© DBA

Rik Verheye over papa’s, influencers en Bart De Pauw: “Ik kan blijven lullen, da’s mijn kracht”

Drie Callboys zijn papa geworden, de vierde nog niet. “Ooit wil ik wel kinderen, alleen ben ik nu met andere dingen bezig. En nu ga jij me vragen naar mijn eigen vader zeker?” Acteur Rik Verheye (33) is de vragen over z’n papa, die overleed na een alcoholverslaving, wat beu. Dus steken we die nog even in de koelkast, en hebben we het eerst over Influencers, het nieuwe sketchprogramma van Bart De Pauw. “Voor mij was hij een belangrijke reden om mee te werken.”

jeroen deblaere

Rik Verheye interview je niet zomaar. Het is je hoofd erbij houden en hopen dat je de wervelwind kunt volgen. “Wil je een koffie? Er is hier op den bureau minder goede, gratis koffie en dan is er de vijftigcentkoffie. Ken je dat? Af en toe wil je eens van die lekkere koffie, maar dan wil je collega’s trakteren ook – je wil niet gierig zijn, natuurlijk. Een kostelijke zaak op den duur.”

We wandelen door de gangen van Woestijnvis, waar Verheye op de loonlijst staat. “De manier van werken hier is helemaal mijn ding”, vertelt hij. “Ik kan moeilijk stilzitten, ben heel vulkanisch. Soms word ik wakker en denk ik: waaa, ik moet een dramareeks maken. Onlangs dacht ik plots: een onemanshow, dat moet ik doen. Ik loop dan naar Jakke – regisseur Jan Eelen, die woont bij ons om de hoek – en een halfuur later zitten we dat al te bespreken: jij moet dat begeleiden. Niet dat het er morgen zal liggen, maar ooit komt het wel.”

© DBA

Wat er sowieso aankomt, is Nonkels, een eigen fictiereeks waaraan Verheye nu druk aan het schrijven is en die zijn leven beheerst.

“Ik mag er niet veel over zeggen”, lees ik in andere ­interviews.

Haha, ja, dat is balen voor u, want het is nog steeds zo. Ik mag nog steeds niet vertellen waar het exact over gaat. Behalve dat de reeks Nonkels heet, dat Jelle De Beule, Koen De Poorter (beiden bekend van Neveneffecten, red.) en ik er samen aan schrijven en dat we de drie hoofdrollen zullen spelen. En het zal in het West-Vlaams zijn. Voor mij is dat superspannend, ik voel een enorme verantwoordelijkheid. Het is als een kindje dat we met z’n drieën maken. Ik weet niet of de geneeskunde dat al kan, maar wij doen het. Het is bij Callboys begonnen, waar ik op de set Jelle De Beule ontmoette. Dat klikte meteen en we zijn aan de praat geraakt. Hij en Koen hadden ideeën, ik ook.

Het is je eerste fictiereeks. Hoe begin je daaraan?

Ik hou niet zo van solitair werken. We brainstormen, verzinnen een fictieve wereld, creëren personages. Vervolgens delen we het werk in drie om dan een week later weer samen te komen met een uitgeschreven scenario. Bij het schrijven van het scenario zelf vind ik het wél leuk om twee weken alleen bezig te zijn.

We zijn elkaars klankbord, vullen elkaar continu aan. En in ons geval heeft dat nog een extra voordeel. ’t Is een tripartite, hé: het is altijd 2-1 of 3-0. Je kunt soms een idee in je kop hebben – het móét dat zijn – en na een halfuur praten met hen ben ik overtuigd van het tegengestelde. En dat vind ik dan helemaal oké. We zijn ook écht drie verschillende persoonlijkheden. Ik ben iemand die alles zegt, soms te veel. Da’s ook mijn kracht. Ik kan blijven lullen in brainstorms, negen ideeën geven waarvan ze zeggen: oei Rikkie, nee. Maar het tiende idee is dan misschien wel iets waar we verder mee kunnen.

Je bent intussen ook vast in dienst bij Woestijnvis.

Dat is via Jakke gegaan. Ik had hem de jaren voor onze samenwerking met Callboys al vaker gegijzeld met ideeën om een televisiereeks te maken. Hij is diegene die mij uiteindelijk heeft binnengehaald, denk ik. Het was mij ook meteen duidelijk dat het anders zou gaan dan bij andere zenders. Elders heeft een BV een vast contract en word je voortdurend ingezet als gezicht. Terwijl het hier om de langere termijn gaat. Ik wil niet draaien om te draaien, ik hoef niet per se continu op televisie te zien zijn, ook al zal dat de komende jaren soms wel het geval zijn. Ik vind het oké om een jaar aan een stuk te schrijven en dan zelf met een nieuwe reeks af te ­komen. Na Callboys wou ik niet élke acteer­opdracht aannemen, om dan na drie jaar vast te stellen dat iedereen me beu is. Ik geloof in de combinatie van programma’s verzinnen, schrijven en acteren. En ik geloof dat het refrein van die carrière de boys zijn. Dat we om de zoveel tijd nog eens met iets nieuws komen met de Callboys.

© vier

Tussen dat brainstormen en schrijven door werkte je mee aan het sketchprogramma

Influencers.

Ik vind dat schrijven voor Nonkels plezant, maar ik draag ook een grote verantwoordelijkheid voor die reeks, waardoor ik niet veel extra fictieprojecten kan aannemen. Dus vijftien dagen sketches draaien voor Influencers: heel graag. Voor de kop is dat ook eens leuk: het is niet dat ik hier zware verhaallijnen moest bewaken als personage.

De eerste filmpjes zijn intussen op sociale media ­gelost: jullie zijn hard voor die influencers.

