Direct naar artikelinhoud
InterviewHans Achterhuis

‘Met ecologische recepten redden we het klimaat niet’

Hans Achterhuis: ‘We boeken vooruitgang door onze denkfouten toe te geven en bij te sturen. Ik wil begrijpen waarom ik vroeger anders dacht.’Beeld Aurélie Geurts

In Nederland was hij in 2011 de eerste Denker des Vaderlands. In Gent wordt hij gevierd omdat hij al 50 jaar publiceert. Filosoof Hans Achterhuis (77) over geweld, vluchtelingen en het gevaar van utopieën: ‘Zelfs als de meeste mensen deugen, kunnen ze nog vreselijke dingen doen.’

“Ik ben een kind van de jaren zestig”, zegt Hans Achterhuis. “Ik geloofde in alle radicale ideeën van die periode. Zo gingen onze kinderen bijvoorbeeld naar een antiautoritaire crèche, die door de ouders gemeenschappelijk gerund werd. Wij dachten, zoals zovelen toen, dat kinderen goed waren uit zichzelf en het beter zouden doen dan wij. Ze moesten dus vooral niet door ons gestuurd en gehinderd worden. Dat klopte natuurlijk niet, maar wij geloofden het wel. Wij waren er ook van overtuigd dat alles mogelijk was, dat de toekomst helemaal open lag. Kortom, alles bruiste en leefde in die tijd. Tot ik mij begon te realiseren wat er allemaal mis ging, in de Sovjet-Unie bijvoorbeeld, en mij afvroeg of die ideeën wel zo gezond waren.”

Hans Achterhuis (77) is een van de bekendste filosofen van Nederland. De status die hij geniet, is te vergelijken met die van wijlen Etienne Vermeersch in Vlaanderen. In 2011 was hij de eerste Denker des Vaderlands bij onze noorderburen. Dit voorjaar wordt hij door het Vermeylenfonds in Gent gevierd met lezingen en debatten omdat hij al een halve eeuw publiceert. Zijn eerste boek, over de Franse filosoof Albert Camus, verscheen in 1969. Zijn laatste boek, over de Zuid-Afrikaanse schrijver John Coetzee, verscheen eind vorig jaar. Tussen die twee titels ligt een ronduit indrukwekkend oeuvre.

BIO

• geboren op 1 september 1942 in Hengelo (NL) • theoloog en filosoof, hoogleraar emeritus aan de universiteit Twente • schreef een machtig oeuvre bij elkaar, beginnend met Camus: de moed om mens te zijn in 1969 en voorlopig eindigend met Coetzee: een filosofisch leesavontuur in 2019 • andere bekende titels: Met alle geweld (2008), De utopie van de vrije markt (2010) en Het rijk van de schaarste (nieuwe uitgave: 2018), allemaal bij uitgeverij Lemniscaat

Een van de belangrijkste thema’s in zijn werk is dat van de utopie – en hoe gevaarlijk het idee van zo’n ideale samenleving kan zijn. “Maar aanvankelijk was ik dus helemaal mee met de utopie van de jaren zestig”, vertelt hij. “Tot ik eind jaren zeventig Ecotopia las, een roman van de Amerikaanse schrijver Ernest Callenbach. In dat boek stond de ideale wereld beschreven zoals ik hem tot die tijd altijd had gezien: kleinschalig, in harmonie met de natuur, enzovoorts. Maar toen ik het boek uit had, vroeg ik mij af: wil ik daar ook daadwerkelijk wonen? En voor mij was het antwoord: nee.”

Maar u hebt geloofd in het communisme?

Hans Achterhuis: “Zeker. De Sovjet-Unie was voor velen toen de gerealiseerde utopie. Ook voor mij. Tot mijn eerste baas toen ik in de internationale hulpverlening werkte, een vrouw die Oost-Europa goed kende, mij duidelijk maakte dat het heil daar helemaal niet te vinden was. Wat China betreft, kan ik mijzelf verwijten dat ik te lang en te makkelijk ben meegegaan in de lof die Mao bij veel westerse intellectuelen te beurt viel, onder meer bij Jean-Paul Sartre. Wat men allemaal over Mao vertelde, het waren leugens, leugens, leugens. Zeg ik nu. Maar ik heb er dus wel nog in geloofd.”

