Direct naar artikelinhoud
Uit het archiefZana Etambala

‘Levend amputeren was meer dan een individuele straf’: het Congo van Leopold II

Koning Leopold II.Beeld Belga

Zana Etambala schreef een kanjer van een boek over de Congo Vrijstaat, het particuliere wingewest van Leopold II waar mensenlevens van geen tel waren. Gesprek met een Belgisch-Congolese historicus die plannen koestert voor een koloniaal monument in Kinshasa, ter ere van drie Belgische Leopold II-critici. ‘Het is moeilijk om onbewogen te blijven.’

Zana Etambala is geen koloniale beeldenstormer. Voor zijn part mogen de ruiterbeelden van Leopold II blijven staan. Graag wel met een bordje uitleg erbij, al moet daar volgens Etambala slechts één woord op. Veroveraar-Conquéreur, die ene term vat het allemaal samen. Nee, de tweede monarch van België was niet het genie dat ons land een kolonie schonk en nog minder een weldoener die de volkeren van Congo naar het licht van de beschaving optilde. Een ordinaire veroveraar was hij, met een onstilbare honger naar geld en prestige. 

In zijn nieuwste boek doet Etambala haarfijn uit de doeken hoe Leopold II zijn epitheton heeft verdiend, en welke prijs de subjecten van zijn veroveringsdrang hebben betaald. Helemaal nieuw is het niet. Auteurs zoals A.M. Delathuy – pseudoniem voor Jules Marchal – en historicus Daniël Vangroenweghe wierpen halfweg de jaren 80 al een schril licht op de bijzonder gewelddadige geschiedenis van de Congo Vrijstaat. Toch levert Etambala met Veroverd. Bezet. Gekoloniseerd. Congo 1876-1914 een krachttoer. Nooit eerder werd de prelude van het Belgische kolonialisme zo uitvoerig en met zoveel zin voor detail bestudeerd. 

Dat resultaat is mede te danken aan de beperkingen die de auteur zichzelf oplegde. Etambala, als onderzoeker verbonden aan het AfricaMuseum in Tervuren, focust op vier regio’s: het Kuba-koninkrijk in de westelijke Kasai, het Leopold II-meer met het Kroondomein, het Evenaarsdistrict en het noordoostelijke grensgebied Ituri.

Wat is Congo Vrijstaat? • Tussen 1885 en 1908 een staat in Afrika onder het persoonlijke bewind van koning Leopold II. • Het gebied komt grotendeels overeen met de huidige Demo­cratische Republiek Congo, tachtig keer zo groot als België. • De hoofdstad was Boma, met een haven aan de Congostroom. • Vanwege protest tegen de slechte behandeling van de Congolezen diende Leopold II zijn koloniale staat in 1908 af te staan aan België. • Belgisch Congo bleef tot 30 juni 1960 een kolonie van België.

Waarom die keuze?

Zana Etambala: “Dit boek is een uitloper van een geschenk van ons land voor vijftig jaar Congolese onafhankelijkheid. België engageerde zich om voor elk van de 26 Congolese provincies een monografie te financieren, over thema’s zoals geografie, etnologie, fauna en bodemrijkdommen. Ik werd gevraagd voor het luik geschiedenis, een haast vanzelfsprekende keuze met mijn profiel van Belgisch-Congolese historicus. Mijn insteek stond meteen vast: de blanke penetratie in het Congo-bekken. 

Zana Etambala.Beeld © Stefaan Temmerman

“De monografieën werden in het Frans voor een Congolees publiek geschreven, maar als geadopteerde West-Vlaming vond ik dat ook de Vlaamse belastingbetaler van mijn onderzoek moest kunnen profiteren. Een kleine duizend pagina’s vertalen en herwerken was geen optie, een selectie drong zich op. Henry Morton Stanley (Welsh-Britse journalist en ontdekkingsreiziger, ER) was een van mijn criteria; hij is met een karavaan door drie van de vier regio’s getrokken. Het koninkrijk van de Bakuba is om een andere reden erg interessant. Niet alleen gold het rijk als een van de oudste en meest verfijnde beschavingen van Midden-Afrika, de Bakuba hebben zich ook tot het uiterste verzet tegen de blanke penetratie in hun gebied.”

Zowel over de Congo Vrijstaat als over de Bakuba werd al uitvoerig gepubliceerd. Wat heeft u daaraan toe te voegen?

