Direct naar artikelinhoud
InterviewVragen van Proust

Eric Goens: ‘Als je relatie om zeep is, ga weg, hè. Bespaar jezelf toch al die jaren ellende’

Eric Goens. ‘Ik heb nooit begrepen waarom mensen zich de facto neerleggen bij opgelegd gezag. Het is zo want het is zo?! Waarom?’Beeld © Stefaan Temmerman

Schrijver Marcel Proust beantwoordde ze ooit in een vriendenboekje, nu geeft De Morgen er een eigenzinnige draai aan. Zeventwintig directe vragen, evenveel openhartige antwoorden. Vandaag: programmamaker en journalist Eric Goens (50). Wie is hij in het diepst van zijn gedachten?

en

Luister hier naar De vragen van Proust met Eric Goens:

Video wordt geladen...

1. Hoe oud voelt u zich?

“Vijftig. En hoe erg ik dat ook mag vinden, het heeft geen enkele zin om mezelf dan maar wijs te maken dat ik 27 ben. Ik weet maar al te goed dat het einde dichterbij is dan het begin.

“Wat zeg je, dat ik eruitzie als een jonge gast? Verklaar je nader, Fernand. Omdat mijn jeans wat laag hangt? (hilariteit) Ik vind dat je me wel héél fel bestudeerd hebt in die drie seconden tijd dat ik daar in het deurgat stond. (lacht) Ik heb me nooit gedragen naar mijn leeftijd. Niet toen ik achttien was, niet toen ik vijftig werd. Wat vaker ergernis heeft opgewekt dan enthousiasme. Een directeur bij VTM werd geacht in hemd en das naar het werk te gaan. Voor mij was dat al voldoende om het níét te doen.”

2. Wat vindt u een kenmerkende eigenschap van uzelf?

“Sinds kort kan mijn jongste lezen, dus dat is een beetje problematisch aan het worden. Vroeger kon ik zonder probleem antwoorden: ik heb lak aan gezag. Nu vraagt die kleine van zeven: ‘Lak, papa, wat wil dat zeggen?’

“Ik heb nooit begrepen waarom mensen zich de facto neerleggen bij opgelegd gezag. Het is zo want het is zo?! Waarom?

“Hoe ik zelf ben als baas? Atypisch. Hier wordt niet vergaderd. Hier bestaat geen top-downstructuur. Ik heb lak aan hollow management speak. Als je tegenwoordig naar tien managers een mail stuurt, krijg je negen keer als antwoord (met afgemeten stem): ‘Bedankt voor uw feedback.’ Dan ga je toch los over je nek, neen? Doe eens normaal zeg! Hoe hoger je stijgt in de voedselpiramide, hoe abnormaler je blijkbaar doet. Ik gedraag mij ook abnormaal, maar niet op de manier zoals het hoort. (lacht)

“En nu we vertrokken zijn voor een long trip down my crazy brain: ik wil mensen in mijn bedrijf die er net níét in passen. Ze mógen er niet in passen! Maar ik moet wel een klik voelen.”

3. Hoe was de band met uw ouders?

“Ik heb heel veel conflicten gehad, omdat ik altijd opnieuw in de contramine ging tegen elke vorm van gezag. Als mijn pa zei: het is zo, had ik zoiets van: I don’t think so. Hij moest maar wit zeggen en ik zei zwart.

“Mijn ouders hadden een krantenwinkel. Wat onrechtstreeks aan de basis lag van wat ik later ben gaan doen. Ik las álles. Van Donald Duck tot Rijk der Vrouw tot De Morgen. Interviews in Humo las ik met een blaadje papier, om de volgende vraag te kunnen verzinnen.

“Dat ik journalist wilde worden stuitte thuis op onbegrip. Ik moest en zou de zaak van mijn ouders voortzetten. Toen ik bij De Morgen ging werken, was dat voor mijn donkerblauwe vader heiligschennis. Erger dan vadermoord. Humo vond hij al een beetje beter, maar toch nog altijd ‘die linkse zeveraars’. En VTM was min of meer sociaal aanvaardbaar, in tegenstelling tot dat parochieblaadje, zoals hij De Morgen altijd noemde.

