Direct naar artikelinhoud
ColumnVincent Stuer

Politieke partijen komen pas uit hun kot als ze in het nauw gedreven worden

Politieke partijen komen pas uit hun kot als ze in het nauw gedreven worden
Beeld DM

Vincent Stuer is schrijver en theatermaker. Hij werkte als woordvoerder van Karel De Gucht en van D66 in het Europees Parlement. Hij schrijft tweewekelijks voor deze krant, afwisselend met Mark Elchardus.

Emeritus professor Luc Huyse heeft gelijk: laat iemand als Ed Nijpels, de Nederlandse oud-politicus die erin slaagde alle meningen en belangen in één klimaatakkoord te vatten, de regie voeren over onze federale onderhandelingen. 

Niet dat oud-politici elders slimmer of wijzer zijn dan bij ons. Het is een kwestie van dynamiek: de politieke partijen zijn zelf niet in staat om enig middelpuntzoekend momentum op gang te brengen. Gehavend door de verkiezingen zijn ze op zoek naar hun eigenheid, dus naar wat hen onderscheidt van alle anderen. Alleen van buiten uit kun je misschien nog proberen hen tot andere gedachten te brengen. Dan is het geen onzinnig idee om van erg ver buitenaf te beginnen: vanuit het buitenland.

Politieke partijen redeneren zoals ijsjesverkopers op het strand: ze zoeken een plekje dat ver genoeg afstaat van de concurrent, vanwaar ze hun eigen deel van de badgasten kunnen bedienen, maar ook weer niet té ver zodat ze bereikbaar zijn voor ontevreden klanten van de buurman. Bij Open Vld en CD&V ligt de nadruk nu op het tweede: ze blijven lekker dicht bij N-VA staan, vanuit de veronderstelling dat Bart De Wevers winkel cliënteel aan het verliezen is en zij binnenkort gouden zaken kunnen doen door een iets minder zure variant van hetzelfde ijs te serveren. Sinds N-VA zelf een eind opgeschoven is om die andere barak helemaal aan het rechtse uiteinde van het strand niet uit het oog te verliezen, wordt het midden helemaal niet bediend.

Het is een klassiek onderhandelingsprobleem, betogen Roger Fisher and William Ury in Getting to Yes: Negotiating agreement without giving in. Onderhandelen vanuit standpunten is tijdrovend, frustrerend en nefast voor de onderlinge verhoudingen. De ene wil 80, de andere 20 en na eindeloos vergaderen en veel harde woorden ben je gedoemd om op 50 uit te komen, zodat iedereen erbij verliest.

Om de psychologie van onderhandelingen te veranderen, moet je onderhandelen vanuit principes, vanuit de onderliggende vragen: waarom wil je x of y? Welk belang streef je na? Zijn er andere manieren om dat doel te bereiken, die misschien overlappen met mijn eigen manier van denken? Principes zijn uitgangspunten, er zit beweging in. Er valt over te spreken.

Ed Nijpels, oud-politicus uit Nederland.Beeld ANP

Alle succesvolle regeringen vertrekken vanuit principes; uitgangspunten en ambities die door de coalitiepartners gedeeld worden, samengebracht in één verhaal. In deze formatie is er nog op geen enkel moment gesproken over wat zo’n gedeeld verhaal zou kunnen zijn, alleen over niet-onderhandelbare voorwaarden en onoverbrugbare verschillen.

Soms heb je wat afstand nodig om dergelijke verenigende concepten nog te zien. Elke week produceren internationale organisaties rapporten die ons maatschappijmodel, en hoe we het politiek moeten aanpakken, scherp omschrijven.

Uit IMF-onderzoek blijkt bijvoorbeeld dat de ongelijkheid tussen generaties sterk toegenomen is in Europa, zodat jonge mensen voor het eerst méér kans hebben om in armoede terecht te komen dan ouderen. Belangrijkste reden: onze arbeidsmarkt, sociale regels en vangnetten zijn gericht op de oudere mensen van nu, niet op jongeren of op de ouderen van morgen. Is dat geen principe waar iedereen zich kan achter scharen, dat de wereld aan de toekomstige generaties is en niet aan het verleden?

Ook de jaarlijkse Country Reports van de Europese Commissie leveren – droog geserveerd – inspiratie: België blijkt een van de meest gereguleerde landen op vlak van detailhandel, met als gevolg “significant hogere” supermarktprijzen en een concentratie in handen van gigantische bedrijven: de vijf grootste spelers hebben 86 percent van onze markt in handen, tegenover 58 percent in Nederland. Is daar geen principiële les uit te trekken, voor al wie wil inzetten op koopkracht, ondernemerschap en kleinschaligheid?

Over gigantisme gesproken: eerlijkheid en soevereiniteit lijken mij twee van de belangrijkste bekommernissen die in mei gespeeld hebben. De schrik dat we onze greep op de wereld aan het verliezen zijn, bijvoorbeeld op vlak van belastingen, zit er diep in. De OESO neemt tegenwoordig het voortouw om internetgiganten een minimum aan belastingen te laten betalen, en verschillende Europese landen zetten concrete stappen. Ik kan me geen beter dossier indenken om Franstalige socialisten en Vlaamse liberalen principieel op één lijn te krijgen.

De politieke partijen zullen pas uit hun kot komen als ze in het nauw gedreven worden, omsingeld door redelijkheid en de wetmatigheden van de echte wereld. Daar hebben we Ed Nijpels niet eens voor nodig: geef de informatieopdracht in handen van tien Belgische bollebozen uit internationale organisaties – er zijn er honderden, van de WTO, de NAVO en de ECB tot het IPCC en de ILO. Laat hen de principes uittekenen waarin de middenkiezers van ons land kunnen geloven. Alleen zo kun je de politici verplichten te doen wat ze moeten doen: keuzes maken en die openlijk verdedigen.