Direct naar artikelinhoud
InterviewVTM-journalist Greet De Keyser

‘Ik ga Trump niet verdedigen, maar je moet vaststellen dat hij wel resultaten boekt’

Greet De Keyser in Washington.Beeld Kyle Myles

Al twintig jaar lang woont en werkt Greet De Keyser (57) in Washington, maar ze is vastbesloten om een eeuwige buitenstaander te blijven. Omdat dat zo hoort, als journalist. ‘Zolang ik van links én rechts boze reacties krijg, ben ik goed bezig.’

“Oké, geef me een contract van een jaartje.” Dat was het antwoord van Greet De Keyser toen de VRT – haar toenmalige werkgever – haar twintig jaar geleden vroeg om naar de VS te trekken om de verkiezingen te verslaan. “Ik was 38, single, zonder kinderen. Ik werd wel vaker naar het buitenland gestuurd, maar correspondent worden was nooit mijn ambitie. Ik was verrast toen hoofd­redacteur Leo Hellemans me vroeg. Maar ik raakte direct gebeten door de Amerikaanse politiek, en aan het einde van dat verkiezingsjaar besliste ik te blijven.”

Het was het jaar 2000: Bill Clinton had er net twee ambts­termijnen op zitten, George Bush Jr en Al Gore vochten een titanen­strijd uit die eindigde in chaos, hertellingen en een uitspraak van het Supreme Court.

“Die periode was heel intens. Ik vond het fantastisch boeiend om dat hele verkiezingscircus van naaldje tot draadje te kunnen volgen, en als journalist kon je toen nog vanaf de eerste rij alles meemaken. Ik weet nog dat ik aan de campagne­bus stond van John McCain, en hem gewoon enkele vragen kon stellen. Dat is ondenkbaar nu.”

U haalde de wereld­pers toen president Bush u tijdens een interview een compliment gaf over uw mooie ogen. De tijden zijn veranderd. Als een president dat vandaag doet, wordt hij wellicht afgemaakt als een seksistisch zwijn dat vrouwen op hun uiterlijk beoordeelt.

Greet De Keyser: “Terwijl dat fragment destijds de wereld rondging als een leuke anekdote. Het was ook heel onschuldig. Mijn mannelijke collega van TF1 had net voor mij een interview gehad, en tegen hem had Bush gezegd dat hij mooie schoenen aanhad. Wellicht had een adviseur hem ingefluisterd dat het goed is om persoonlijke complimentjes te geven, om journalisten wat te vleien. Meer was het niet.

“Ik ben vooral trots dat ik als journalist de kans heb gekregen om president Bush twee keer te interviewen, dat is het belangrijkste. Maar in MeToo-tijden zou zo’n voorval inderdaad heel anders onthaald worden. Door sociale media wordt alles uitvergroot en scherpgesteld. Ik vind dat mensen heel brutaal en hard tegen elkaar tekeergaan, vaak zonder de feiten te kennen. Het maakt ons beroep er niet makkelijker op.”

In die harde context, waar een tweetende man gewapend met hoofdletters en uitroeptekens het land bestuurt, zal De Keyser straks voor VTM Nieuws haar zesde Amerikaanse verkiezingscampagne verslaan. We bellen haar thuis, vlak bij Washington DC. Vanuit haar kantoor heeft De Keyser uitzicht op haar mooie tuin, vertelt ze, “en heel veel zon”. De koffer staat al gepakt – altijd, eigenlijk – alleen de bestemming is nog onbekend. Het is aftellen naar Super Tuesday, de dag dat veertien Amerikaanse staten hun voorverkiezingen houden voor de Democratische presidents­kandidaat. En morgen is er ook nog de primary in South Carolina. De Keysers plan was om voor het VTM Nieuws Michael Bloomberg te volgen, maar zijn campagne­team blijft de planning maar wijzigen en houdt zijn schema nog geheim. Met nog acht kandidaten in de race, staan de zenuwen strak gespannen. Uiteindelijk zal De Keyser beslissen om naar Sacramento te vliegen, de hoofdstad van Californië, omdat daar het meest op het spel staat voor de Democraten.