“Mijn ouders waren twee totaal verschillende mensen. Mijn pa een echte West-Vlaming: eten, drinken en gezellig doen en voor de rest (maakt ‘alles kan de boom in’-beweging): ‘Nie zagen, doe ma deure’. Mijn moeder was kunstenares. Na hun scheiding ging ze op een boot wonen en toerde de wereld rond. Ze was vrijgevochten en onberekenbaar. Negen jaar geleden is ze verongelukt in Peru. Mijn vader leeft nog. Hij wordt tachtig.”

4. Wat is uw passie?

“Mijn werk. It is what keeps me going. En natuurlijk, voor de mensen denken: ocharme, daar hoort een gezin bij. Maar neem me mijn werk af en er blijft niets van mij over.

“De enige midlife die ik gehad heb, was toen ik op mijn achttiende uitgeloot was voor de school van journalistiek in Nederland. Ik was nummer 232 en ze lieten maar 200 studenten toe van de 800. Toen dacht ik: mijn leven is finaal naar de kloten. Want dit was mijn enige optie. Ik had geen plan B. Ik was veroordeeld om de rest van mijn leven ongelukkig te zijn. Dus begon ik dagelijks die school te bellen: heeft er niemand afgezegd? In het begin van het nieuwe schooljaar kreeg ik plots telefoon: ik mocht beginnen!

“Mijn allereerste schoolreportage werd meteen uitgezonden op tv. Over de opkomst van extreemrechts in Europa. Met Jean-Marie Le Pen en Filip Dewinter. Op een bepaald moment zit ik Dewinter wat te grillen over zijn grote terugkeerplan. ‘Hoe ziet u dat dan?’ Waarop hij eruit floept: ‘Anders moeten ze maar te voet naar huis’. Die uitspraak zou vandaag geen rimpeling meer veroorzaken, maar heeft toen voor heel wat opschudding gezorgd. De thrill die ik daardoor voor het eerst gevoeld heb, voel ik vandaag nog altijd.

“Later, na mijn ontslag bij VTM, heb ik mij weer even nummer 232 gevoeld. Maar dat heeft niet lang geduurd. Want ik weet gewoon dat er geen alternatief is. En dat is een onpeilbaar geluk, ja. Ik zie heel veel mensen de dagen en uren aftellen omdat ze heel ongelukkig zijn in hun job. Ik denk oprecht dat ik nog niemand ben tegengekomen die zijn job zo graag doet als ik.”

5. Is het leven voor u een cadeau?

“Ja, het schoonste. Het is alleen een beetje kort hè. Ik ben daar sterk mee bezig, ja. Ik ben een hypochonder. I die every day.

6. Wat is uw grootste angst?

“Doodgaan. Aan die miljarden jaren moeten beginnen dat we er niet meer zijn. Wat is de fucking use? Ik ben ook volstrekt atheïstisch. Hoe arrogant is het trouwens niet om te denken dat de mens uitverkoren zou zijn voor een leven na de dood, terwijl het voor alle beesten en planten hierna afgelopen is.”

7. Hoe zou u willen sterven?

“Op m’n 104de, door een verlichtingspaal die op mijn achterhoofd valt. Laat het kort zijn, zodat ik niet te veel heimwee heb naar wat nog net niet geweest is.

“Mijn laatste avondmaal? Een spiegeleitje met frietjes. Gewoon, keep it simple.”

8. Welke geluksscore geeft u zichzelf?

“Een 9,5 op tien. Een beetje hypochonder knijpt zich dan in de wang en denkt: dit zal niet lang meer duren. Het voordeel is dat ik dat al veertig jaar lang denk en dat ik het telkens fout heb gehad. Zowel privé als professioneel ligt alles in de mooist mogelijke plooi.

“Niets zo ergerlijk trouwens als mensen die zichzelf ongelukkig maken over bijzaken. Ik vind veel niet de moeite waard om mij erover op te winden. Als het zo is, dan is het zo.

“Hebben we geluk dan zelf in de hand? Absoluut! De maakbaarheid van geluk is zeer groot, zolang het niet over gezondheid, leven of dood gaat. Toen ik buitengegooid werd bij VTM had ik een jaar in een hoekje kunnen zitten kniezen. Waarom ik? Waarom ik? Mensen hebben de neiging om veel te lang in hun ongeluk te blijven hangen. Als je ongelukkig bent in je job, ja, zoek dan ander werk, hè Als je relatie om zeep is, ga weg, hè. Bespaar jezelf toch al die jaren ellende en daarna al die jaren herstel. Wat heb je eraan om je kostbare tijd te zitten verknoeien?