Sartre, die door velen vandaag nog altijd wordt bewonderd, wist van de gruwel die het communisme aanrichtte, maar hij loog erover.

“Hij wist het allemaal, en moet zeker gelogen hebben. Hij heeft eens gezegd in Le Monde, toen hij terugkwam uit Moskou, dat de mensen daar vrijer waren dan in Parijs. Tja, er heerste een soort blindheid in die tijd. De Sartre van voor 1945 was een groot filosoof, maar de politieke denker die hij daarna werd – nee, die was helemaal fout. Voor mijn vrouw Tiny en mijzelf waren Sartre en Simone de Beauvoir grote helden, maar ze zijn flink door de mand gevallen.”

Sartre keurde zelfs terreur goed.

“Jazeker, toen hij in de cel op bezoek ging bij Andreas Baader van de terreurgroep Rote Armee Fraktion, zei hij dat de échte terreur die gevangenisstraf was. Ongelooflijk. Al verdient Sartre ook goede punten, hoor: hij heeft altijd zijn nek uitgestoken voor de Algerijnen, toen die onafhankelijk wilden worden van Frankrijk.”

Uw eerste boek ging over Albert Camus, die zowat de anti-Sartre was. De ruzie tussen beide mannen, die aanvankelijk vrienden waren, is legendarisch.

“Ja, de spanning tussen die twee is nog altijd relevant en leerzaam. Volgens Sartre moet je soms je handen vuil kunnen maken – als je tienduizend mensen moet opofferen voor een betere toekomst, moet je dat volgens hem doen. Voor Camus was dat ondenkbaar, hij was de man van de rechtvaardigheid, niet van de vuile handen. Voor Sartre was het verzwijgen van de goelags, de kampen in de Sovjet-Unie, te verantwoorden omdat het communisme de toekomst van de mensheid was.”

'Wat men allemaal over Mao vertelde, het waren leugens, leugens, leugens. Zeg ik nu. Maar ik heb er dus wel nog in geloofd.'Beeld Aurélie Geurts

Sommige mensen blijven volharden in de boosheid als ze op een verkeerd spoor zitten. U daarentegen kunt met de glimlach toegeven dat u zich hebt vergist.

“Dat is de manier waarop we vooruitgang boeken: door onze denkfouten toe te geven en bij te sturen. Ik ben veranderd, en ik wil begrijpen waarom ik vroeger anders dacht.”

En waarom was dat?

“Blijkbaar was de behoefte aan een utopie heel sterk aanwezig bij mij.”

Waar ziet u vandaag dat utopische denken?

“Het is minder aanwezig dan vroeger, maar ik zie het nog steeds. In de klimaatdiscussies, bijvoorbeeld. Het idee dat de enige mogelijkheid om het klimaatprobleem op te lossen, bestaat in een soort milieuvriendelijke utopie, met minder economische groei, en veel meer kleinschaligheid – dat idee klopt natuurlijk niet. Het is ingewikkelder dan dat. Met klassieke ecologische recepten redden we het klimaat niet. Je ziet nu dat het coronavirus zou kunnen bijdragen tot minder groei, maar dat is niet de goede weg.”

Onze levensstijl aanpassen is niet nodig?

“Ik vind het prima als mensen ervoor kiezen om ecologischer te leven. Maar dat is geen maatschappelijke oplossing. De grote vraag is nu of we groei kunnen combineren met nieuwe technologische oplossingen voor het klimaat. Onder het motto: kan de kruik nog langer te water gaan, of zal ze vroeg of laat toch barsten? Er zijn wel grenzen aan wat we kunnen doen, natuurlijk: het volstaat niet om alle auto’s op waterstof te laten rijden, want dan zijn er nog altijd te veel auto’s.”

In Vlaanderen flakkert het debat over genetisch gewijzigde organismen weer op. Die ggo’s zouden gewassen droogteresistent kunnen maken, zouden de opbrengst van gewassen kunnen verhogen, enzovoorts. Hoe staat u daar tegenover?

“Ik ben nog voorzitter geweest van een commissie die de Nederlandse overheid moest adviseren over het gebruik van ggo’s. En ons advies was voorzichtig positief. Er was veel protest van ecologische utopisten, die niet wilden meewerken, maar nu is dat debat in Nederland toch min of meer beslecht. In mei organiseren we nog een conferentie over de vraag of we dankzij technologische vernieuwing kunnen blijven groeien. Dat is een vraag die mij ook altijd heeft beziggehouden, vanuit het concept schaarste.”