“Nieuwe bronnen. Als onderzoeker van het AfricaMuseum zat ik op een goudmijn. Wist je dat er in Tervuren 650 privéfondsen liggen, archieven geschonken door oud-kolonialen of hun nabestaanden? Sommige daarvan werden nooit eerder ontsloten, ook al omdat de vorige hoofdarchivaris een eigen agenda had. Als je naar stukken met een delicate inhoud vroeg, bleken die toevallig nog niet geklasseerd. Gelukkig is er intussen in Tervuren een nieuwe lichting aangetreden die complexloos naar het Belgisch verleden in Congo kijkt. Vaak kwamen de archivarissen zelf interessante stukken op mijn bureau deponeren. Uiteraard heb ik nog andere archieven uitgevlooid, zoals dat van Buitenlandse Zaken, het koninklijk paleis en het Kadoc-onderzoekscentrum voor de kerk en de missiecongregaties. Zo heb ik bronnen herontdekt die in de vergetelheid waren geraakt of nooit bekend zijn geworden, ondanks hun openbaar karakter.”

‘Levend amputeren was meer dan een individuele straf’: het Congo van Leopold II
Beeld DM

Zoals het werk van Edmond Boelaert, de missionaris van het Heilig Hart die de Congolezen een stem wilde geven. Waarom werd die niet gehoord?

“Boelaert heeft in de jaren 30 getuigenissen verzameld over de blanke verovering en bezetting van de Evenaarsprovincie. Hij stuurde medewerkers uit om dorpelingen in hun eigen taal, het Lomongo, te ondervragen. De gruwel van de gedwongen rubberkap lag nog vers in het geheugen. In de Belgisch Koloniale Biografie wordt Léon Fiévez geprezen voor zijn beschavingswerk dat hem de liefkozende bijnaam tata had opgeleverd. Uit Boelaerts getuigenissen doemt een ander beeld op. Fiévez, een militair die kon opklimmen tot districtscommissaris, was een meedogenloze houwdegen die bij zijn rubbercampagnes honderden inlanders over de kling heeft gejaagd. En nee, ze noemden hem niet tata maar ntange, vrij te vertalen als de grootste beul van de Congo Vrijstaat.”

Wat heeft Boelaert met die getuigenissen gedaan?

“In België kreeg hij ze niet gepubliceerd. Ze zijn pas in 1952 verschenen, in het Congolese blad van zijn congregatie. Voor mij was dat een echte goudader, want ik probeer met mijn boek weer te geven hoe Afrikanen de komst van de blanken hebben ervaren. 

“Nog zo’n vergeten bron is Raymond Rihoux, een dokter die eind 1898 in het Kroondomein belandde waar hij met afgrijzen keek naar de behandeling van de inlanders. Zelf had hij een oprechte interesse voor de autochtone bevolking en hun tradities. Rihoux vond bijvoorbeeld dat de verhalen over kannibalisme zwaar werden overdreven, als alibi voor de bezetting. In zijn dagboek noemt hij namen van staatsagenten die zich te buiten gingen aan wreedheden. Die revelaties hadden destijds opschudding kunnen verwekken, maar Rihoux heeft vijftig jaar gewacht vooraleer ze te publiceren. In eigen beheer, want hij vond geen uitgever. Dat was niet alleen onverschilligheid, de wantoestanden in de Congo Vrijstaat werden heel lang doodgezwegen.”

Zana Etambala: ‘Levend amputeren was niet alleen een individuele straf voor weer­spannigen, maar ook een middel om een hele gemeenschap te intimideren.’Beeld © Stefaan Temmerman

Nochtans werden die wantoestanden al tijdens de hoogdagen van de Congo Vrijstaat aangeklaagd, vooral in de Angelsaksische pers. Rapporten van protestantse missionarissen en van de Britse consul Roger Casement noopten Leopold II zelfs tot het sturen van een onderzoekscommissie naar zijn Kroondomein. Hoe valt dat te rijmen met de collectieve amnesie?

“Leopold II, daarin gesteund door de Belgische diplomatie die ook de Congo Vrijstaat vertegenwoordigde, probeerde de kritiek te ontkrachten. Het was zogezegd propaganda door jaloerse Britten die beter voor de eigen koloniale deur zouden vegen. 

