Direct naar artikelinhoud
InterviewStukken van mensen

‘Stukken van mensen’-antiquair Paul De Grande: ‘Ik wist: hier kan ik geld mee verdienen’

Sculpturen en ander antieks troef in het kasteel van Paul De Grande.Beeld Bob Van Mol

Kasteelheer, showbeest, selfmade man. Antiquair Paul De Grande (70), van het programma Stukken van mensen, heeft zich in zijn leven niet verveeld. ‘Zodra ze in het leger wisten dat ik met een Rolls reed, werd ik gepromoveerd tot chef toiletten.’

Paul De Grande ontvangt bezoekers het liefst bij hem thuis. Dan is hij tenminste zeker dat de ontvangst in stijl gebeurt. Sinds hij op zijn 24ste kasteel De Boeverie in Snellegem bij Brugge kocht, mag de nu 70-jarige antiquair zich ‘kasteelheer’ noemen. Al zegt die titel zegt hem niet zoveel. “Dat kasteel is voor mij vooral een commercieel gegeven. Russische of Amerikaanse klanten vinden het fantastisch om hier ontvangen te worden.”

De Grande vertelt hoe een van die rijke Russen hem na een bezoek aan De Boeverie uitnodigde voor een tripje naar Moskou. “Toen ik daar aankwam, bleek dat hij voor mij een exclusief bezoek aan het Kremlin had geregeld. Met de Russische minister van Cultuur als persoonlijke gids. Enkel en alleen omdat hij zo onder de indruk was van mijn kasteel. Mocht ik die Rus hier in een caravan hebben verwelkomd, was ik nooit in het Kremlin binnengeraakt.”

Paul De Grande.Beeld Bob Van Mol

Het kasteel is enkel te bereiken via een klein weggetje dwars door een bos. Een gigantische oprijlaan brengt je tot bij een monumentale trap. Daarboven kom je in het walhalla voor antiekliefhebbers terecht: de vele meubels en sculpturen springen meteen in het oog. En: over alles wat er staat, valt te onderhandelen. De Grande gaat er prat op dat alles wat in zijn kasteel staat, te koop is. Hij wijst naar een lege plek op de muur. “Daar hing een schilderij dat ik eigenlijk wilde houden, maar als iemand dat schilderij nu echt wil; dan kun je dat toch niet weigeren?” Het enige wat echt niet weg mag, zijn de stoelen waarop we zitten. Ierse stoelen, legt De Grande uit. “Niets speciaals eigenlijk, maar ze zijn iets hoger dan normale stoelen, waardoor ze – voor mij toch – heel goed zitten.”

Ook zonder kasteel op de achtergrond kan De Grande deals sluiten. Dat bewijst hij nu al vijf seizoenen lang in het VIER-programma Stukken van mensen. De gentleman-aanpak die hij daar demonstreert, zorgt ervoor dat mensen steeds makkelijker de weg naar zijn antiekhandel vinden, vertelt hij. En alsof het afgesproken is, rinkelt zijn telefoon. Een liefhebber van het programma die thuis een paar – volgens hem – unieke Spaanse stoelen heeft staan. De Grande vraagt de man een foto van de stoelen te mailen. Met de belofte de man te contacteren als de stoelen inderdaad uniek blijken te zijn.

“Ik krijg tegenwoordig wel vaker van dat soort telefoons”, vertelt De Grande. “Iedereen die naar Stukken van mensen kijkt, denkt soms ook iets van een zekere antieke waarde in huis te hebben. Helaas is dat niet altijd het geval. Dan komt het erop aan die mensen op galante wijze duidelijk te maken dat het stuk voor mij niet meteen een grote meerwaarde is. Ik zal nooit zeggen dat een stuk niks waard is. Als mensen een bepaald schilderij of meubel oprecht mooi vinden, wie ben ik dan om te zeggen dat het minderwaardig is? Smaken verschillen nu eenmaal en als je iets écht mooi vindt, kun je moeilijk een miskoop doen.”