“Ik heb dat zelfs voor een deel met rouw. Hoe lang hebben we? Vrouwen 83 jaar en wij 76, zoiets. In plaats van jezelf vijf jaar lang horendol verdrietig te rouwen, denk ik dat het bijna je morele plicht is tegenover degene die is komen te gaan om het leven te vieren, om gelukkig te zijn. Met alle respect voor mensen die rouwen, want tegenwoordig moet je oppassen wat je zegt. Voor je het weet krijg je een vzw pro rouw op je dak.”

9. Waar hebt u spijt van?

“Ik ben tien jaar getrouwd geweest. Dat had ik beter nooit gedaan. Het heeft mij wel twee geweldige kinderen opgeleverd. Ik was 23 toen ik trouwde. Ik zeg altijd dat er een wet zou moeten komen die venten verbiedt om zich voor hun dertigste, laat staan met gemeenschap van goederen, voor eeuwig aan een ander te verbinden. We, men, suckers we are. Een vrouw is veel sneller matuur. Ik was nog een kind.”

10. Welke kleine alledaagse gebeurtenis kan u blij maken?

“Met mijn zoon op de PlayStation zitten spelen, hoe banaal kan het zijn. Of met mijn dochters zeveren over hun liefdesleven. Ik kan extreem ontroerd worden door mijn kinderen.”

11. Wat is uw zwakte?

“Ik jank heel makkelijk. Soms moet ik mezelf wapenen en denken: nee, nee, nu effe niet Eric.

“Wat mij nooit zal overkomen is dat ik later op gevorderde leeftijd zal moeten zeggen: o, had ik maar van het leven genoten! Een hypochonder verplicht zichzelf om van elke seconde te genieten in de wetenschap dat het weleens zijn laatste zou kunnen zijn. En genieten betekent voor mij gelukkig, verdrietig, ontroerd zijn, het hele arsenaal dat bij het leven hoort.”

12. Wanneer hebt u het laatst gehuild?

“Goh, nog niet zo lang geleden. Toen mijn jongste dochter onder mijn toezicht van haar paard gevallen is en haar sleutelbeen heeft gebroken.”

13. Wanneer bent u ooit door het lint gegaan?

“Dat is héél, héél lang geleden. Ik kan het niet meer aan om door het lint te gaan. Je verliest compleet de controle over jezelf. Je lost er niets mee op. En je toont alleen je eigen onvermogen.

(medewerker komt binnen) “Karel, ben ik hier ooit door het lint gegaan? Feel free to speak, hè. (medewerker: ‘Euhm, één jaar geleden, Eric’) Wanneer was dat, met Cold Case (het Antwerps parket probeerde vergeefs de uitzending van zijn misdaaddocu te blokkeren, red.) of wat? Heb ik me dan vergrepen aan iemand? Verbaal? (medewerker: ‘Sorry, Eric’) Goh jong, blijf buiten.” (lacht)

Eric Goens. ‘Ik wil mensen in mijn bedrijf die er net níét in passen. Ze mógen er niet in passen! Maar ik moet wel een klik voelen.'Beeld © Stefaan Temmerman

14. Binnenkopper: welke film zou u iedereen aanraden?

“Binnenkopper? De Stig (zijn docufilm over wielrenner Stig Broeckx, red.), ah ja, natuurlijk. (lacht) Nee, aan zo’n ultieme vorm van zelfbevrediging doe ik niet. Los daarvan is het ongelooflijk wat een ontroerend schone mens dat is. Als we het daarnet hadden over the moral duty of optimism, dat zit zo hard in die gast. In de slotscène van de film, spoiler alert, ga ik met hem terug naar de plaats van het ongeval. Hij staat daar en kijkt naar de boom waar hij tegen gekwakt is. Zegt hij: ‘Ik heb nogal chance gehad hè.’ Hoeveel meer optimisme kun je verenigen? Je staat op de plek waar je leven een onnoemelijke klap heeft gekregen, je hebt maanden als een plant geleefd, en je eerste woorden zijn: ‘Ik heb nogal chance gehad’. Je moet het maar op die manier kunnen bekijken.”

