Direct naar artikelinhoud
Gezin

Nauwelijks verschil tussen nieuw samengesteld of ‘gewoon’ gezin, stelt onderzoek

Archiefbeeld.Beeld Getty Images

Samengestelde gezinnen zien er anders uit maar functioneren even goed als klassieke gezinnen, toont een nieuw deel van de gezinsenquête van de Vlaamse overheid. Althans, dat blijkt uit de antwoorden van de ouders. 

Aan de buitenkant lijkt het complex. Een gescheiden vrouw bijvoorbeeld die met haar nieuwe partner haar eigen kinderen en die van hem of haar opvoedt én die samen met die nieuwe geliefde ook nog eens kinderen krijgt. Anno 2020 is een op de tien Vlaamse gezinnen zo’n knutselwerkje. En omdat het bricoleren lijkt met de meest fundamentele relaties, leeft het idee dat dat in een samengesteld gezin lastiger loopt.

Maar uit de gezinsenquête van het Departement Welzijn, Volksgezondheid en Gezin blijkt dat het er in deze gezinnen even geborgen aan toegaat als in de klassieke, ‘intacte’ gezinnen.

De grote steekproef is afgenomen bij 2.189 mensen met minstens één kind jonger dan 25 jaar.

De samengestelde gezinnen blijken even goed te functioneren als de intacte. Zo voelen de bevraagden die in zo’n gezin leven zich even goed als wie in een klassiek gezin leeft. Ze zijn even tevreden met hun sociaal leven, krijgen evenveel sociale steun en de kwaliteit van hun liefdesrelatie is even stevig.

“Je ziet wel dat ze wat minder op hun partner kunnen rekenen voor de opvoeding, de zorg en opvang van de kinderen”, zegt onderzoekster Veerle Audenaert. “Maar tegelijkertijd zien we dat partners in samengestelde gezinnen meer dan in klassieke gezinnen bij elkaar terechtkunnen om hun vrije tijd in te vullen en hun sociaal leven op te bouwen.”

Ook beleven de ouders in samengestelde gezinnen de opvoeding als even boeiend, vervullend en vermoeiend. De samengestelde gezinnen zijn bovendien niet rommeliger: als het gaat om organisatie en regelmaat, ontwaren de onderzoekers geen betekenisvolle verschillen. De sfeer en het ‘gezinsfunctioneren’ zitten ook even goed. Dat is gemeten met vragen naar de mate waarin ouders en kinderen gevoelens kunnen bespreken, elkaar vertrouwen en steunen en samen beslissingen nemen.

Meer zorgen

Wel gaat het er op drie punten die ‘typisch’ lijken wat anders aan toe.

Zo zijn ouders in samengestelde gezinnen ietsje minder betrokken bij de kinderen. Ze maken wat minder vaak tijd vrij voor activiteiten met de kinderen en stiefvaders staan minder mee in voor de opvoeding.

Meer zorgen
Beeld Sven Franzen

Maar de verschillen zijn erg beperkt: 73 procent ‘gemiddelde betrokkenheid’ in een samengesteld gezin versus 80 procent in een intact gezin, bijvoorbeeld. En ze zijn te verklaren. “Doorgaans zijn de kinderen al wat ouder, wat kan verklaren waarom de stiefouders iets minder betrokken zijn”, schrijven de onderzoekers. “En van stiefouders wordt niet altijd verwacht dat ze veel zorgtaken op zich nemen.”

Een tweede klein verschil is dat ouders in samengestelde gezinnen de opvoeding als wat meer belastend ervaren (een score van 2,4 versus 2,3 op een puntenschaal). Ouders in samengestelde gezinnen maken zich ook meer zorgen. Dat is het punt waarop ze het meest verschillen van andere ouders. In de samengestelde gezinnen maakt 31 procent van de vrouwen en 24 procent van de mannen zich tamelijk tot veel zorgen. In de intacte gezinnen is dat zo’n 19 procent van de vrouwen en 14 procent van de mannen. Vooral moeders in samengestelde gezinnen piekeren vaker en dan vooral over emotionele problemen, ongehoorzaamheid, niet luisteren en liegen en over regels handhaven.

Ten derde geven ouders in samengestelde gezinnen vaker aan dat de kinderen met emotionele problemen (ruim 30 procent versus ruim 20 procent) en gedragsproblemen (ruim 25 procent versus 10 procent) kampen. Stiefouders zeggen ook vaker dan biologische ouders dat de kinderen hyperactief zijn of gedragsproblemen vertonen.

Maar, benadrukt Audenaert: “Die verschillen zijn klein en de kinderen in samengestelde gezinnen zijn even sociaal als de kinderen in intacte gezinnen. Ook de manier waarop regels worden aangeleerd en gehandhaafd is niet anders.”

Expert hedendaagse gezinnen Sofie Vanassche (Arteveldehogeschool) voegt eraan toe dat het ergens evident is dat kinderen uit een andere relatie extra uitdagingen met zich meebrengen. “Ook zien we dat mensen in een samengesteld gezin soms met een kritischer blik kijken naar hun eigen opvoeding en het functioneren van de kinderen, omdat zo’n gezin nog altijd als de uitzondering wordt gezien.”

Voordelen

Leven in een samengesteld gezin heeft ook voordelen: de verdeling van de huishoudelijke taken is er bijvoorbeeld eerlijker. Moeders rapporteren er minder spanningen en conflicten over en vaders geven vaker aan dat ze de taken eerlijk verdelen. 

“Wij zien geen aanwijzingen dat opvoeden in een samengesteld gezin problematischer zou zijn”, concluderen de onderzoekers. “Dat stiefouders de opvoeding even verrijkend vinden als andere ouders, is eigenlijk een heel mooi signaal voor de samengestelde gezinnen.”

Audenaert: “Ik had een minder fraai beeld verwacht. Maar de ongerustheid over deze gezinnen blijkt onterecht. Ze doen het prima.”

Psychotherapeute en onderzoeker aan het Kenniscentrum gezinswetenschappen/Odisee Claire Wiewauters maakt in een reactie wel de bedenking dat de kinderen zelf niet aan het woord komen. “Terwijl ander onderzoek toch leert dat de noden van kinderen en jongeren na scheiding en bij vorming van een samengesteld gezin vaak niet gelijklopend zijn met en soms zelfs tegengesteld zijn aan die van de volwassenen”, zegt ze. “Ik acht de kans niet klein dat zij alles wat positiever inschatten dan hoe kinderen en jongeren het zelf ervaren.”