Met zijn collega-antiquairs in 'Stukken van mensen'.Beeld Kim De Hertogh/Vier

Schofferen is niet de stijl van De Grande, charmeren gaat hem beter af. En dat doet hij niet alleen bij potentiële klanten, maar ook bij journalisten, zo blijkt. Terwijl hij nog een gigantische bloempot uit de koffer van zijn wagen sleurt – een beetje groen kan nooit kwaad in de toonzaal – geeft hij zijn huishoudster alvast de opdracht ons een kop koffie te serveren. “En daar mag een koekje bij”, roept hij. Om dan even later terloops te vertellen dat de huishoudster die koekjes eigenlijk speciaal voor ons bezoek in huis heeft gehaald.

De Grande is het typevoorbeeld van een selfmade man. Hij had dyslexie in een tijdsgewricht waarin dat nog een exotische aandoening was, wat hem op school tot dat domme jongetje maakte. De hotelschool bood een uitweg. Aan het fornuis zelf was hij uiteindelijk amper te vinden, maar het was wel de koksopleiding die De Grande – via een omweg – naar de antiekwereld leidde. Als kok in spe liep hij stage in een restaurant dat volstond met antiek. De Grande gooide zijn koksbuis over de haag en besloot antiquair te worden. “De eerste jaren reed ik met mijn mobylette op en neer tussen Brugge en Eeklo. In Eeklo zocht ik bij de oudijzerhandelaars koperen potten en pannen die ik daarna in Brugge aan de antiquairs verkocht.” Een diploma heeft hij niet. “Is ook niet nodig”, zegt hij. “Interesse: dat is essentieel.”

‘Stukken van mensen’-antiquair Paul De Grande: ‘Ik wist: hier kan ik geld mee verdienen’
Beeld Bob Van Mol

Het verschil tussen waardevolle zaken en dingen die niets waard zijn, leerde De Grande al doende. En door uitleg te durven vragen. “Zolang je jong bent, kun je antiquairs alles vragen. Wat een stuk kost, vanwaar het komt... alle kneepjes van het vak.” Maar ook nu nog leert hij bij: “Ik was onlangs bij een oud mevrouwtje die haar inboedel wilde verkopen. Daar stond een mooi beeldje van een engel, dat ik uiteindelijk voor 1.200 euro heb gekocht. Een koopje. Maar in het naar buiten wandelen zie ik twee Chinese vazen staan. Die vallen eigenlijk buiten mijn expertise, maar ik neem er toch een foto van. Ik kom thuis, stuur die foto door naar een kennis die daar wel verstand van heeft en krijg meteen een bericht terug: ‘Kopen!’ Ik ben diezelfde avond nog terug naar die vrouw gereden. In dat soort dingen zit potentiële winst.”

Voelt hij zich in zo’n geval niet schuldig? Is dat niet een beetje bedrog? “Neen”, vindt De Grande. “Als ik bij mensen thuis iets van waarde zie, bied ik de prijs die ik er normaal gezien op een veiling voor zou geven. Maar het gebeurt natuurlijk wel dat iemand, nog voor ik kan bieden, met een veel te lage vraagprijs komt. Dan kan ik natuurlijk moeilijk plots het dubbele geven. Ik geef in zo’n geval wel net ietsje meer. Zo niet, denken de mensen allicht dat er iets aan me mankeert.” (lacht)

De bal ging pas echt aan het rollen toen De Grande de weg naar Engeland vond. “Daar kon ik stukken op de kop tikken die je nergens anders vond. Ik stopte die in mijn camionette, deed 20 procent bij de prijs en kwam ze in België opnieuw verkopen. Na een paar weken stonden de mensen aan mijn winkeltje te wachten.

“In het begin kocht ik daar vooral goedkope dingen, maar ik begon al snel betere stukken mee te brengen. Mijn allereerste investering was een Hollandse vitrinekast. Ik had er op een beurs een zien staan die 5.000 euro kostte, een gigantisch bedrag in die tijd. Maar in Engeland kwam ik een identiek exemplaar tegen voor een fractie van die prijs. Ik heb die gekocht en hier doorverkocht voor 2.500 euro. Ik had nog nooit zoveel geld bij elkaar gezien. Toen ik die kast verkocht, wist ik: ‘Hier kan ik geld mee verdienen.’