“In die staat vallen de meeste delegates te verdelen, en als Sanders het goed doet in Californië, zal hij waarschijnlijk niet meer te stoppen zijn. Maar ik ben razend benieuwd hoe Bloomberg het gaat doen. Mijn buikgevoel zegt me dat hij een kandidaat is met heel veel potentieel. Het is de eerste keer dat hij opkomt, en na Super Tuesday zal direct duidelijk zijn of hij een rol van betekenis zal spelen in de race of meteen heeft afgedaan als kandidaat.

“Bloomberg heeft veel troeven die het Amerikaanse publiek aanspreken. Hij is een echte selfmade man die successen heeft geboekt in de zakenwereld, hij heeft al heel wat bewezen en dat vinden ze hier belangrijk. Zelfs toen Bloomberg nog bij de Republikeinse partij hoorde, was hij al uitgesproken progressief op sociaal vlak. Als filantroop heeft hij zich de voorbije jaren ingezet voor het klimaat, en tegen wapen­geweld. Daar maakt hij indruk mee. Amerikanen willen iemand die van aanpakken weet. ‘He gets the job done.’ En hij is iemand die sterk genoeg is om het op te nemen tegen een bullebak als Trump.”

Na zijn eerste debat leek Bloomberg noch­tans direct uit­geteld. De pers­commentaren waren vernietigend, omdat hij weinig verweer had tegen de aan­vallen van zijn tegen­standers. Hij werd geconfronteerd met aanklachten over seksisme uit zijn verleden, en het omstreden ‘stop and frisk’, de massale fouilleer­praktijk die hij als burgemeester van New York introduceerde, en die vooral latino’s en zwarten viseerde.

“Ik schat zijn kansen helemaal niet zo negatief in als veel van mijn collega’s. Bloomberg heeft het tijdens dat eerste debat niet goed gedaan, dat klopt. Ik was ook verrast dat hij zich niet beter verdedigde en niet goed voorbereid leek. Hij is een buiten­staander bij de Democraten; dat hij heel hard zou worden aangepakt door de anderen was te voorzien.

“Volgens de peilingen maakt hij geen kans, maar sinds de overwinning van Trump in 2016 hebben we geleerd om nog voorzichtiger te zijn met voorspellingen.

“Bij de mensen op straat hoor ik een heel ander geluid, en ook op de talk­shows op de radio kwamen veel mensen aan het woord die vonden dat Bloomberg geen slechte beurt had gemaakt. Ze vonden dat hij te hard aangevallen werd.

“De stop and frisk-praktijk, bijvoorbeeld, is heel controversieel en wordt nu breed uitgesmeerd. Maar er zijn heel wat Amerikanen, ook Democraten, die stiekem wel voorstander zijn van een harde aanpak van de criminaliteit. Alleen komen ze daar niet altijd openlijk voor uit. Wat mensen in het stemhokje beslissen, blijft moeilijk in te schatten.

“Alle kandidaten waren trouwens erg hard voor elkaar. Het maakt de strijd wel interessant.”

Greet De Keyser in Washington DC.Beeld Kyle Myles

De debatten zorgden inderdaad al voor verbaal vuurwerk, maar is dat voor de Demo­cratische Partij niet nefast? Geen enkele kandidaat komt nog ongeschonden uit deze strijd.

“Wat vooral niet goed is voor de Democratische Partij, is dat er nog altijd zo veel kandidaten overblijven. Met Hillary Clinton en Barack Obama had je al snel tijdens de voorverkiezingen twee sterke kandidaten die tegenover elkaar stonden, en een groot publiek konden enthousiasmeren. Maar nu raakt het kiezers­publiek helemaal versnipperd. Veel potentiële stemmers dreigen teleurgesteld af te haken, als hun kandidaat het niet haalt.”

Wij vergeten hier wel eens dat de belang­rijkste vraag in de VS niet is ‘op wie ga jij stemmen?’, maar vooral ‘ga jij stemmen?’ De helft van de stemgerechtigden gaat niet naar het stemhokje.

