Direct naar artikelinhoud
InterviewStig Broeckx

Stig Broeckx: ‘Ik heb een paar keer gezegd dat ik liever dood was geweest’

Stig Broeckx schreef samen met ghostwriter Thijs Delrue een boek over zijn opmerkelijke revalidatie.Beeld Wouter Maeckelberghe

Van een comeback als profrenner droomt Stig Broeckx (29) niet meer, wel van een rijbewijs of koken ‘zoals Piet Huysentruyt’. Zijn val, coma en loodzware revalidatie zijn nu in boek- en docuvorm gegoten, maar durf ten huize Broeckx niet beweren dat er een plafond aankomt. ‘Er is geen grens.’ Vader Peter en zoon Stig, twee keikoppen op één erf.

“Hij is wel een flink stuk veranderd, hoor. Alles is nu zwart of wit. De grijze zone is verdwenen bij Stig.”

“Ik heb toch al een paar grijze haren?”

“Ik bedoel dat je een heel stuk radicaler bent in wat je zegt.”

“Ah, op die manier. Dat soort codetaal begrijp ik niet, hoor.”

“Dat is omdat je bijna geen grijze hersencellen meer hebt, witte nog wel.”

Aan humor alvast geen gebrek ten huize Broeckx. De kruisbestuiving tussen Stig (29) en zijn vader Peter is waar het gesprek twee uur lang op zal teren. Wanneer Peter gas geeft, duwt Stig op de rem, en nog veel vaker zijn de rollen omgedraaid. “De eerste keer dat we dat opnieuw deden, begon ik plots te lachen. Stig werd boos, tot hij het ook doorhad: we konden weer ambras maken. We zijn twee dezelfde, allebei keikoppen”, zegt Peter, zichtbaar genietend. Ze komen dan ook van ver. “Op een bepaald moment was het erg onzeker of we nog met hem zouden kunnen communiceren.”

Op 28 mei 2016 rijden twee wedstrijdmotards tijdens de Baloise Belgium Tour in op het wielerpeloton, dat net aan een rotvaart de Baraque Michel naar beneden dendert. Lotto Soudal-renner Stig Broeckx, dan 26, is het zwaarste slachtoffer. Hij belandt al snel in een vegetatieve coma, het type waarvan de dokters vrezen dat er geen einde aan komt. De eerste hersenscans kleuren volledig blauw: geen enkele hersenactiviteit. “Die eerste dagen waren pure horror”, vertelt Peter.

Nood aan een gesprek?

Praten helpt, dat kan bij Tele-Onthaal: bel 106 of ga naar de website tele-onthaal.be.

Wie met vragen zit over zelfdoding, kan terecht bij de Zelfmoordlijn op het gratis nummer 1813 en op de website zelfmoord1813.be.

Maar Stig Broeckx ontwaakt, na 5 maanden en 22 dagen. “Ik ben een beetje herrezen, zoals Jezus”, glundert hij. De eerste drukken van Zeg nooit nooit zijn net op de keukentafel van de familieboerderij in Dessel geland. Het boek probeert verder te springen dan een verhaal over kruisweg en herrijzenis, klinkt het. “We willen andere mensen met een niet-aangeboren hersenletsel en hun familieleden inspireren.” In de filmzalen is nu ook De Stig te zien, een docu van Eric Goens. Die bracht eerder al de loodzware revalidatie van Broeckx in beeld voor Bargoens.

Vader en zoon Broeckx op de familieboerderij in Dessel, putje Kempen.Beeld Wouter Maeckelberghe

Maak u geen illusies: op de rode loper zullen de stappen nog steeds wankel zijn en het praten wat stroef. Het zijn echter allemaal tekenen van hersenactiviteit, hernieuwde verbindingen die nu rood fonkelen op een scan. Gevraagd naar de dingen waaraan hij die cognitieve vooruitgang zelf merkt, zegt Stig: “Ik kan nu weer namen onthouden. (denkt even na) Die van jou weet ik nu wel niet meer, maar die gast hier naast mij heet Peter.”

Het ene moment ben je profrenner, het andere bijna een plant. Hoe voelt zo’n kantelpunt?