De Grande: ‘Dankzij het tracking-systeem in mijn gestolen Bentley weten we inmiddels dat hij in Oekraïne staat. Maar niemand durft hem te gaan halen.’Beeld Bob Van Mol

De tripjes richting Engeland legden De Grande geen windeieren. De zaken gingen goed en de flamboyante antiquair vond het stilaan tijd voor een eerste kleine uitspatting. “Toen ik met mijn camionette in Engeland rondreed, zag ik af en toe een Rolls-Royce passeren. Ik was meteen verliefd. Toen ik er in Brussel een te koop zag staan, moest en zou ik die auto hebben. Een Rolls is niet alleen een fantastische auto om mee te rijden, er zijn ook een aantal prettige extra’s aan verbonden. Wanneer ik mijn Rolls parkeerde voor een restaurant dat net ging sluiten, deed de kok meestal met plezier zijn keuken weer open.”

Zijn idee om met diezelfde Rolls ook zijn legerdienst te gaan vervullen, daar had hij liever twee keer over nagedacht. “Ik was beter met de trein naar de kazerne gegaan. Zodra ze in het leger wisten dat die auto op de parking van mij was, werd ik gepromoveerd tot chef van de toiletten. (lacht) Dat ik elke dag ging eten in ’t Withof (gastronomisch hotel, PD) hielp ook niet. Maar wat moest ik anders doen? Ik vond het eten in de kazerne gewoon niet lekker.”

Ook na zijn legerdienst bleef De Grande goede zaken doen. Op zoek naar een nog indrukwekkender manier om zich te verplaatsen stuitte De Grande op een privévliegtuig. “Dat was tijdens de hoogdagen van de antiekhandel, toen het erop aankwam zo snel mogelijk te kopen en te verkopen. Ik zat toen al lang niet meer alleen in Engeland, maar ook in Zweden, Nederland, Duitsland, Italië en Frankrijk. In die zin was dat vliegtuig ideaal. Het bespaarde me enorm veel tijd. Ik kon in drie dagen tijd evenveel antiquairs bezoeken als sommige van mijn concurrenten in twee weken.”

Al was ook het showaspect niet onbelangrijk. “Dat vliegtuig was wel een sensatie natuurlijk. Een klant met een privévliegtuig, dat was wel wat. De lokale antiquairs kwamen me op het vliegveld ophalen. Als je met een camionette komt aanzetten, is de ontvangst een stuk minder hartelijk. Dat kan ik je verzekeren. Bovendien waren de luchthavens waar je met zo’n privévliegtuig kon landen en opstijgen de ideale plaats om nieuwe klanten te leren kennen.”

Mensen miskijken zich op de prijs van een vliegtuig, zegt De Grande. “In die tijd, de jaren 80, viel dat best mee. Een piloot kostte minder dan een privéchauffeur. Die gasten kwamen een paar jaar tegen een vriendenprijs voor mij werken. Om genoeg vlieguren te maken en daarna te kunnen overstappen naar een grote vliegtuigmaatschappij.” Maar begin jaren 90 veranderde dat.

“Alles werd duurder. De piloten, het onderhoud, de brandstof… Tijdens het laatste jaar werkte het vliegtuig niet meer voor mij, maar moest ik werken om dat vliegtuig te kunnen houden. Ik heb het uiteindelijk met pijn in het hart verkocht.”

‘Ik heb duizenden meubels staan waar ik van af moet om mijn cashflow op te krikken.’Beeld Bob Van Mol

Ook de Rolls-Royce is ondertussen ingeruild voor een bescheiden Peugeot. Al heeft dat een andere reden. “Terwijl ik op vakantie was in mijn huis in Frankrijk, hebben ze hier twee wagens gestolen. Een BMW 7-reeks, die gelukkig goed verzekerd was, en mijn Bentley Azure. Dankzij het tracking-systeem in die auto weten we dat die ondertussen in Oekraïne staat. Maar niemand die hem daar kan of durft gaan halen. Dat hele verhaal heeft me een beetje gedegouteerd. Voorlopig hoeven dure wagens even niet. (lacht) Ik zal dan toch minder snobistisch zijn dan de mensen denken.”

De autodieven waren niet de eerste ongewenste bezoekers op zijn domein. Een paar jaar geleden kreeg hij tijdens een etentje plots telefoon van zijn toenmalige vrouw. “Ze was thuisgekomen, had gezien dat er een paar ramen openstonden en rook een felle brandgeur. Ik ben meteen naar huis gereden om daar te merken dat er dieven waren langs geweest. Ze hadden mijn brandkast uit de muur gebroken en geprobeerd om die open te slijpen op de marmeren vloer van de keuken. Vandaar de geur. Er stonden ook een heleboel ingepakte schilderijen op de trap. Klaar voor vervoer. Maar mijn vrouw heeft die plannen verstoord door thuis te komen.”