“Dat hij toch moest toegeven aan de druk om een onderzoekscommissie te sturen, komt ook door kritiek uit eigen land. De naam van Roger Casement raakte internationaal bekend, maar we vergeten de Belgische mensenrechtenactivisten die het terreurbewind in de Congo Vrijstaat hekelden. Drie namen steken erbovenuit: de socialistische voorman Emile Vandervelde, de progressieve liberaal Georges Lorand en de jezuïet Arthur Vermeersch. Die laatste noemde de Congo Vrijstaat de grootste confiscatie uit de menselijke geschiedenis, en de behandeling van inlanders was in zijn ogen totaal onaanvaardbaar, ook al ging het om heidenen. 

“Tussen haakjes, ik vind het een gemiste kans dat het vernieuwde AfricaMuseum met geen woord rept over hun rol, terwijl er anderzijds nog altijd een eremuur staat voor de gesneuvelde pioniers van de Congo Vrijstaat, van wie er nota bene heel wat bloed aan hun handen hadden. Ik zie het als een persoonlijke missie om Vandervelde, Lorand en Vermeersch de eer te betonen die ze verdienen. En niet alleen met dit boek.”

Wie is Zana Mathieu Etambala? • Geboren in 1955 in Kinshasa. • Werd als zevenjarige geadopteerd, groeit op in Zwevezele. • Studeert geschiedenis (Kulak en KU Leuven). • Was jarenlang docent koloniale geschiedenis van Afrika aan de KU Leuven. • Onderzoeker Africa­Museum, gastdocent KU Leuven Campus Kulak. • Auteur van onder meer De teloorgang van een modelkolonie en Congo ’55-’65. Van koning Boudewijn tot president Mobutu.

Hoe dan wel?

“Ik denk aan een monument voor het trio op een druk kruispunt. Niet in Brussel maar in Kinshasa, want het is belangrijk dat de Congolezen beseffen dat er ook in de periode van de Congo Vrijstaat Belgen waren die opkwamen voor hun rechten. Dit is geen naïef plan, ik heb hierover contacten lopen in Kinshasa en bij de Congolese ambassade in Brussel. Straks viert Congo zijn 60ste verjaardag. Hopelijk in aanwezigheid van koning Filip, die dan meteen hulde zou kunnen brengen aan Vandervelde, Lorand en Vermeersch.”

Auteur Adam Hochschild schat in zijn bestseller King Leopold’s Ghost het aantal slachtoffers van de Congo Vrijstaat op zo’n tien miljoen. Realistisch?

“Hochschild, geen vakhistoricus overigens, is niet vies van wat sensatie. Zijn boek wordt momenteel in Hollywood verfilmd, ik houd nu al mijn hart vast. De waarheid is dat niemand precies weet hoeveel slachtoffers er zijn gevallen, maar het staat vast dat het er ontzaglijk veel waren. Dat heeft veel te maken met de aard van de exploitatie. De gedwongen oogst van wilde rubber had een bijzonder ontwrichtend effect. Hele streken raakten ontvolkt omdat volledige dorpen voor de rubbercampagne op de vlucht sloegen.”

‘Als historicus schakel ik mijn emoties uit’, zegt Etambala. ‘Toch kwam dit onderzoek dichtbij. Mijn moeder kende nog ver­halen over de bezetting van haar geboortestreek.’Beeld © Stefaan Temmerman

Begrijpelijk als je de rapporten van Leopolds staatsagenten in uw boek leest. Strafexpedities tegen opstandige dorpen, represailles bij onvoldoende inzet in de rubbercampagne: er werd niet bezuinigd op mensenlevens. Bloedbaden met tientallen doden waren schering en inslag, vaak werden complete dorpen verwoest. De blanke penetratie in het Congo-bekken was een orgie van geweld? 

“Inderdaad, en dat zegt meteen veel over het hardnekkige verzet door de lokale bevolking. Zeker, er waren dorpen die zich zonder tegenstand hebben onderworpen. Hun chefs ondertekenden een document waardoor ze het gezag van de Congo Vrijstaat erkenden. Met een kruisje, ze konden niet lezen en hadden geen benul van de gevolgen. Dat kruisje was in hun ogen niet meer dan een ritueel, zoals het uitwisselen van geschenken. 

“In de archieven van Buitenlandse Zaken liggen driehonderd van die verklaringen. Dat lijkt misschien veel, maar opgeteld dekken ze nauwelijks 2 procent van het grondgebied van de Congo Vrijstaat. Al de rest werd met geweld veroverd, met vuurwapens waar de inlanders geen verhaal tegen hadden. Macht kwam in de Congo Vrijstaat uit de loop van Mausers of Albini’s, vandaar de obsessie met wapens en munitie op het hoofdkwartier in Brussel. Staatsagenten en militairen van de Force Publique moesten voor iedere kogel verantwoording afleggen, hun verslagen werden in Brussel met een vergrootglas gelezen. Na een strafexpeditie moesten soldaten de afgehakte handen van slachtoffers tonen om hun munitieverbruik te verantwoorden.”