Peter: “Voor ons (echtgenote Marie-An luistert mee, MIM) is die dag plotsklaps de zorgeloosheid in ons leven helemaal zoekgeraakt. Dat gevoel komt niet meer terug, vrees ik. Ik heb sinds die dag trouwens mijn koersfiets niet meer aangeraakt. Op bepaalde vlakken wordt het nooit meer zoals vroeger.”

Stig: “Moet dat dan? Toen ik nog coureur was, was het niet beter of slechter. Het was gewoon anders. Ik kan nu veel meer genieten van de hele kleine dingen. Een zonnige dag, of een vogel die langs het raam passeert. Dat is zo mooi.”

Hoe zien jouw dagen er nu uit, Stig?

Stig: “Ik ga revalideren in Pelt of in Dessel, en dan is er ook nog eens aparte logopedie. Eigenlijk werk ik de hele dag door aan mijn herstel. Ik maak nog elke dag vorderingen. Helaas zijn er nooit genoeg uren op een dag.”

Peter: “Hij woont ook weer zelfstandig, op een tweetal kilometer hiervandaan. Dat zijn naam nog steeds op onze bel staat, is nog een overblijfsel van de dopingcontroles (lacht). En twee halve dagen per week kan hij via een speciaal statuut aan de slag als vrijwilliger bij Codagex, een importeur van fietsonderdelen hier in de buurt. Daar zijn we erg dankbaar voor, want op een bepaald moment moest hij afbouwen in het revalidatiecentrum in Pelt. Onder de noemer ‘herintegratie in de maatschappij’, een beetje een zachte manier om te zeggen...”

Stig: “Buiten.”

Peter: “Dat bedoel ik dus met dat radicale. Want die herintegratie is natuurlijk een goede zaak. Nu heeft hij collega’s met wie hij kan zwanzen. Ludo Dierckxsens (ex-profrenner, MIM) bijvoorbeeld.”

Stig Broeckx: 'Ik kan nu veel meer genieten van de hele kleine dingen. Een zonnige dag, of een vogel die langs het raam passeert.'Beeld Wouter Maeckelberghe

Wat waren de moeilijkste momenten tijdens het revalidatieproces?

Stig: “Slikken. Ademen. Op zo’n moment leer je pas echt hoeveel spieren een mens heeft, daar ben ik echt van geschrokken. De simpelste dingen waren vaak het meest frustrerend. Zoals de tandenborstel die uit mijn handen bleef vallen terwijl ik mijn tanden poetste. Dan stond ik soms te schreeuwen tegen de spiegel.”

Peter: “Dat is eerst een uitbarsting van frustratie, maar die is vaak heel handig om het een tweede, en een derde, en een vierde keer te blijven proberen. Elke kleine stap voelt als een overwinning.”

Stig: “Een vork kunnen vasthouden. De eerste keer drinken door een rietje. Of nu, als mijn vriendin Marlies langskomt, en ik heb gekookt zoals Piet Huysentruyt.”

Peter: “Dat zijn soms mooiere momenten dan een pannenkoek gaan eten met de werelduurrecordhouder (Victor Campenaerts, MIM), waar iedereen dan op focust. Uit een coma komen – en elke coma is anders – is een heel proces. Je knipt niet eventjes in de vingers en alles is oké. Want er waren ook wel minder fraaie woorden die je af en toe zei, hé?”

Stig: “Ik heb inderdaad een paar keer gezegd dat ik liever dood was geweest. Dat was toen ook gewoon zo.”

Voor veel mensen staat het verhaal van Stig Broeckx symbool voor wilskracht. Remco Evenepoel wil je zelfs de ‘Nobelprijs voor positivisme’ geven. 

Peter: “Dat heeft er altijd wel al ingezeten, hoor. Zijn bijnaam op het college was Smiley, nog voor er emoticons bestonden. Ik kan het moeilijk beschrijven, maar als ik nu ergens kom met hem dan is het precies alsof God binnenwandelt.”

Stig: “Voelt dat zo?”