Dat concept – schaarste – staat ook centraal in uw werk. Kunt u eens uitleggen waarom?

“Schaarste is het beginpunt van de moderne economie. Elk economieboek begint met een uitleg over menselijke behoeften en hoe die kunnen blijven groeien, zodat er altijd een vorm van schaarste is.

“Onze behoeften zijn oneindig en ontstaan vergelijkenderwijs: we zien iets wat anderen hebben, en willen dat zelf ook. In de markteconomie is dat normaal. Het probleem is dat het marktdenken is geïntroduceerd in andere domeinen van de samenleving, waar het geen plaats heeft.”

Wat bedoelt u dan precies?

“Het is niet gezond als we van de samenleving een ratrace maken, als we alleen nog maar met elkaar strijden om schaarse goederen. In de economie kan dat, maar aan een universiteit is dat bijvoorbeeld niet goed. Toch werkt het zo, tegenwoordig. Dat is het neoliberalisme, dat tegenwoordig in vele sectoren aanwezig is. De overheid ziet mij niet meer als een burger, maar als een consument – van huisvesting tot onderwijs.”

En wat is daarvan het nadeel?

“Wat wij zien, is dat de ongelijkheid toeneemt. De Nederlandse econoom Bas van Bavel heeft dat bestudeerd, net zoals Thomas Piketty: marktsamenlevingen gaan ten onder aan groeiende ongelijkheid. Dat was vroeger al zo – in Florence bijvoorbeeld. Aanvankelijk is er een redelijke gelijkheid, met allemaal kleine bedrijfjes die met elkaar wedijveren, en daar is niets mis mee. Gaandeweg nemen de groten het over en krijg je uitsluiting en ongelijkheid. Daar zitten we vandaag middenin.”

‘We zijn allemaal op de hoogte van wat in Syrië en aan de grens met Griekenland gebeurt en toch laten we het gebeuren.’Beeld Aurélie Geurts

Wereldwijd neemt de ongelijkheid toch af?

“Dat klopt. De ongelijkheid tussen landen neemt af. Maar binnen landen neemt ze toe.”

Wat doet u met de honderden miljoenen Chinezen die de voorbije decennia, sinds China lid is van de Wereldhandelsorganisatie, uit de armoede zijn getild? De ongelijkheid is er gestegen, maar de armoede is spectaculair gedaald.

“Daar ben ik het mee eens. De markt heeft daar beter gewerkt dan het communisme, dat is duidelijk. Maar het kan uit de hand lopen. Het idee dat mensen onderaan er beter van worden als de toplaag meer verdient – het zogenoemde trickledowneffect – klopt niet.”

U bent kritisch voor het neoliberalisme, maar was ook erg kritisch voor het welzijnswerk zoals dat in jaren zeventig door uw sociaaldemocratische premier Joop den Uyl werd ingevoerd.

“Ja, ook daar geldt het probleem van de schaarste: je kunt nooit aan alle behoeften van de mensen voldoen. Je mag mensen best begeleiden, maar het is beter als je hen leert om hun eigen boontjes te doppen. Als je mensen te veel door anderen laat sturen, dan creëer je een afhankelijkheid van het systeem. Dat was toen mijn grote punt. Ik werkte als academicus op het thema jeugdwerkloosheid en stelde vast dat heel wat van die jongeren zichzelf slachtoffers van de maatschappij noemden.”

Omdat het hen zo geleerd was?

“Precies. Als je mensen voortdurend slachtoffers noemt, gaan ze zich zo gedragen. En door de toenemende afhankelijkheid van welzijnswerk ging daar veel geld naartoe. De behoeften zijn in principe oneindig, daar moet je als overheid rekening mee houden – en dus moet je grenzen trekken. Je moet mensen natuurlijk helpen, maar dat kan best op het lokale niveau. Kleinschalige ondersteuning op wijkniveau is vaak al voldoende. Het is niet nodig om allerlei grote, verstikkende instituties te creëren.”

Laten we eens doorschakelen naar een volgend belangrijk thema in uw werk: geweld. Hoe is uw denken daarover geëvolueerd?

