Direct naar artikelinhoud
CoronavirusVoor u uitgelegd

Wat het coronavirus zo moeilijk uit te roeien maakt: dit weten we over de ziekte uit Wuhan

Het Wuhanvirus, officiele naam 2019-nCoV.Beeld EPA

Volgens experts is het slechts een kwestie van tijd voordat het coronavirus ook ons land bereikt. Wat weten we over het virus? Een korte, hernieuwde kennismaking met de ziekte uit Wuhan.

Bekijk nu: viroloog Marc Van Ranst over het coronavirus 

Video wordt geladen...

De symptomen

Het begint zo’n twee dagen tot zelfs twee weken na de besmetting en het voelt als een griepje. Een diepe, hardnekkige hoest. Keelpijn. Uw temperatuur loopt op als uw lichaam probeert de indringer weg te koken. Zeldzamer zijn hoofdpijn, diarree en het ophoesten van bloed en slijm. En natuurlijk voelt u zich moe en lusteloos, door al die heisa binnenin.

Ruim acht op de tien keer, blijkt uit de voorlopige cijfers, blijft het daarbij en zal de ziekte vanzelf weer wegebben. Hoelang dat duurt, verschilt uiteraard per persoon, maar denk aan een dag of vijf, gevolgd door nog wat dagen landerig in bed liggen tot u weer de oude bent.

Maar in sommige gevallen, en dan vooral bij 60-plussers, wordt het erger en erger. Steeds meer benauwdheid. Meer koorts. Longontsteking. Er kan ‘ARDS’ optreden, ‘acute respiratory distress syndrome’, een ernstige complicatie waarbij de longen zich vullen met vocht en ontstekingsafval.

De overlijdens

Totdat, bij naar schatting ongeveer één op de honderd mensen, de ziekte zo erg is dat organen beginnen uit te vallen en het lichaam het begeeft. Tegen de drieduizend mensen zijn volgens de laatste telling aan de ziekte overleden, veelal ouderen en mensen die al ernstig verzwakt waren toen het virus toesloeg. ‘Het is de vraag of deze mensen dóór of met het virus overlijden’, zegt hoogleraar moleculaire virologie Eric Snijder (LUMC).

Helemaal veilig zijn jongeren overigens niet. Naar schatting een op de vijf keer is het slachtoffer jonger dan 60, blijkt uit de – nog altijd zeer voorlopige – cijfers.

Het virus

Daar. Die kleine, ronde korreltjes op de microscoopfoto: dat zijn ze. Kleiner dan een cel, kleiner dan een bacterie. Neem een millimeter, hak die in honderd stukjes, en hak een van die stukjes nogmaals in honderd. Zo klein is het coronavirus uit China.

‘Coronavirus’, vanwege die vage krans die je eromheen ziet. Dat zijn de ‘spikes’, kleine, paddestoelachtige eiwitten waarmee het virus zijn omgeving aftast, op zoek naar een cel om zich chemisch aan vast te zuigen.

De oorsprong

Het nieuwe virus is directe familie van een groep vleermuizenvirussen waaruit vijftien jaar geleden ook opeens het SARS-virus evolueerde. Wat verderop in de stamboom zit het MERS-virus, een griezelig vleermuizenvirus dat dromedarissen besmet en van daaruit geregeld mensen infecteert. Van hen gaat een op de drie dood, uitzonderlijk veel. Maar het nieuwe coronavirus is ook een verre neef van vier goeiige verkoudheidsvirussen, die al eeuwen rondgaan, van snotneus naar snotneus. Om maar aan te geven: een veelzijdig gezelschap, die coronavirussen.

En tja, de naam van het virus is nog wel een dingetje. Het naar zijn geboorteplaats Wuhan noemen lag politiek gevoelig: welke stad wil er nou een dodelijk virus naar zich vernoemd krijgen? Virologen hebben het daarom omzichtig over ‘SARS-CoV-2', om aan te geven dat het hier eigenlijk gaat om SARS-virus de tweede. 