Tarzan

“Veertien dagen later was het weer prijs. Vier gemaskerde mannen trapten rond negen uur ’s avonds de deur in. Ik heb ze meegenomen naar mijn slaapkamer, het gat in de muur getoond waar de brandkast zat en hen proberen uit te leggen dat ze te laat waren. Gelukkig stond ons alarmsysteem aan. Dat bleef maar loeien en maakte hen zenuwachtig. Uiteindelijk hebben ze eieren voor hun geld gekozen. Ze namen me mee naar buiten en ik moest hier in de tuin gaan liggen. Toen heb ik wel even gedacht dat het fout zou aflopen, maar ze zijn daarna gewoon weg gereden.”

Schrik dat zoiets nog eens gebeurt, heeft De Grande niet. En extra veiligheidsmaatregelen zijn er niet genomen. Hoeft ook niet, vertelt hij. “Ik heb tegenwoordig nog amper cash in huis. En de dingen die hier staan? Wat gaan ze daarmee doen? Zodra ze die hier buiten halen worden ze, dankzij het internet, zo goed als onverkoopbaar.”

Daarmee is het hoge woord gevallen. Want de digitalisering en de nieuwe mogelijkheden die dat met zich meebrengt, schudde ook de stoffige antiekwereld door elkaar. “Vroeger kwamen hier elke week wel een paar Russen en Amerikanen over de vloer. Een van die Russen kocht hier telkens hopen sculpturen en schilderijen die hij in Moskou in zijn blijkbaar erg uitgebreide kennissenkring doorverkocht. Maar de komst van het internet gooide roet in het eten. Plots hoefden die kennissen maar de naam van een kunstenaar te googelen om te zien hoeveel werken van de man of vrouw in kwestie de voorbije jaren waren verkocht. En hoeveel geld daar bij kwam kijken. Om dan te ontdekken dat ze een veelvoud betaald hadden aan hun zogezegde vriend.”

De Amerikaanse klanten van De Grande kregen dan weer de crash van de bank Lehman Brothers op hun boterham, met alle gevolgen van dien voor het zakencijfer van hun favoriete Belgische antiquair. “In 2009 zakte dat plots met 80 procent. Hoog tijd om even aan de noodrem te trekken, alleen wist ik die niet zitten, ik had die nog nooit nodig gehad. (lacht) Ik kan er nu wel om lachen maar toen was het even schrikken. En aanpassen.”

De Grande schrapte in zijn personeelsbestand, liet de vrachtwagens iets minder frequent aanrijden en ging op zoek naar een nieuw doelpubliek. Waar hij vroeger vooral zaken deed met antiquairs en handelaars, richt hij zich tegenwoordig steeds uitdrukkelijker op particulieren. Al vraagt dat op zijn zeventigste de nodige flexibiliteit. “Om aan particulieren te verkopen moet je meer moeite doen. Je hebt een verhaal nodig. Je moet met referenties komen en kunnen uitleggen waarom iets eruitziet zoals het eruitziet.

“Onlangs kwam hier een vrouw op bezoek die graag middeleeuwse beeldjes ziet. Ik had toevallig een heel mooi heiligenbeeld staan. Maar veel meer dan dat het dateert van 1580 en gemaakt is in Oostenrijk, kon ik niet vertellen. Terwijl die vrouw echt wilde weten welke heilige het precies was. Had ik toen gezegd dat het de heilige Margaretha was, dan had ik dat beeld waarschijnlijk verkocht. Maar ik ben eerlijk geweest, heb verteld dat ik het niet wist en de vrouw is zonder beeld weer vertrokken. Een handelaar ligt er niet wakker van of het nu Dorothea of Margaretha is. Wat voor hem telt, is de kwaliteit van het beeld.”