15. Hebt u ooit een religieuze ervaring gehad?

“Neen. Ook nooit een pater die aan mijn poep heeft gezeten.

“Het moet toch altijd een soort mengeling van champignons en andere verboden middelen zijn die leiden tot een religieuze ervaring, want er is niks. Ik denk altijd dat Rik Torfs, los van zijn politieke overtuiging, toch een intelligente mens is. Maar neen, dat kan niet, want hij gelooft in God. (lacht)

“Ik heb de Bijbel en de Koran gelezen maar kan er echt niet bij dat iemand gelovig is. Al die onlogische en volstrekt ongeloofwaardige verhalen! Van de onbevlekte ontvangenis tot de zee die openging tot die Jezus die een kruising was tussen Jan Bardi en Emile Ratelband tot een diepgelovig man die op vraag van God zijn eigen dochter roosterde. Allemaal symboliek volgens de Kerk, maar intussen zijn een paar duizend jaar geschiedenis bepaald door de meest foute boeken. (op dreef) Onbegrijpelijk! Mijn excuses, meneer Torfs.”

16. Hoe kijkt u naar uw lichaam?

“Om in religieuze termen te blijven: op dit moment is het eerder een romaanse kathedraal, maar ik was ooit gotisch. (lacht)

“Ik heb lang gebasket. Dat heeft me toch twee knieën, twee heupen en nog veel defauts gekost. Alles zit er nog, voor alle duidelijkheid, maar als je getuige wil zijn van iemand die geregeld door de knieën gaat, volg mij eens twee dagen.”

17. Wat vindt u erotisch?

“Ik ben eerder een mens van de verborgen erotiek dan van open en bloot. Erotiek zit in je hoofd, volgens mij, eerder dan onder je middenrif.

“Ik kan trouwens heel lang verliefd zijn. Noem het een kleine afwijking. Dat chemische proces dat volgens professoren maar een paar weken duurt, kan bij mij na jaren nog ronddansen. En dat vind ik wel fijn. Want alleen maar ‘broer en zus’-gewijs door het leven trekken, neen. Een beetje intensiteit mag.”

18. Wat is uw goorste fantasie?

“Ik heb echt waar geen gore fantasieën, ik heb het net heel moeilijk met deviant seksueel gedrag. Nog iets wat ik niet snap. Religie en deviant seksueel gedrag. Oepsie. (lacht) Soms denk ik: als je nog maar een paar minuten te leven hebt, dat is toch het ideale moment om eens schoon schip te maken. Laat dat dan mijn goorste fantasie zijn. Zo van: if I go, you come with me. En vraag nu niet wie. Of ik krijg weer de trollen op mijn hol.”

19. U belandt in de gevangenis, wat zou de reden kunnen zijn?

“Ik ben karakterieel volkomen ongeschikt om in een maatschappij te leven waar willekeurig gezag per definitie geïnstitutionaliseerd zou zijn. Ofwel strijd ik, ofwel steken ze me binnen, dat zou misschien de veiligste optie zijn.

“In oorlogstijd – en dit meen ik oprecht, dit is geen boutade – zou ik niet lang leven, want ik zou vechten voor wat ik dan als ‘de goede zaak’ beschouw. Met het gevoel van ‘had ik maar’ zou ik niet verder kunnen leven.

“Ook als ik daarmee mijn kinderen in gevaar breng? Als het erop of eronder is, ja. En daarmee bedoel ik: zullen we de rest van onze dagen doorbrengen in een dictatoriaal bestaan of zullen we strijdend ten onder gaan voor de goede zaak? Ik ben in staat een boom van een vent met een snorretje om te leggen in de hoop om mijn kinderen te redden. Neem nu Noord-Korea: hoe is het mogelijk dat 25 miljoen mensen zich schikken naar de fratsen van zo’n opgeblazen pinguïn?”

20. Hoe definieert u liefde?

“Als passie, als iets waar een vlam in zit en waar geen brandversnellers voor nodig zijn. (lacht)

“Ik ben relationeel door een zware dip gegaan, maar in the end weet je en voel je wel of het vuur er nog is. En als het vuur er nog is, dan zal dat je ervan weerhouden om elke andere mogelijke beslissing te nemen. Ik vind dat een relatie wel mag knetteren, wat niet betekent dat de passie elke dag de muur moet opknallen, maar ik geloof ook niet in de liefde die op een laag standje voortbrandt. Ik vind dat je liefde moet kunnen belijden. Liefde mag ook een beetje onveilig zijn.”