“En dat speelt in het nadeel van de Democraten. Zij hebben een heel grote opkomst nodig om president Trump te kunnen verslaan. Er is geen stemplicht, mensen moeten zich op voorhand registreren en de stemming gebeurt op een dinsdag – veel mensen moeten er een vrije dag voor nemen of heel lang in de rij staan. Stemmen vergt een grote inspanning van de mensen, dus je hebt een heel sterke kandidaat nodig die mensen echt kan motiveren. Het wordt steeds moeilijker om tegen 3 november een heel ruim publiek enthousiast te krijgen voor één kandidaat.”

Het ruime kandidaten­veld geeft ook een vertekend beeld: Sanders staat voorop in de peilingen, omdat de gematigde fractie verdeeld is over vier à vijf kandidaten. Maar bestaat er echt een kans dat hij de nominatie binnen­haalt?

“Sanders heeft nog steeds een zeer enthousiast publiek, maar als je dat in cijfers bekijkt, vertegenwoordigt hij slechts een kleine minderheid van alle Democratische kiezers. Bovendien heeft Sanders veel jonge aanhangers, en uit cijfers is ook al gebleken dat dat precies de groep is die niet gaat stemmen wanneer het er echt om gaat.

“Bij de Democraten beseffen ze heel goed dat alleen een gematigde kandidaat een kans maakt tegen Trump. Wie heeft de doorslaggevende stem in de verkiezingen? De zwevende kiezers, zij die zich in het midden bevinden en zichzelf niet als Democraat of Republikein identificeren. De uitdaging bestaat erin om die grote groep onbeslisten in november binnen te halen – en dat zal iemand als Sanders nooit lukken. Een socialistische Democraat, dat gaat veel te ver voor de overgrote meerderheid van de Amerikanen.”

Waarom is ‘socialist’ voor velen nog altijd een scheldwoord in de VS? Als je weet dat één op de zes Amerikanen problemen heeft om zijn of haar medische kosten te betalen, waarom krijg je al die mensen niet warm voor een systeem van openbare gezondheids­zorg?

“Socialisme staat voor velen lijnrecht tegenover de basiswaarden van de maatschappij hier: het kapitalisme, vrij ondernemen, zelfbeschikking. Een overheid die zich met alles gaat bemoeien, dat vinden Amerikanen nog altijd een verwerpelijk idee.

“Sanders heeft met zijn ‘Medicare for all’ het thema op de agenda gezet, hij wil alle privé­verzekeringen vervangen door één overheids­systeem voor ziekte­verzekering – zoals dat nu al bestaat voor 65-plussers. Maar één ding is heel belangrijk om te begrijpen: Amerikanen vertrouwen de overheid niet.

“Er wordt hier vaak verwezen naar de speciale ziekte­zorg voor veteranen, die georganiseerd wordt door de VA, het Department of Veterans Affairs. Dat wordt als schrikbeeld voorgehouden: het systeem draait mank, de medische hulp is slecht, de wachtlijsten zijn lang. Kijk wat er gebeurt als je het overlaat aan de overheid, hoor je hier dan.

“Iemand als Pete Buttigieg, de meest linkse van de gematigde kandidaten, heeft dat heel goed begrepen. Zijn mantra is: ‘We moeten aan iedereen de keuze laten’ (“Medicare for all who want it”, EM). Hij wil de ziekte­verzekering wel uitbreiden, maar zeker niet de private verzekeringen afschaffen - die keuze­vrijheid is voor Amerikanen heilig.”

Toch wordt in Europa met grote ogen gekeken naar de opkomst van een progres­sieve linkerflank bij de Democraten. Iemand als Alexandria Ocasio-Cortez wordt hier als politieke super­ster onthaald, onder andere dankzij de Netflix-docu Knock Down the House. Maar u hebt zich al heel kritisch uitgelaten over haar.

“Ja, ik vind dat ze heel hard roept, en dat mag en moet soms, maar ze heeft nog maar heel weinig bewezen. AOC mist realiteitszin. Ze eist aandacht op voor het milieu, bijvoorbeeld, maar de maatregelen die ze voorstelt (de Green New Deal, EM), zijn volgens mij volledig onrealistisch en onuitvoerbaar.