“In de jaren zestig bekeek ik geweld als een middel om een doel te bereiken. Als Mao een revolutie nodig had om een betere wereld te creëren, dan moest dat maar. Gaandeweg is mijn visie veranderd. Er bestaat een citaat van Sartre, dat er twee vliegen in één klap worden geslagen als een zwarte een blanke doodt: een onderdrukker is dood, en een vrij mens staat op. Maar zo zit het natuurlijk niet in elkaar. De Franse folteraar en de Algerijnse terrorist werden niet vrolijk van wat ze deden. Zelf kan ik helemaal niet om met geweld. Daarom wilde ik zo graag begrijpen waar al het geweld vandaan komt.”

En hebt u een antwoord gevonden?

“In mijn boek Met alle geweld beschrijf ik verschillende mechanismen die daar een rol bij kunnen spelen. Een eerste mechanisme bestaat er dus in dat je geweld als een middel beschouwt om een doel te bereiken. Als het doel absoluut is, bijvoorbeeld de stichting van een nieuwe samenleving, kan daar ontzettend veel geweld mee gepaard gaan. Ik heb ooit gediscussieerd met Dick Berlijn, die lang generaal was van de Nederlandse strijdkrachten. Hij vond dat we in Afghanistan desnoods tientallen jaren moesten blijven, tot de kinderen daar hetzelfde leven zouden hebben als onze kinderen.”

‘Ik vind ‘autonomie’ geen goed woord. Euthanasie is geen autonome daad, want je delegeert de daad naar iemand anders.'Beeld Aurélie Geurts

Een nobel doel, toch?

“Maar totale onzin, want het zal nooit gebeuren. Je kunt veel beter nadenken over kleine doelen, in plaats van nu al na te denken hoe het er over veertig jaar moet uitzien. Het is geoorloofd om geweld te gebruiken bij de realistische strijd voor concrete doelen, maar let op met utopische vergezichten. Een tweede mechanisme dat tot geweld kan leiden, is het wij-zij-denken: een heel doodgewoon fenomeen dat zijn oorsprong vindt in het feit dat wij ons goed voelen in een groep van onze eigen mensen.”

Dat is evolutionair perfect verklaarbaar.

“Precies. En je zou denken dat er niets mis mee is, maar het kan er wel toe leiden dat je anderen als minderwaardig beschouwt. En dan ga je een grens over.”

Is dat wat wij vandaag doen met de vluchtelingen aan de Griekse grens? In Griekenland neemt de vreemdelingenhaat enorm toe.

“Ik vind die situatie bijzonder vreselijk. Tiny en ik kennen het gebied erg goed, we zijn verschillende keren op Lesbos gaan kamperen.

“Ik probeer te begrijpen wat daar aan de hand is, maar als filosoof voel ik mijn beperking: ik heb geen idee hoe we dit probleem zouden kunnen oplossen. We zouden die mensen in eerste instantie kunnen opvangen in eigen regio, en dan de kwetsbare mensen netjes verdelen over Europa.”

Dat lijkt de logica zelve.

“Ja, het klinkt allemaal mooi, en je kunt het helemaal uitwerken en uittekenen. Maar blijkbaar is het in Europa vandaag niet haalbaar. Met alle gevolgen van dien, want het is nu een bijzonder chaotische situatie daar. Dat probeer ik ook te begrijpen, wat er in Syrië precies gebeurt, en hoe al die geweldmechanismen daar spelen. Wat ik op dit moment aan het onderzoeken ben, is welke religieuze lijnen er naar geweld leiden.”

En hebt u al enig idee?

“De drie religies die geweld kunnen versterken, zijn de monotheïstische tradities. Als je in een universele God gelooft, met een boodschap van absolute waarheid, kan dat funest uitpakken – met kruistochten en jihadistisch geweld tot gevolg. In een artikel heb ik Islamitische Staat al vergeleken met de protestantse gelovigen die begin zestiende eeuw naar Munster trokken, omdat ze geloofden dat daar het Godsrijk zou komen.”

Leidde dat ook tot terreur?

“Zeker. Het leidde tot enorme radicalisering, tot de belegering van de stad en tot veel geweld. Het artikel dat ik daarover schreef, wordt in het Midden-Oosten veel gelezen, wat mij wel plezier doet.”

Wat bezielt die religieuze terroristen? Is dat ook de utopie?