21. Hoe hebt u uw eerste liefde ervaren?

“Als een allesvernietigende brandhaard. Heel overweldigend. Ik dacht: oh my god, is dit nu voor de rest van mijn dagen, dat mijn kop en mijn broek in brand zullen staan? Mijn buurmeisje moest maar haar raam opendoen en ik lag al halvelings beneden in de pelouse. (lacht)

“Wat me extreem fascineert is die chemie in je kop die ervoor zorgt dat je naar die ene vrouw kijkt en denkt fjoewww en naar die andere niet.”

22. Bent u een goede vriend?

“Ik heb één echte boezemvriend, in de zin van: ik heb mijn vrouw vermoord, ik bel hem en hij komt de put helpen graven. Dat is onze definitie van boezemvriend. We zijn ook elkaars ‘slechtste vriend’. Omdat we er vaak niet zijn voor elkaar. Omdat hij vaak belt en ik niet opneem. En vice versa. Maar (knipt met vingers) de chemie is er.

“Voor de rest zijn mijn kinderen en mijn lief mijn beste vrienden. Mocht ik meer vrienden hebben, ik zou alleen maar een slechte vriend zijn, want ik ben asociaal en zonder mij graag af. Ik woon hier nu zeven jaar en denk dat ik geen drie koppels heb uitgenodigd om te komen eten. In het weekend heb ik liefst niets in mijn agenda staan.”

23. Wat zou u nog willen doen voor het te laat is?

“Ze gaan mij niet betrappen op uitspraken als: had ik maar dit of dat. Alles wat zich aandient en waarvan ik denk: dit moet ik gedaan hebben, doe ik. Ooit tot de vaststelling komen ‘had ik maar’, moet vreselijk zijn. In mijn sturm-und-drang hoop ik wel dat er ooit een punt komt waarop ik met enige voldoening mag terugblikken op wat ik heb gedaan en zelfs zoiets zal hebben van: het is goed geweest. Dat lijkt me het ultieme sublieme: kunnen zeggen ‘het is goed geweest’.”

24. Waarover bent u de laatste tijd anders gaan nadenken?

“Misschien over onverdraagzaamheid. Misschien dat ik daar vroeger wat Bijbelser in was. In de zin van: als je slaag krijgt, bied ook je andere wang aan. Nu vind ik dat de verdraagzaamheid ophoudt waar de onverdraagzaamheid begint. Er lopen heel wat onverdraagzame malloten rond, zowel ter linker als ter rechter zijde. We moeten ons door hen de les niet laten spellen.”

25. Is de mensheid op de goede of slechte weg?

“Op de redelijk goede weg. In mijn dwarsigheid verzet ik mij tegen het heersende doemdenken. Ik ga ervanuit dat de mens intelligent genoeg is om oplossingen te bedenken.

“De wereld is nog nooit zo onveilig geweest. Iedere storm is de zwaarste storm ooit. We gaan tsunamigewijs weggespoeld worden. Het asfalt onder onze voeten is nog nooit zo heet geweest. Straks gaan we collectief ten onder aan het ultieme virus. Pfff. De clickbaitdoomsday moet niet meer komen, die is er al lang geweest en daar ga ik niet meer in mee.

“Ik heb oprecht medelijden met Anuna De Wever die in Het Laatste Nieuws zegt: ‘Geluk is een luxe die ik me niet kan permitteren’. Fjoew. Neen hè, maat! Dat is al even fout als die complete nihilist die doet alsof er helemaal niks aan de hand is. Weet je, in wezen ben ik helemaal niet zo radicaal. Ik pleit bijna tjeverig voor het moedige midden. (lacht) Kun je er nu wel achter zetten: ‘lacht zichzelf uit’?”

26. Welke gebeurtenis uit uw leven zou een goed filmscenario opleveren?

“Geen. Ik maak liever een film over een ander, ja. De Stig. www.kinepolis.be/destig, bestel uw tickets nu.” (lacht)

27. Hoe luidt de titel van uw biografie?

“Eric Goens. Het moedige midden.” (schatert)