich verspreidt? Op het laatst zei ik niks meer, ik begon nog harder te werken en te sporten, mijn vriend richtte zich op het verbouwen van het huis. Niet dat we elkaar kwijt waren of zijn, ik houd onverminderd veel van hem, van zijn rust, zijn zorgzaamheid, dat is allemaal niet veranderd. Maar op zo’n ­onnatuurlijke manier een kind willen maken, gaat voorbij aan alles wat zacht en intiem is. Tijdens de puncties waarmee vruchtbare eitjes werden opgezogen, hield hij lief mijn hand vast, bijna alsof het bevallingen waren. Hij was er altijd voor me, maar kon niet voorkomen dat mijn pijn depressie werd. De combinatie van teleurstelling en hormonen maakte dat ik ­periodes mijn bed niet meer uit kwam.

“Deze zomer deden we na een ivf-behandeling een zoveelste zwangerschapstest. Ik koesterde geen illusie en liep al weg van het staafje, maar mijn vriend riep me terug. ‘Ik zie echt twee streepjes.’ ‘Ga toch weg’, riep ik. ‘Nee, echt’, zei hij. En ik zag dat hij gelijk had. Maar nog voor de verwarring en ongeloof hierover konden transformeren tot blijdschap, voelde ik nog geen vijf weken later, tijdens een vergadering, iets langs mijn benen glijden. Ik stond op en zag een plas bloed op mijn stoel en in het ziekenhuis werd een miskraam geconstateerd. Mijn vriend kwam meteen. Zwijgend reden we naar huis en daarna ben ik meteen naar bed gegaan. Zwanger willen ­worden zonder dat het lukt is eenzaam en hoopvol, twee tegenstrijdige sensaties die me hebben uitgeput. De babykleertjes die ik zes jaar geleden al had gekocht, heb ik intussen ­weggedaan of weggegeven aan al die ­vriendinnen die toen niet aan baby’s moesten denken maar ze nu allemaal als vanzelf krijgen. Nog één ivf-sessie hebben we tegoed.

“Voorzichtig denk ik soms ‘wat als het nooit lukt, wat dan…’ Dan wil ik de vrijheid waarvan ik zo hield toen ik jong was. Niet in dit huis ­blijven dat gemaakt is voor kinderen, maar de motor op, kamperen, naar het buitenland. Het liefst samen. En anders alleen.”