Direct naar artikelinhoud
Technologie

‘Vlaming is niet klaar voor volgende innovatiegolven’: professor De Marez waarschuwt voor digitale kloof

‘Vlaming is niet klaar voor volgende innovatiegolven’: professor De Marez waarschuwt voor digitale kloof
Beeld Sven Franzen

We zijn allemaal verbonden met het internet. We gebruiken allemaal een smartphone. Toch worden we nog steeds overvallen door een onbehaaglijk gevoel in onze relatie met technologie. ‘We zitten op een kantelpunt: er mag geen digitale kloof ontstaan.’

Negen op de tien Vlamingen beschikken over een smartphone. En die gebruiken we steeds intenser. Gemiddeld ontgrendelen we de slimme telefoon 75 keer per dag om er gemiddeld 2 uur en 28 minuten van onze dag aan te spenderen. In de leeftijdscategorie tussen 16 en 24 jaar ligt dat gemiddelde zelfs op 3 uur en 13 minuten. Zij ontgrendelen hem 117 keer in 24 uur. Dat blijkt uit de nieuwste Digimeter, een onderzoek van UGent en Imec bij 2.754 Vlamingen.

De meeste van die tijd, een derde, gaat naar sociale media en chatsessies. En we hebben al lang niet meer genoeg aan één sociaal medium om onze contacten te onderhouden. We verzorgen profielen op Facebook, YouTube, Instagram en LinkedIn. Ook TikTok is volgens de Digimeter aan een heuse opmars bezig.

Volgens professor Lieven De Marez (UGent/Imec), die al meer dan tien jaar onderzoek doet naar het media- en technologiegebruik van Vlamingen, hebben we een kantelpunt bereikt. Hij wijst erop dat digitale innovatie in golven verloopt. Golf één is de komst van het internet, golf twee is de doorbraak van de smartphone, nadien arriveert het internet der dingen, waarin we ongeveer alles met het internet verbinden, en we eindigen in theorie in een wereld vol artificieel intelligente software en robots. 

‘Vlaming is niet klaar voor volgende innovatiegolven’: professor De Marez waarschuwt voor digitale kloof
Beeld rv

“Golf één en twee zijn in Vlaanderen definitief aan land gekomen, dat lees je onder andere af uit bovenstaande resultaten”, zegt De Marez. “Ondertussen komen golf drie en vier op kruissnelheid.” Maar zijn we klaar voor de inslag van de volgende twee innovatiegolven? De Marez is niet overtuigd. En dat heeft vooral te maken met onze ervaringen in de vorige golven. Hoe meer we technologie gebruiken, hoe meer we beseffen dat die digitale hebbedingen moeilijke vragen opwerpen. 

Kunnen we nieuwsberichten op onze smartphone vertrouwen? Iets meer dan de helft van de Vlamingen maakt zich zorgen over de impact van valse berichtgeving. Hoe houden we die opdringerige smartphone wat in bedwang? Bijna een derde van de Vlamingen worstelt met de afhankelijkheid van de smartphone. Waarom krijgen we elke keer weer die cookiemeldingen te zien? Zes op de tien Vlamingen zijn bezorgd om zijn onlineprivacy. 

Met andere woorden: het is niet omdat we allemaal verbonden zijn met het internet en een smartphone hebben dat we ons geen zorgen meer maken over de wereld die nog digitaler wordt in de volgende innovatiegolven. “Bovendien bereiken ons steeds meer nieuwsverhalen zoals de hack bij Picanol (de weefgetouwenbouwer die slachtoffer werd van een ransomware-aanval, FE)”, zegt De Marez. “Dat versterkt alleen maar het gevoel rond digitale onveiligheid.” Tegelijkertijd is er zowel in media als op beleidsniveau enorm veel aandacht voor alles wat met nieuwe technologie zoals 5G of artificiële intelligentie te maken heeft. Om verder te kunnen kijken dan de gemiddeldes hebben de onderzoekers geprobeerd om een aantal profielen te onderscheiden op de as tussen haat en liefde voor technologie.