“Het is sterker dan dat. De leden van IS geloven in de stichting van een nieuw kalifaat, de protestanten in Munster geloofden in de wederkomst van Christus.”

'Ik vind het prima als mensen ervoor kiezen om ecologischer te leven. Maar dat is geen maatschappelijke oplossing.'Beeld Aurélie Geurts

De Amerikaanse filosoof Victor Stenger vertelde mij ooit dat sommige Amerikaanse neoconservatieven bij de inval in Irak geloofden dat grote chaos in het Midden-Oosten de terugkeer van Christus zou bespoedigen.

“Dat speelt bij sommigen in Amerika zeker nog een rol. Je moet er rekening mee houden dat mensen zo kunnen denken. Sommigen geloven dat Christus pas zal terugkomen als de Joden helemaal hun eigen staat hebben. Dat soort van geloof kunnen wij ons in Europa niet voorstellen.”

Hoe kijkt u naar het Israëlisch-Palestijnse conflict?

“Ik ben een aanhanger van de theorie van de Joodse filosofe Hannah Arendt, die na de Tweede Wereldoorlog van meet af van zei dat je geen nationale staat kunt bouwen als je de buren buitensluit. Tiny en ik hebben twee vrienden die actief zijn bij de organisatie Een Ander Joods Geluid, die kritisch is voor het Israëlische beleid, maar het wordt steeds moeilijker voor hen om financiering te krijgen. Dat is vreselijk. En ik zeg dat met alle sympathie voor wat het Joodse volk heeft meegemaakt tijdens de Holocaust, natuurlijk.”

U hebt recent aan de UGent nog een cursus gegeven over Hannah Arendt, die iedereen kent van haar theorie over ‘de banaliteit van het kwaad’.

“Ja, ik weet niet of ze gelijk heeft over Adolf Eichmann, de zogenaamde ‘boekhouder van Auschwitz’ wiens proces zij in 1961 volgde. Ik weet niet of Eichmann echt alleen maar een gewone uitvoerder was die de bevelen volgde. Maar het concept van de banaliteit van het kwaad, daar kan ik wel iets mee. Het is duidelijk wat ze ermee bedoelt: wat nu in Syrië gebeurt, en aan de grens met Griekenland – dat is iets waarvan wij allen op de hoogte zijn en wat wij toch laten gebeuren. Niet uit kwade bedoelingen, maar uit een gevoel dat we er niets mee te maken hebben, of machteloos zijn.”

Zou u dat ook de banaliteit van het kwaad noemen?

“Zeker. Het interessante aan het concept is dat je het kwade niet meer verabsoluteert, zoals we dat vroeger deden: het kwaad, dat was de duivel. En dat is niet zo. Heel gewone mensen kunnen, al dan niet rechtstreeks, betrokken zijn bij de uitvoering van vreselijke dingen. Zo waren veel Duitsers op de hoogte van wat er gebeurde met de Joden, maar ze deden niets, omdat ze er niets mee te maken wilden hebben, of dachten te hebben.”

Dan bent u het niet eens met uw landgenoot Rutger Bregman, die onlangs een boek schreef over zijn overtuiging dat de meeste mensen deugen.

“Ik mag Rutger. Ik heb al een paar keer met hem gediscussieerd. Maar zelfs als de meeste mensen deugen, kunnen ze nog vreselijke dingen doen, als ze in de verkeerde omstandigheden of instellingen terechtkomen. Nu goed, Rutger is een utopist en hij blijft dat. Ik heb hem naar aanleiding van zijn eerste boek, De geschiedenis van de vooruitgang, eens gevraagd of hij al die utopieën waarover hij schreef ook echt gelezen had. Nee, zo bleek.”

Geef eens een voorbeeld?

“Hij vermeldt in zijn boek de utopie van de negentiende-eeuwse Franse filosoof Charles Fourier. Die schetste een ideale samenleving van achttienhonderd mensen die elkaar perfect aanvulden en gelijk waren – en dat klinkt leuk, maar in dat soort systemen wordt alles altijd enorm gecontroleerd. En wie iets verkeerd doet, wordt meteen uitgesloten. Die zuiverheid hoort erbij. Dat is akelig. Maar nogmaals, ik mag Rutger. Als domineeszoon is hij goed thuis in de Bijbel en daarover kan ik meepraten.”

‘Met ecologische recepten redden we het klimaat niet’
Beeld Aurélie Geurts

U bent zelf ook theoloog. Gelooft u nog?