“Bernie Sanders neemt haar vaak mee op campagne en dat heeft effect: ze ziet er goed uit, ze spreekt goed, ze kan mensen begeesteren. Maar wat ik haar verwijt, is dat ze met weinig concrete uitvoerbare plannen komt. Aandacht trekken en goeie speeches houden is één ding. Dat is makkelijk. Maar een beleid uitvoeren is veel moeilijker. Dat hebben we duidelijk gezien bij president Obama, die zijn hele presidentschap heeft opgeofferd om een afgezwakte versie van Obamacare goedgekeurd te krijgen. Met heel veel moeite heeft hij een klein steentje verlegd, terwijl er rotsen bewogen moeten worden.

“Het moeilijke in de politiek is niet een leuk idee bedenken, maar wel een realistisch plan in gang zetten dat aanvaardbaar is voor alle partijen. Als mensen stemmen voor politici die onrealistische beloftes maken, dan komt er uiteindelijk niets in beweging. Dat zie je ook in België en eigenlijk heel Europa.”

Eigenlijk pleit u nu voor meer pragmatisme en realpolitiek, en minder politieke ideologie.

“Dat is wat ik hier waarneem. Amerikanen zijn sowieso een stuk pragmatischer dan Europeanen. Daarom voel ik aan dat veel Democraten wel iets zien in een kandidaat als Bloomberg. Naar mijn aanvoelen wil de grote meerderheid helemaal geen radicale kandidaat als Sanders, maar iemand die kan verzoenen, iemand die goed kan onder­handelen en snapt hoe het politieke spel in elkaar zit.

“Amerikanen zijn vooral de impasse beu. In het Amerikaans Congres beweegt er niks: ofwel ligt de Senaat dwars, waar de Republikeinen de meerderheid hebben, ofwel het Huis van Afgevaardigden, met een meerderheid voor de Democraten. Op geen enkel domein wordt nog een compromis bereikt tussen de twee partijen. Dat is al zo sinds Obama, en de polarisatie is alleen maar sterker geworden. Die stilstand is erg nefast.”

U kreeg behoorlijk wat kritiek in België, omdat u zich na de verkiezing van Trump niet zo negatief over hem uitliet.

“Ik ben journalist, en mijn neutraliteit is heilig. Als ik probeer uit te leggen waarom Bloomberg een groot potentieel heeft, dan heeft dat niets met een persoonlijke voorkeur te maken. Ik leef hier tussen de Amerikanen, ik praat met veel mensen, en ik probeer alles wat ik hier waarneem te vertalen naar het Belgische publiek. Maar ik voel me niet geroepen om een kandidaat te verdedigen of te bekritiseren.

“Ik kan alleen maar vaststellen dat Trump nog altijd zeer sterk staat. Op de laatste Trump-rally die ik bijwoonde, stonden mensen een dag op voorhand al aan te schuiven voor een plekje. Ik probeer dat uit te leggen aan het Belgische publiek, en verklaringen en analyses te brengen. Het is makkelijk om te roepen dat je Trump een idioot vindt, maar zo zal je nooit begrijpen waarom hij zo populair is bij zijn achterban in de States.

“Ik wik en weeg mijn woorden en moet mijn tong vaak drie keer omdraaien om vooral niet partijdig te zijn in mijn berichtgeving. Ik heb goeie aanspreekpunten op de redactie waar ik constant mee overleg, hoe we zaken zo helder en juist mogelijk kunnen brengen. Maar op Twitter krijg ik zowel van heel linkse als heel rechtse stemmen commentaar. Zolang ik van beide kanten boze reacties krijg, ben ik goed bezig.” (lacht)

Is het wel mogelijk om aan correcte, neutrale berichtgeving te doen, over een president die een bedenkelijke verhouding heeft met de waarheid? Als men Trumps beweringen gaat fact­checken, is men al snel niet meer ‘neutraal’.

“Trump is iemand die graag overdrijft, met uitspraken als ‘we hebben de beste economie ooit’. Natuurlijk moet je dat juist kaderen. Maar de cijfers zijn er wel: de werkloosheid is erg laag, de economie groeit met 2 procent. Dat zijn de feiten, of je nu houdt van zijn stijl of niet. Veel Amerikanen hebben de indruk dat ze het beter hebben dan vier jaar geleden. Ik ga Trump niet verdedigen, maar je moet vaststellen dat hij wel resultaten boekt. Door zijn onvoorspelbare en weinig conventionele manier van politiek bedrijven heeft hij heel wat dingen bereikt die hier door zijn kiezers op applaus onthaald worden.”

