Direct naar artikelinhoud
Sterrenkunde

SpaceX lanceert 60 nieuwe Starlink-satellieten, astronomen maken zich zorgen

19 Starlink-satellieten vlak na lancering in november 2019.Beeld CTIO/AURA/DELVE

Na de lancering van 60 nieuwe satellieten is het totale aantal in het Starlink-project nu opgelopen tot 300. Volgens onderzoek van astronomen leveren deze kunstmanen ernstige hinder op voor het onderzoek aan de kosmos.

Driehonderd. Zoveel Starlink-satellieten draaien terwijl u dit leest rondjes rond onze aarde, nadat SpaceX vorige week een lading van zestig nieuwe exemplaren lanceerde. De apparaten, grofweg 250 kilogram per stuk, moeten op termijn zorgen voor wereldwijde toegang tot snel internet.

Het huidige aantal van 300 satellieten is nog ver verwijderd van het einddoel. SpaceX heeft al toestemming van het Amerikaanse telecommunicatie-instituut FCC voor lancering van 12.000 satellieten, en hoopt dat aantal nog te verhogen naar 42.000. Behalve SpaceX werken ook andere partijen, waaronder Facebook en Amazon, aan vergelijkbare satellietverzamelingen.

Twitter bericht wordt geladen...

Storende invloeden

Afgelopen juni sprak de internationale astronomische unie (IAU) in een openbare brief al haar zorgen uit over satellieten zoals die van Starlink. “Recente doorbraken in de radioastronomie, zoals het maken van de eerste foto van een zwart gat, waren alleen mogelijk dankzij onze gecoördineerde pogingen om de hemel vrij te houden van storende invloeden”, schreven zij destijds.

Daarop vroeg de IAU een aantal astronomen om de invloed van de satellieten te simuleren. Bij die simulaties ging men uit van een toekomst waarin grofweg 25.000 van dit soort satellieten, afkomstig van verschillende aanbieders, rond de aarde draaien. Daarbij keek men vooral naar de invloed op astronomische waarnemingen in zichtbaar licht. De invloed op bijvoorbeeld de radioastronomie – waarbij sterrenkundigen ‘luisteren’ naar kosmische radiostraling – lieten ze daarbij nu nog achterwege.

Lichtsnoertjes aan de hemel

In een persbericht schreef de organisatie deze maand dat zij zich na die analyse nog steeds zorgen maakt. “Een vrije blik op de nachtelijke hemel zou werelderfgoed moeten zijn”, schrijft de IAU. In het bericht publiceert ze de eerste resultaten van de simulaties. Een uitgebreidere analyse volgt later in het sterrenkundig vakblad Astronomy & Astrophysics.

De resultaten bieden niet alleen slecht nieuws. Liefhebbers van een onaangetaste hemel hoeven zich bijvoorbeeld geen zorgen te maken dat ons nachtelijk uitzicht in de toekomst transformeert tot een soort knipperende kerstboom. Hoewel de Starlink-satellieten vlak na lancering inderdaad als een soort lichtsnoertjes over de nachtelijke hemel trekken, zijn dergelijke satelliettreintjes alleen kort na lancering zichtbaar. De kunstmanen worden vanzelf minder helder wanneer ze hun eindposities innemen.

“Het overgrote deel van deze satellieten zal te weinig licht weerkaatsen om met het blote oog te zien”, schrijven de astronomen daarom. Astronoom Olivier Hainaut (European Southern Observatory), auteur van het aanstaande vakartikel, schat in het Britse weekblad New Scientist dat je als waarnemer vanaf een donker plekje hooguit tien satellieten zult zien. “Het gaat echt maar om een handvol objecten”, zegt hij.

Een ‘treintje’van satellieten, vastgelegd door amateurastronoom Marco Langbroek.Beeld CTIO/AURA/DELVE

Serieuze invloed

Amateurastronomen hoeven zich daarom weinig zorgen te maken, maar de satellieten hebben wel “serieuze invloed” op de grootschalige projecten waarmee professionele astronomen vanaf de aarde de kosmos in kaart brengen, schrijft de IAU. De lichtstrepen die de satellietverzamelingen aan de hemel trekken, gooien namelijk vooral bij langdurige waarnemingen roet in het eten. Bij de Rubin Observatory, een telescoop die op dit moment gebouwd wordt in Chili (kosten zo’n miljard dollar), zal grofweg 30 procent van de metingen die tijdens de schemering worden gedaan erdoor worden beïnvloed, schat de IAU.  

Wie de locaties en routes van de satellieten goed kent, zou daar in theorie overigens wel voor kunnen compenseren, schrijven de astronomen. Maar het grote aantal satellietsporen zorgt dan alsnog voor “significant” en “complex” rekenwerk dat geld en tijd kost om te ontwikkelen en toe te passen bij bestaande en toekomstige telescopen.