De Grande voor zijn kasteel De Boeverie: ‘Mijn dochters hebben een hekel aan antiek. Vooral omdat het, volgens mijn ex, de grote schuldige was voor het fout lopen van ons huwelijk.’Beeld Bob Van Mol

Niet alleen het verhaal is belangrijk, je moet tegenwoordig ook goed nadenken over waar en wanneer je koopwaar aanbiedt. “Ik ben altijd iemand geweest die graag snel verkoopt”, zegt De Grande. “Nu kan dat niet meer. Je moet je tijd nemen om dingen te verkopen.” Hij vertelt over de filmposters die hij tijdens Stukken van mensen kocht. “Vijf affiches van Tarzan. Allemaal van dezelfde artiest. Ik heb daar 400 euro voor betaald, er 100 euro bijgedaan en ze hier in de toonzaal gelegd. Tot ik iemand tegen het lijf liep die zei dat ik daar een geweldige zaak aan gedaan had. Blijkt dat daar op gespecialiseerde sites veel geld wordt voor betaald. De posters bleken uiteindelijk 3.000 euro waard te zijn; je moet ze alleen wel op de juiste plaats aanbieden.

De Grande moest noodgedwongen zijn aankoop-politiek bijsturen. “Vroeger kocht ik heel veel. Ik heb duizenden meubels staan waar ik eigenlijk van af moet om mijn cashflow op te krikken.” Dat zou hem op financieel vlak wat vrijer maken: “Ik zag onlangs een mooi reliëf (een beeldhouwwerkje, PD) te koop staan. Maar het was te duur, dus heb ik niet geboden.” Wat niet betekent dat De Grande geen dure stukken meer aan zijn collectie toevoegt. “Maar dat doe ik alleen nog als ik op voorhand weet aan wie ik die zal kunnen verkopen.”

Het publiek is ook kieskeuriger geworden: “Vroeger kochten mensen antiek als investering. Ik moest bij sommige mensen meubels in de garage komen zetten omdat hun living al helemaal volstond. Die tijd is voorbij. En misschien maar goed ook. Mensen kopen nu enkel wat ze graag zien. Ik vind dat positiever.”

Opvolging

Om dat nieuwe publiek ter wille te zijn, heeft De Grande tegenwoordig een nieuwe toonzaal in Zeebrugge. In een minder klassiek kader. “Het kasteel vormt voor veel mensen toch nog een drempel. Ze moeten langs een romantisch weggetje tot hier rijden, dan de poort door, de trappen op en als ze tegenslag hebben komen ze ook mij nog eens tegen. (lacht) Voor veel mensen is dat te veel van het goede.”

Ook Drew Pritchard van het Discovery Channel- programma Salvage Hunters – waarin Pritchard op zoek gaat naar koopjes op de antiekmarkt – had voorbehoud bij de pracht en praal van kasteel Boeverie. “Toen hij hier voor de deur stond, hoorde ik hem tegen een van zijn cameramannen zeggen: ‘Een antiekhandelaar die in een kasteel woont? Hier koop ik vandaag sowieso niks.’ Maar hij was de inkomhal nog niet goed binnen of ik had hem al twee stukken verkocht.”

De Grande mag dan al zeventig zijn, aan uitbollen, laat staan stoppen, denkt hij nog niet. Ook al omdat er van opvolging – voorlopig – geen sprake is. De twee dochters en zoon van de antiquair delen zijn passie voor oude pronkstukken niet. “Mijn dochters hebben er zelfs een hekel aan. Vooral omdat het antiek, volgens mijn ex, de grote schuldige was voor het fout lopen van ons huwelijk. Dat heeft invloed gehad op mijn dochters.”

Voor zijn achttienjarige zoon komt het sowieso nog te vroeg; hij focust nu op zijn studies elektromechanica. De Grande ligt er niet wakker van: “Ik ben zeer tevreden met wat ik doe, maar ik begrijp dat niet iedereen zo’n leven wil leiden. Mijn kinderen mogen van mij doen wat ze willen, zolang ze maar gelukkig zijn.”

Wat er dan met de inboedel moet gebeuren wanneer De Grande op een dag het eindige voor het oneindige ruilt? “Dan hebben ze meteen een goed verhaal om een veiling te organiseren. Dan mag iedereen eens komen kijken wat hier allemaal staat. Op het einde van de dag wordt alles verkocht en kan het nageslacht toch eens wat profiteren van mijn harde werk.”

'Stukken van mensen', woensdag om 21.35 uur op VIER.Beeld Kim De Hertogh/Vier