U zei in een interview in De Morgen net na Trumps aanstelling in januari 2017: ‘Op dit ogenblik zie ik geen reden tot doemdenken. Ik ben evenwel zeer bereid mijn mening te herzien als ik andere feiten heb.’ Hebt u uw mening al moeten herzien?

“Niet echt. Het land is niet in diepe crisis, toch? In tegenstelling tot alle doemberichten en voor­spellingen van toen, alsof hij ons in een derde wereldoorlog zou storten, en de economie volledig ten gronde zou richten. Dat is niet gebeurd.

“Bij de overdracht van de macht heeft Obama aan Trump gezegd dat Noord-Korea het grootste gevaar was voor de VS. De spanningen liepen op, een gewapend treffen was toen helemaal niet ondenkbaar. Je hoort me niet zeggen dat Trump dat conflict heeft opgelost, er is geen nucleair ontwapeningsakkoord, maar hij heeft wel de directe oorlogsdreiging in de kiem gesmoord. Op onconventionele wijze, dat zeker, het was heel riskant om een onberekenbare leider als Kim Jong-un mee op het politieke wereldtoneel te brengen als gesprekspartner, terwijl er voorheen een soort cordon sanitair bestond rond hem.

“Trump heeft lak aan dat soort conventies. ‘America first’, daar scoort hij mee. Moeten we dat goed of slecht vinden, dat laat ik in het midden. Het resultaat is wel dat Noord- en Zuid-Korea voorzichtig weer aan het onderhandelen zijn.”

Greet De Keyser in Washington DC.Beeld Kyle Myles

Trump heeft zeer openlijk de aanval geopend op de pers. Merkt u daar zelf iets van?

“Het is vreselijk. Ik ga nog altijd bijna dagelijks naar het Witte Huis, maar echte persbriefings zijn er nog nauwelijks. De persdienst van het Witte Huis lijkt er tegenwoordig vooral op gericht om de pers weg te houden, niet om goed te informeren.

“Ik ben het gewend geraakt om op events van Trump achter een hek te staan, terwijl hij ons voor een juichend publiek uitmaakt voor een bende leugenaars.

“Als je op een Trump-rally aan enkele toeschouwers vragen wil stellen, krijg je direct de volle laag. ‘Jullie zijn toch allemaal anti-Trump’, ‘jullie zijn bedriegers’. Dat had ik tot enkele jaren geleden nog nooit meegemaakt.”

Mag u zelf eigenlijk gaan stemmen, na twintig jaar in de VS?

“Nee, ik ben geen Amerikaans staatsburger, ik ben een Belg met een werkvergunning. Ik woon en werk hier erg graag, maar ik blijf een Belg in de VS. Een buitenstaander, een observator van het leven hier. Het is goed om als journalist dat perspectief te behouden.

“’s Ochtends neem ik altijd eerst de Belgische kranten door. Zeker de opiniestukken, omdat ik daaruit het best de sfeer en de publieke opinie thuis kan afleiden.

“Wat me opvalt? Dat de politieke verdeeldheid in België alleen groter wordt, net als in de VS. Het is blind tegen doof, er wordt niet meer echt onderhandeld. Dat zie ik hier in het Congres, en dat zie je in België in de regerings­onder­handelingen. Aan politiek doen, vroeger betekende dat onderhandelen en samen tot een akkoord komen, maar dat idee lijkt nu helemaal verloren.

“Ik krijg hier vaak de vraag wat Belgen vinden van Trump. Maar als ik uitleg dat wij in België negen maanden na de verkiezingen nog geen regering hebben, dan kijken ze hier ook vreemd op.”

Maakt het feit dat u al twintig jaar in de VS woont, een betere correspondent van u?

“Beter durf ik niet te zeggen. Doordat ik hier woon, heb ik wel te maken met heel wat zaken van de ‘gewone burgers’, zoals gezondheidszorg, de administratie, immigratie en al die dingen. Ik leef echt te midden van de Amerikanen, en niet in een bubbel zoals de vele expats hier.”