“Niet meer. En ik heb het aan mijn vrouw te danken dat ik geen dominee ben geworden. Eind jaren zestig was er een vacature voor een dominee in Vlieland, maar mede dankzij haar ben ik daar niet op ingegaan. Zo ben ik filosoof geworden.”

Hebt u Etienne Vermeersch goed gekend?

“Ja, ik heb hem vrij goed gekend. Het was altijd buitengewoon aangenaam om met hem te kunnen discussiëren.”

Hij heeft in ons land de euthanasiewetgeving mee tot stand gebracht. U hebt ooit een pamflet tegen euthanasie geschreven, samen met een paar anderen.

“Ja, ik ben altijd tegen een al te enthousiaste aanvaarding van euthanasie geweest. Ik bekijk dat voornamelijk vanuit het oogpunt van de arts. Ik hoor van mijn dochter, die arts is, dat een euthanasie niet in je koude kleren gaat zitten. Ik ben niet per se tegen euthanasie, maar ik zou er niet te enthousiast over zijn. In Nederland is euthanasie bij dementerenden toegelaten, maar er zijn veel artsen die dat weigeren uit te voeren.”

Dus u zou ons adviseren om de wet niet uit te breiden? Want hier sluimert het debat al een hele tijd.

“Ik vind het erg moeilijk, zeker naarmate ik zelf ouder word en merk hoe vrienden er toch wel over praten. Toen ik in 2011 Denker des Vaderlands was, heb ik geschreven dat je ook kunt kiezen voor versterving. Dan stop je met eten en drinken, en neem je het zelf in eigen handen. Zo hoeft een arts je niet te doden. Ik weet het niet zo goed, het is moeilijk. Ik heb geen pasklaar antwoord.”

Wat met euthanasie bij psychisch lijden?

“Dan denk ik dat je zeker zelf de keuze moet maken. Om te stoppen met eten en drinken. Je kunt daarin begeleid worden. En ik heb begrepen dat je lichaam er snel aan went. Nu goed, ik heb geen vaststaande mening. Mijn ideeën zijn minder fel naarmate ik ouder word. Maar ik vind ‘autonomie’ geen goed woord. Euthanasie is geen autonome daad, want je delegeert de daad naar iemand anders. En niemand is ooit helemaal autonoom. Door een neurologische aandoening loop ik een beetje moeilijk, dus als we bergop stappen, moet mijn vrouw mij altijd helpen.”

Hebt u die aandoening al lang?

“Ik heb altijd raar gelopen, maar mijn dochter is erachter gekomen wat er precies scheelt. Het is een genetische afwijking, die steeds erger wordt. Ik heb eens mijn been gebroken, en bij mij geneest zo’n breuk niet meer. Ik mag dus vooral het andere been niet breken. Nu goed, ik bedoel maar: je bent volstrekt afhankelijk van anderen, en dat vind ik een goede zaak.”

Uw laatste boek gaat over de Zuid-Afrikaanse schrijver John Coetzee. Wat fascineert u zo aan zijn werk?

“Ik was vroeger lid van de anti-apartheidsbeweging, en ik kende zijn werk al. Maar toen ik In ongenade las, werd ik van mijn sokken geblazen. Het gaat over een blanke professor in Kaapstad die een studente aanrandt maar weigert schuld te bekennen. Later wordt zijn dochter verkracht door zwarten. In dat boek komt alles samen, ik kan geen enkel probleem bedenken waar hij het niet over heeft: man-vrouw, rijk-arm, blank-zwart, oud-jong, mens-dier…”

Zullen we het tot slot nog even over Trump hebben?

“Nee, liever niet.”

Waarom niet?

“Er wordt te makkelijk over Trump gepraat, en over Thierry Baudet in Nederland. Ik zou nu natuurlijk ook wel weer kunnen tonen hoe politiek correct ik ben, door het eens te zijn met alle kritiek die op Trump en Baudet wordt gegeven. Maar is dat nuttig, dat ik hier gewoon nog eens herhaal dat ik aan de goede kant sta? Zo kunnen we wel blijven doorgaan. Dus laat maar. Sorry, hoor.”

Wie geïnteresseerd is in de debatavonden rond Hans Achterhuis dit voorjaar in Gent, vindt alle info op www.amormundi.info