Passionele minnaars: 18 procent

De kans is reëel dat passionele minnaars voor technologie nog geen of weinig nare ervaringen hebben gehad met technologie. Die groep, 18 procent van de Vlamingen, vindt van zichzelf dat ze over voldoende kennis en vaardigheden beschikken om technologie te omarmen. “Ze hebben vertrouwen in technologie en de bedrijven achter die technologie. Denk aan Telenet en Google”, zegt De Marez. Je kan hen bij wijze van voorbeeld gelukkig maken met verbeterde spraakassistenten of zelfrijdende robots die boodschappen thuis brengen. Wie digitaal wil innoveren, zal bij de passionele minnaars op applaus onthaald worden.

Verre kennis: 20 procent

Radeloos worden ze van digitale snufjes. Ze hebben eerder het gevoel dat hun smartphone hen tegenwerkt dan omgekeerd. Er ontstaat in hun hoofden zelfs een soort technofatalisme. En die groep groeit, van 16 procent in 2018 naar 20 procent in 2019. Vraag hen om begrippen als algoritme, 5G of blockchain uit te leggen, en ze klappen dicht. “Ze begrijpen het niet en durven misschien niet meer om uitleg te vragen.”

Het gaat hier vooral om een ouderensegment. “Maar we zien ook jongeren die afhaken. Het is niet omdat ze als digital native geboren zijn dat ze zich thuisvoelen in die wereld.” Hier dreigt een nieuwe digitale kloof uit te groeien. Dit zijn mensen die nog veertig jaar meemoeten in een gedigitaliseerde economie. Volgens De Marez moeten we in het onderwijs meer inzetten op techwijsheid om deze groep aan boord te houden. “We hebben nu al STEM-onderwijs, dat sterk inzet op wetenschap en techniek. Maar heel wat jongeren ontbreekt het aan digitale kennis. Wat doet een algoritme? Hoe werkt een netwerk? Wat is gepersonaliseerde reclame?”

Dichte vriend: 16 procent

Deze groep worstelt met de haat-liefdeverhouding met technologie. “Voor dichte vrienden luidt het adagium: ze willen wel, maar kunnen niet”, zegt De Marez. Terwijl de groep passionele minnaars overtuigd is van zijn kennis, vaardigheden en vertrouwen in technologie, ontbreekt er bij deze groep telkens een element.

“En je moet dat niet te ver zoeken. Het kan zijn dat deze mensen met de schaduwzijde van digitale toepassingen geconfronteerd werden. Denk aan cyberpesten, werknemers van een gehackt bedrijf, iemand die al eens overtuigd is geweest van een vals nieuwsbericht of slechte ervaringen heeft gehad met sexting.” Het voordeel bij dit soort mensen is dat ze de technologie nog steeds het voordeel van de twijfel willen geven.

Dichte vriend: 16 procent
Beeld Rubenz Arizta via Unsplash

Het is ingewikkeld: 25 procent

Dat ligt anders bij de groep ‘Het is ingewikkeld’. Nare ervaringen hebben ervoor gezorgd dat ze digitale toepassingen zijn gaan wantrouwen. Wie zulke mensen nu zou blootstellen aan al te ingenieuze modellen met artificiële intelligentie, personalisatie en features die ze niet begrijpen en dus nooit zullen gebruiken, schrikt ze af.

“En dat is net wat we willen vermijden”, zegt De Marez. “Samen met de ‘Dichte vrienden’ vertegenwoordigen zij 41 procent van Vlaanderen. Als we een digitale, inclusieve samenleving willen bouwen in Vlaanderen, dan moeten burger, markt en beleid daar samen in groeien. Als dat niet lukt, riskeren we niet alleen een heleboel mensen in de steek te laten. We zouden op die manier heel wat potentieel laten liggen.” We moeten ons volgens De Marez voldoende bewust zijn van de kenniskloof en het unheimliche gevoel dat technologie vandaag nog altijd met zich meebrengt.

Blije single: 20 procent

Deze groep gaat doordacht om met technologie. Ze bewaren voldoende afstand. Niet uit angst, maar omdat ze zich heel bewust zijn van de impact ervan. Het gaat vooral om hoogopgeleiden die ervan uitgaan dat niet alles wat technologisch mogelijk is, ook wenselijk is. “Zij zullen bijvoorbeeld wel al eens de privacyvoorwaarden van een app lezen vooraleer ze die downloaden of de schermtijd van hun kinderen heel streng bewaken”, zegt De Marez.