Maar Washington DC is ook een bubbel: een welvarende, progressieve stad aan de oostkust.

“Dat klopt. Ik woon vlak bij Washington DC, maar net over de rivier, dat is al net Virginia, een staat die bekendstaat om de vele ‘rednecks’. Ik hoef niet ver te reizen om een heel ander aspect van de States te zien – we gaan geregeld naar Shenandoah National Park, dan zit je al in het oerconservatieve West-Virginia.

“Ik ben me er erg van bewust dat je makkelijk in de kleine wereld van Washington DC kan blijven hangen. Ik zie dat bij expats die hier tijdelijk komen werken, bij ambassades of grote instituten als de Voedselbank. Mijn werk­terrein is niet Capitol Hill, maar wel heel de VS. Ik heb in die twintig jaar tijd het hele land doorkruist.”

Ziet u daar in Virginia al veel Trump-reclame­borden in de voortuintjes?

“Absoluut, en ik woon niet bepaald in een arme wijk. Virginia is een swingstaat, en de Trump-­supporter is veel diverser dan je zou denken: zelfs bij zwarte gezinnen zie ik wel eens een Trump-affiche – al blijven het enkelingen – en ook bij hoogopgeleide, welgestelde mensen. Niemand heeft nog gêne om zich te outen als Trump-­aanhanger. Het taboe is weg, en dat is een groot verschil met vier jaar geleden.”

U schreef in Het Laatste Nieuws: ‘Dit land heeft een voorkeur voor vechters.’ Heeft de VS ook uw vechtlust aangewakkerd?

“Ik was al behoorlijk ambitieus voor ik naar de VS kwam. Die vechters­mentaliteit is eigen aan de Amerikanen; dat verklaart ook waarom er zoveel bewondering is voor een bully als Trump. Dat zit in de roots van dit land: elk individu moet knokken voor zijn plaats in de maatschappij, en daarbij worden al eens brokken gemaakt. Het Europese idee van verworven rechten, een maatschappij waar dingen je zomaar aangereikt worden, dat bestaat hier niet.

“Ik ben zelf op dat vlak niet veranderd door hier te wonen, maar ik denk dat ik me hier goed voel omdat die mentaliteit al in mij zat. Dat je niet moet wachten tot je iets krijgt aangeboden, maar zelf moet gaan voor wat je wil.”

Uw Belgische partner baat twee restaurants uit in Washington DC. Is die ambitie iets dat jullie gemeen hebben?

“Hij is een echte West-Vlaming, ja, een hard­werkende ondernemer. Als je iets wil bereiken, moet je zelf de handen uit de mouwen steken, en de horeca is ook een keiharde business. Washington is in enkele jaren tijd een echte culinaire hot­spot geworden met heel veel goeie restaurants. De concurrentie is alleen maar toegenomen, maar de Belgische keuken heeft nog altijd een goeie reputatie hier.”

U bent niet eens de enige bekende Belg in Washington, op uw Twitter-feed zag ik u zeer enthousiast supporteren voor basketbal­speelster en Belgian Cat Emma Meesseman, die met de Washington Mystics kampioen werd.

“Emma is zo’n mooie persoonlijkheid, het is onmogelijk om haar niet graag te hebben. Ik ken haar al een hele tijd, we zijn bevriend geraakt omdat ze vaak kwam eten in een van onze restaurants. Daarvoor was ik geen echte basket­fan, maar door Emma ben ik de Mystics beginnen volgen, waar zij een fantastisch seizoen heeft gespeeld – ze werd zelfs uitgeroepen tot MVP (Most Valuable Player) van de seizoens­finale. Je merkt dat ze heel erg wordt gerespecteerd hier, Emma heeft geen greintje ster­allures.”

Meesseman tekende net bij voor minstens één seizoen in Washington. Hoelang blijft u er nog?

“Ik hoop dit zeker nog een aantal jaar te kunnen doen en Bart heeft zijn restaurants hier. Maar verder heb ik nog geen plannen gemaakt. Ik ben niet vastgeroest op deze plek, misschien kom ik ooit nog terug naar huis.”