Zijn afgehakte ledematen daarom het symbool geworden voor de gruwel in de Congo Vrijstaat?

“Nee, dat komt vooral door de levende amputaties. In mijn boek staan enkele foto’s van slachtoffers. Amputeren was niet alleen een individuele straf voor weerspannige elementen, maar ook een middel om een hele gemeenschap te intimideren.”

Zondagochtend, 15 mei 1904. Een vader, Nsala, kijkt naar wat er nog rest van zijn vijfjarige dochter. Ze werd verminkt en vermoord door krijgers in dienst van de rubberplantage van Leopold II. Die waren uitgestuurd voor een strafexpeditie, omdat Nsala en zijn dorpsgenoten hun productiequota niet hadden gehaald.Beeld Alice Seeley Harris

lees ook:

Alice Seeley Harris: de vrouw die Leopold II uit Congo verdreef: 
Dat koning Leopold II zijn Vrijstaat Congo aan België moest laten – wat het lot van de bevolking daar verbeterde – is grotendeels te danken aan één vrouw. Het was de Britse missionaris Alice Seeley Harris die de wreedheden fotografeerde en ze zo naar buiten bracht.

Staatsagenten, militairen, missionarissen, op weinig uitzonderingen na gaven ze blijk van schaamteloos racisme. Zwarten waren wilden, in alle opzichten minderwaardig aan het blanke ras. Was het niet pijnlijk om al die rapporten en brieven te lezen waarin zwarten in de meest kwetsende bewoordingen worden beschreven?

“Als historicus schakel ik mijn emoties uit, methodologie en historische kritiek zijn mijn houvast. Hoe grof ook, ik kan die citaten contextualiseren. Dat de Bakuba bij een koninklijke begrafenis massaal slaven offerden, is een historisch feit. Dat staatsagenten en missionarissen die praktijk sterk benadrukten om de invasie van het Bakubarijk te legitimeren, is eveneens een feit. 

“Toch kwam dit onderzoek soms dichtbij. Mijn Congolese moeder in Kinshasa kende nog verhalen over de bezetting van haar geboortestreek door de mannen van Leopold II. Bij een opstand in 1903 in Bas Uele werden meer dan honderd Ababua, de stam waar ze zelf toe behoorde, vermoord. Als ik daaraan denk, is het moeilijk om onbewogen te blijven.”

In 1908 heeft Leopold II zijn privékolonie aan België ‘geschonken’. Braken er daarmee betere tijden aan voor de inlanders?

“Die betere tijden braken pas aan toen enkele jaren later de markt voor wild rubber instortte. Privékolonie is overigens geen correcte term voor de Congo Vrijstaat. Koloniseren verloopt in drie fases: verovering, bezetting en de eigenlijke kolonisering. Die derde fase heeft Leopold II nooit bereikt en zelfs nooit nagestreefd. Hij zag zijn immense rijk in Midden-Afrika louter als wingewest, onder meer om zijn megalomane bouwplannen in Brussel en Oostende te financieren. Zoveel mogelijk geld uitpersen met zo min mogelijk investeringen, dat was het businessplan. Wild rubber was daarvoor het ideale product, met ivoor en hout als extra melkkoeien.

“In Tervuren heb ik vaak discussies met oud-kolonialen gevoerd. Leopold II had toch ook de beschaving naar Congo gebracht, hielden ze vol. O ja, wierp ik dan tegen, toon me dan de scholen en ziekenhuizen die hij voor de Congolezen heeft gebouwd. Dat konden ze natuurlijk niet, maar dan sleurden ze er de spoorweg Matadi-Leopoldstad bij om hun punt te maken. Onzin natuurlijk, zelfs die ene spoorlijn diende louter en alleen om Congo nog efficiënter te exploiteren. 

“In dat opzicht betekende de overname door België wel degelijk een kentering. Exploitatie bleef primordiaal, maar er werd tenminste geïnvesteerd in het welzijn van de inlandse bevolking.”

Zana Mathieu Etambala. Veroverd. Bezet. Gekoloniseerd. Congo 1876-1914, Sterck & Devreese, 39,90 euro.