Peter: “Jij ziet dat niet, wij staan een beetje meer op afstand te kijken. We gingen eens op een zonnige namiddag snel op en af fietsen naar de Sas4-Toren in Dessel. Ik kan je niet vertellen hoe lang het geduurd heeft vooraleer we boven waren, hoeveel selfies er zijn getrokken, hoeveel levensverhalen we hebben gehoord.”

Hebben jullie nooit gedacht om van veiligheid in de koers een strijd te maken? Renners zeggen liever ‘vallen hoort erbij’ dan hun angsten in de ogen te kijken.

Peter: “Je zag dat goed toen hij met Eric (Goens, MIM) de Tour bezocht. Veel renners wilden eigenlijk liever niet met hem geconfronteerd worden. Een oud-ploegmaat van Stig zat ooit naast me tijdens een debatavond, en zei na mijn lezing: ‘Ik had dat allemaal liever niet geweten.’ Toen had ik geen begrip voor die reactie, nu wel. Die jongens moeten elke dag de gevaren trotseren.

“Maar dat is gewoon onze strijd niet. Ik vind het persoonlijk waardevoller om andere patiënten met NAH, niet-aangeboren hersenletsel, en hun families te inspireren. Bij Stig is iets mogelijk geworden wat niemand voor mogelijk achtte. Er komen veel verhalen bij ons terecht van mensen die in een diepe put zitten, en die, al is het maar even, een duwtje kunnen gebruiken. Al wil ik daarmee absoluut niet zeggen dat een succesvolle revalidatie een kwestie van ‘willen’ is. De medische context geeft altijd de doorslag.”

In het boek is er tussen de lijnen ook wel wat kritiek op die medische context.

Peter: “Er zijn veel te weinig comabedden in België, de wachtlijsten zijn enorm. Dat is natuurlijk een kwestie van middelen. Veel meer comapatiënten zouden in een vroegtijdig stadium van intensieve therapie gebruik kunnen maken, want ontwaken is niet iets waar je op wacht. Ontwaken is een werkwoord, en die reflex is er te weinig. De strijd van Steven Laureys (neuroloog aan de Universiteit van Luik, MIM) is op dat vlak erg belangrijk. Om hem te citeren: ‘Er is meer valse wanhoop dan valse hoop.’ Daar geloof ik heel erg in.”

Peter Broeckx: 'We zijn twee dezelfde, allebei keikoppen.'Beeld Wouter Maeckelberghe

Zijn jullie nooit bang dat er ergens een plafond wacht? 

Stig: “Neen, er is geen grens. Al gaat de evolutie nu veel trager dan in het begin. Toen ik van twee meter naar tien meter stappen ging, was dat nog met rasse schreden. Nu moet ik heel hard werken om dingen tegelijk te leren doen: praten terwijl ik stap. Maar ik blijf altijd vooruitdenken en dromen.”

Peter: “Hij weigert dat idee van een grens te omarmen, en dat is ook zijn kracht, denk ik. We proberen wel om alles wat op hem afkomt wat te doseren. Stig kan niet op alle aanvragen en uitnodigingen ingaan, dat gaat ten koste van hem. Zijn belastbaarheid heeft natuurlijk wel haar limieten.”

De nieuwe grote droom is een rijbewijs, horen we? 

Stig: (fel) “Als renner ben je gepamperd, nu wil ik vooral zelfstandig zijn. Als je weer hebt leren stappen en fietsen, dan is de logische volgende stap weer de auto in.”

Peter: “Qua frustratie, drive en ongeduld vat dat rijbewijs zijn verhaal wel goed samen. Hij moet nu eerst een aantal psychologische testen ondergaan, om te kijken of hij in staat is om te sturen, alert te zijn, enzovoort. En er is goed nieuws: die testen gaat hij binnenkort in Brussel afleggen.”

Stig: “Ik moet alleen nog vervoer regelen om daar te geraken.”

Peter: “Dat zal nog wel net lukken.”

Zeg nooit nooit, Stig Broeckx & Thijs Delrue, is uitgegeven bij Van Halewyck en vanaf 3 maart te koop.

Zeg nooit nooit, Stig Broeckx & Thijs Delrue.Beeld Van Halewyck