Maar we mogen ook best ‘coronavirus’ zeggen. Hét coronavirus, waarover iedereen het heeft. Of covidvirus, naar de longziekte ‘covid-19’, de officiële naam van de ziekte die het coronavirus veroorzaakt.

De besmetting

Het is eigenlijk niet meer dan een briefje, zo’n virus. Een genetische instructie: als je dit leest, kopieer mij. Die opdracht, in chemische codetaal geschreven op een soort opengeritste sliert dna die rna heet, injecteert het virus in de cel. Waarna de cel de boodschap leest, braaf nieuwe virusdeeltjes aanmaakt – tot hij er letterlijk aan kapotgaat.

Het virus is op z’n best wat dieper in de luchtweg. Daar zitten cellen met op hun oppervlak een dopje genaamd ‘Ace-2’, waarop de uitsteeksels van het virus het beste passen. Eenmaal vastgezogen, spuit hij zijn boodschappenbriefje naar binnen.

Het covidvirus kan aardig van mens naar mens springen. Een patiënt kan gemiddeld zo’n twee tot drie andere mensen besmetten, schatten virologen. Via onzichtbaar kleine slijmdruppeltjes die de patiënt uit de longen lanceert bij het hoesten. Via handen die zulke druppeltjes opvangen. Of via gladde contactoppervlakken zoals deurkrukken en kranen, waarop de virusdeeltjes nog dagen kunnen blijven leven.

Handen wassen dus! En gezelschap van een patiënt mijden. Of een mondkapje opzetten, of wacht, dat heeft bij huis-tuin-en-keukengebruik eigenlijk weinig zin.

Lastig is dat het virus zich ook kan verspreiden vanuit mensen die nog niet zo erg ziek zijn, en die dus gewoon nog rondlopen. Dat maakt covid een stuk lastiger op te sporen dan sars, waar je de virusverspreiders tenminste nog kon herkennen aan het feit dat ze ziek waren. Bovendien lijken sommige patiënten veel beter te zijn in het doorgeven van de ziekte dan andere, om redenen die wetenschappers niet goed begrijpen. In Zuid-Korea besmette een 61-jarige vrouw bijvoorbeeld meer dan 300 anderen.

Liveblog 

Volg hier al het laatste nieuws over de verspreiding van het virus.

De behandeling

De behandeling verschilt per patiënt. Tegen een virus bestaat geen medicijn: het enige wat erop zit, is het laten uitrazen, totdat het eigen immuunsysteem de juiste moleculaire ‘sleutel’ vindt om de virusdeeltjes vast te pakken en ze te doden.

Wat wel kan, is het lichaam een handje helpen met zijn innerlijke gevecht. Rust houden, goed drinken, eventueel de pijn stillen en de koorts dempen. En, bij de ziekste patiënten, de longen op gang houden met beademingsapparatuur.

Wetenschappers zijn hard op zoek naar medicijnen. Er zijn aanwijzingen dat interferon iets helpt, een middel dat het afweersysteem opjut, maar dat wel vervelende bijwerkingen heeft. Andere artsen proberen het met lopinavir en ritonavir, middelen tegen het hiv-virus, of met malariamedicijn chloroquine of het ebolamedicijn remdesivir.

Een vaccin

Een vaccin zou natuurlijk het beste zijn. Maar een griepprik die beschermt tegen het nieuwe virus zal nog zeker maanden op zich laten wachten – en zelfs dat zou ongekend snel zijn. Bij een vaccin probeert men stukjes virus in te spuiten die net genoeg zijn om het afweersysteem op scherp te zetten: als je dit ziet, maak het dood.

Waarschijnlijk zal een vaccin, als het er komt, eerst worden ingezet voor zogeheten ‘ringbescherming’: zorgverleners en directe contacten krijgen de inenting, de wijde wereld nog even niet. En dan maar hopen dat het lukt het virus op die manier de pas af te snijden en het te smoren.