Direct naar artikelinhoud
Prostitutie

Prostitutiehotel of erotisch centrum moet de Wallen vervangen, vindt Amsterdams burgemeester

Drukte op de Wallen.Beeld Guus Dubbelman / de Volkskrant

De prostitutie in Amsterdam blijft bestaan, maar de toekomst ervan ligt niet op de Wallen, zegt burgemeester Halsema. Zij ziet meer in een ‘prostitutiehotel’ of ‘erotisch centrum’, voor betaalde seks. Daar kunnen sekswerkers zich veilig voelen, zonder overlast van grote groepen (dronken) toeristen voorbij is.

Beneden voert de beveiliging een deurbeleid dat dronken ‘kijktoeristen’ buiten moet houden. Boven beslissen sekswerkers of ze het komende uur online hun diensten aanbieden of dat ze liever klassiek de gang op gaan om de toegelaten klanten te verleiden. Dat alles in een pand voorzien van ‘heldere zichtlijnen’, ‘kwalitatief hoogwaardig interieur’ en een glazen dak dat uitzicht biedt op een sterrenhemel.

De laatste aanbevelingen lijken zo gekopieerd uit een folder voor een nieuwbouwappartement. Maar het is toch echt de toelichting die de Amsterdamse burgemeester Femke Halsema aan de gemeenteraad gaf op het ‘prostitutiehotel’ of ‘erotisch centrum’ dat ze het liefst in haar stad ziet verrijzen. Het moderne alternatief voor de Wallen, de wirwar van smalle straatjes waar drukte en overlast de overhand hebben gekregen en waar sekswerkers regelmatig worden bedreigd, beschimpt en tegen hun zin gefotografeerd.

Bezem erdoor

De discussie over de toekomst van (raam)prostitutie in de grootste stad van Nederland woedt sinds vorige zomer volop. De bezem gaat de komende jaren door de Wallen en in het verlengde daarvan ligt ook de positie van de (vooral) vrouwen die er werken onder het vergrootglas. Ze hebben er geregeld te maken met groepen (dronken) mannen die vooral ‘aapjes kijken’. Geld uitgeven op de Wallen gebeurt genoeg, benadrukt Halsema’s woordvoerder, maar de vraag is: doen de kijktoeristen dat ook?

Omdat prostitutie volgens het college nu eenmaal hoort bij een stad als Amsterdam, en het niet de bedoeling is dat deze markt ondergronds eindigt, denkt Amsterdam na over alternatieven die recht doen aan de sekswerkers en hun een veilige werkplek bezorgen.

Handvol scenario’s

In juli vorig jaar schetste het college onder aanvoering van Halsema een handvol scenario’s die de grootste druk op de Wallen moeten verlichten. Twee typen werkplekken zijn er, als het aan datzelfde college ligt, nu nog over. Al komen het prostitutiehotel en zijn luxueuzere broer het erotisch centrum (met seks­club, sekstheater en allerlei faciliteiten voor de sekswerkers) op hetzelfde neer.

Ze bieden betaalde seks op een centrale plek, in een gebouw dat goed te beveiligen valt en waar sekswerkers zich geborgen moeten voelen. Dreigt gevaar, dan drukken ze op een noodknop – de beveiliging weet dan precies op welke kamer er iets loos is. Ook niet onbelangrijk: de drempel voor de ‘kijktoerist’ ligt er een stuk hoger dan op de Wallen.

Als nieuwe locatie wordt een plek genoemd binnen het stedelijk gebied, “niet weggestopt op een industrieterrein”, maar ver genoeg van de overvolle uitgaansgebieden. Een locatie in de buurt van een halte van de Noord-Zuidlijn kan een ‘voordeel’ zijn. Hoe dan ook moet de plek goed met het openbaar vervoer bereikbaar zijn voor zowel de sekswerkers als hun klanten, maar er moeten ook voldoende parkeerplaatsen zijn. Ook mag de nieuwe locatie volgens het college niet te kleinschalig zijn – anders blijft het onverminderd druk op de Wallen.

Aapjeskijkers

In de brief van Halsema – de gemeenteraad spreekt zich er in maart over uit – worden drie andere varianten terzijde geschoven. Bij raamprostitutie op de openbare weg blijven bijvoorbeeld de ‘aapjeskijkers’ bestaan en is de bezoekersstroom nog steeds lastig beheersbaar. Bovendien kunnen mannelijke en transsekswerkers, die veelal in de anonimiteit werken, er nog steeds niet aan de slag. Inpandige raamprostitutie doet niets tegen de druk op de Wallen, omdat de ‘kijk- en feesttoerist’ er volgens het college geen volwaardig alternatief in ziet. En aan een hotel waar de klanten alleen online worden geworven, hebben sekswerkers die face-to-face opereren weer niets.

Blijft over: een prostitutiehotel (of erotisch centrum), waar sekswerkers zowel online als ter plekke klanten kunnen vinden. Ook voor mannelijke en transsekswerkers is er plaats, zo anoniem als ze dat willen. De vraag is wel: welke doelgroep heeft de stad er precies mee voor ogen? Zo wil het prostitutiehotel met zijn ‘kleinschalige bistro’ op de begane grond de feesttoerist buiten de deur houden, terwijl het veelomvattende erotisch centrum mikt op de klant die misschien eerst aan tafel wil voordat hij boven de gangen afstruint – en die daarna nog eens de seksclub induikt.

Belangengroep

Red Light United, dat veel sekswerkers op de Wallen vertegenwoordigt, presenteerde kort geleden een eigen toekomstscenario. Volgens de organisatie wil 93 procent van de sekswerkers op de Wallen blijven werken en dat liefst met de gordijnen open. De organisatie, die vorige week in gesprek ging met Halsema, is woedend over het idee van een prostitutiehotel. “Wij voelen ons veilig op de Wallen, we willen helemaal niet in zo’n hotel werken”, zegt de Roemeense voorzitter Felicia Anna.