Videospeler inladen...

Levenslang leren versterkt verschillen tussen hoog- en laagopgeleiden

Levenslang leren leidt ertoe dat de verschillen tussen hoog- en laagopgeleiden wat betreft opleidingsniveau groter worden. Dat blijkt uit nieuwe cijfers van Randstad over levenslang leren. Ook blijkt dat werkenden vaker een opleiding volgen dan niet-werkenden.

De helft van de Belgische werknemers volgde het afgelopen jaar minstens één opleiding. Zo blijkt uit een bevragingsonderzoek dat Randstad vandaag publiceerde. We presteren daarmee gemiddeld ten opzichte van de rest van Europa, maar lopen wel achter tegenover de koplopers zoals de Scandinavische landen en Nederland.

Dat komt doordat België het minder goed doet op vlak van langere opleidingen. De kloof met Nederland wordt veroorzaakt door het lage aandeel volwassenen in het hoger onderwijs. Waar in Nederland bijna 15% van de 30-plus­sers is ingeschreven in het hoger onderwijs, zit België met nauwelijks 7% in de staart van het peloton. 

Volgens Jan Denys, expert arbeidsmarkt bij Randstad, kadert die achterstand in een breder probleem dat Belgen te weinig het langetermijnperspectief van de loopbaan in acht nemen. De meeste respondenten gaven aan dat ze een opleiding volgen omdat dat nodig is voor hun huidige job. Dat komt doordat werknemers onderschatten hoe belangrijk het is zich om te scholen: bijna de helft (45%) is van mening dat werknemers zich in de toekomst volledig zullen moeten omscholen, maar slechts 15% denkt dat dit voor zichzelf geldt.

Levenslang leren bevestigt en versterkt de verschillen tussen hoog- en laagopgeleiden

Jan Denys, expert arbeidsmarkt bij Randstad

De meest opmerkelijke conclusie uit de bevraging is dat levenslang leren de verschillen tussen hoog- en laagopgeleiden lijkt te versterken.  Dat terwijl het initieel een van de doelen van levenslang leren was om de kloof tussen hoog- en laagopgeleid te verkleinen.

Zo blijkt dat de groep hoogst opgeleiden zo’n vijf keer meer opleidingen volgen dan mensen met het laagste opleidingsniveau. “Laaggeschoolden compenseren hun achterstand dus niet met levenslang leren”, vertelt Denys. “Levenslang leren bevestigt en versterkt juist de verschillen.” Dat komt onder andere doordat werkgevers van laaggeschoolde jobs het minder vaak nodig achten om werknemers verder op te leiden.  

Wie werkt, leert

Op een zelfde manier lijkt levenslang leren de verschillen tussen werkenden en niet-werkenden te versterken. Van de werkenden volgde zo’n 50% het afgelopen jaar een opleiding, bij wie werkzoekend is daalt dat cijfer naar 35%. Bij niet-actieven, dat zijn personen die niet naar werk zoeken en dus buiten de arbeidsmarkt staan, gaat het nog slechts om 19%. 

'Levenslang leren' geldt alleen voor wie werkt

Jan Denys, expert arbeidsmarkt bij Randstad

‘Wie leert, werkt, maar wie werkt, leert’, stelt het rapport dus. Dat is relevant, want bijleren kan een krachtige motor zijn om aan werk te geraken, vertelt Denys. “Daarboven zien we dat levenslang leren alleen geldt voor wie werkt. Bij werkzoekenden en inactieven daalt het aandeel dat een opleiding volgt naarmate de persoon langer werkzoekend of inactief is. Dat terwijl werkenden doorheen hun loopbaan ongeveer evenveel blijven bijleren.” De onderwijskloof neemt dus toe door levenslang leren.

Werk aan de winkel

Levenslang leren lijkt er volgens de resultaten van deze bevraging niet in te slagen om de kloof tussen werkend en niet-werkend, en hoog- en laagopgeleid te verkleinen. Ook wat betreft loopbaanperspectief op langere termijn is er in België nog werk aan de winkel. “Dat is een belangrijke uitdaging voor het beleid”, vindt Denys, “hoe kunnen we mensen die aan het werk zijn toch de mogelijkheid bieden om langere opleidingen te volgen? Ook voor laaggeschoolden kan dat een optie zijn om uit het perspectief van een laaggeschoolde job te geraken.”

De onderzoekers van Randstad wijzen er onder andere op dat leren op afstand en digitaal leren een grotere rol zouden kunnen spelen. Ook wijzen ze op de verantwoordelijkheid van bedrijven en ook van werkgevers in het opleiden van werknemers. Tijd en geld zijn niet de voornaamste reden die werknemers geven voor het niet volgen van opleidingen, gebrek aan loopbaanperspectief speelt eveneens mee. Daarnaast staat het hoger onderwijs hier voor de uitdaging om meer werkenden te bereiken, onder ander door een aanbod te ontwikkelen dat focust op de latere fases tijdens de loopbaan.

Tenslotte wordt uit de cijfers duidelijk dat het beleid, als de beleidsmakers van levenslang leren een rechtvaardig mechanisme willen maken, grondig moet nadenken hoe ze laagopgeleiden en niet-werkenden kan bereiken en betrekken in een loopbaanperspectief op lange termijn. Anders zal de opleidingskloof alleen maar groter worden en de structurele ongelijkheid verder versterken. 

Bekijk hier het verslag uit "Het Journaal":

Videospeler inladen...

Meest gelezen