Ze zijn toch de ­ideale kapstok voor een parodie? Blijkbaar is dat ­influencen een job. Ik denk dat het een tijdelijke job is. Is het een kunde? Een talent? Pas op, ik vind het hilarisch, hé. Voor mij zijn die vloggers en influencers de nieuwe reality-tv. Ik ben het wel ook even snel weer beu. Maar ik wil niet te negatief zijn, ik ben blij dat ze bestaan – anders hadden we er niet mee kunnen lachen.

Nochtans krijgt dat soort BV’s veel aandacht.

Ik heb niet zoveel met de term BV. Iemand is dan plots bekend: voor wie, voor wat? Wat doe jij, misschien? Voor mij is het geen droom die is uitgekomen om BV te zijn, wel om acteur te zijn en voor de camera te staan. Maar het BV-schap an sich interesseert mij geen reet. Ik vind het leuk wat ik doe en ik ben er ook trots op. En een publiek hoort daar uiteraard bij. Ik ben dankbaar dat de mensen kijken naar wat ik doe. Ik vind het ook niet erg om daarop aangesproken te worden, ook al kan het soms veel zijn. Maar mensen die bekend zijn omdat ze bekend zijn, van hen vraag ik me af: hoe is dat begonnen?

Zou jij een goeie influencer zijn?

Ik heb dat al eens gedaan, zo’n gesponsorde post op mijn sociale media. Maar achteraf dacht ik: dat was nu eens écht niet nodig. Ik heb er gewoon niks mee. Ik heb ook al eens twee jaar niks gepost, voor mij is dat niet zo belangrijk. Die ­zogenaamde ‘postdrang’: ik begrijp dat niet.

Onlangs had ik iets in mijn stories op Instagram gezet. Meteen krijg ik telefoon van Matteo Simoni: (in typisch Hasselts accent)Rikkie, wat doet ge nu? Ge zet iets in uw stories, moet ge niet doen. Dat zijt gij niet. Oké, nee, blijkbaar niet. Plots lijk je bereikbaar voor iedereen. Ik had in het begin ook niet door dat als ik een berichtverzoek via Instagram accepteerde, die mensen vanaf dan een open lijn hebben. Dan begint het. En, alles goed? Hoe is het weer daar? Dan dacht ik: meen je dat nu? Moet ik u uitleggen hoe het weer hier is? Je weet niet eens waar ik ben. Want da’s dan de volgende vraag, hé: waar ben je misschien?

Het programma werd mee geschreven en geregisseerd door Bart De Pauw. Het is zijn tv-debuut sinds de heisa rond #MeToo losbarstte. Hij speelt zelf niet mee, maar jij vertolkt een personage dat erg lijkt op zijn Man van Melle. Wie heeft dat bedacht?

Ik. Ik wou zeer graag iets doen met fans die je lastigvallen, maar je wel sympathiek proberen te benaderen. En Rik, is dat niet lastig, vent? Heel de tijd lastig gevallen worden, Rik? Heel de tijd die foto’s? Hé, Rik? Iemand heeft ook zo’n fan­pagina van mij aangemaakt, en dan vraag ik me altijd af: wie zijn ze en waarom doen ze dat? Want ja, ze steken daar tijd in, en zodra jij iets gepost hebt, posten ze dan exact hetzelfde op hun account. Da’s toch tragikomisch. Het personage dat daaruit ontstond, hebben we Freddy de BV-volger gedoopt.

Oké, maar Freddy lijkt uiterlijk wel een kopie van het typetje van Bart De Pauw.

Toch is het niet zo gegaan. Ik zat in de make-up om zes uur ’s ochtends en ik zag er té Rik uit. Dus, hop, pruik op het hoofd. Die baard moest er af, want die maakte mij te herkenbaar. Ik zie de gladgeschoren versie van mezelf in de spiegel en denk ‘babyface’. Kom, plak er maar iets op. Et voilà, een krullenbol en een snor. Pas toen de ­camera’s draaiden, ontdekte ik: oei, het lijkt er inderdaad wel een beetje op. Toen dacht ik: so what? Dit is gewoon een personage dat ik leuk vind om te spelen. En de look past bij het typetje. In mijn hoofd noem ik hem trouwens de Man van Meulebeke (lacht).

Je leest er wel een signaal in. Bart De Pauw is terug, er is veel om te doen, en dit is onze manier om er ook om te lachen.

Ja, zie jij dat zo? Ik weiger daarin mee te gaan. Iets is wat het is, ik vond dit sketchprogramma gewoon leuk om te doen. Ik neem ook geen standpunt in, het is niet aan mij om te oordelen. Ik vind het trouwens goed dat er een grotere bewustwording is rond zulke thema’s. Maar je kan zeggen wat je wil: Bart De Pauw blijft een goede tv-maker. Als ik vijf namen moet noemen van mensen met wie ik in Vlaanderen ooit wil samenwerken, dan is hij er zeker bij. Voor mij was Bart De Pauw een belangrijke reden om aan Influencers mee te werken. Maar plots leek hij ook de reden om níét mee te doen. En dat vond ik fout. Ik wou gewoon een sketchprogramma maken en ik geloof in dit idee. Meer is er niet.

De andere Callboys zijn intussen vader geworden. Zien jullie elkaar nog, of zitten de papa’s volop in de pampers?

Zeker. Elke week. Wij zijn al jaren allerbeste vrienden en het is al jaren moeilijk om af te spreken. En natuurlijk gaat het soms over de kinderen, maar ik luister heel graag mee. Maar het is niet het enige onderwerp, hé. We zijn allemaal fictiefreaks en praten daar ook graag en veel over. Misschien schets ik nu een totaal fout en belegen denkproces van ‘de man’, maar als ze eens weg zijn van het nest praten ze toch graag ook eens over iets anders.

In een restaurant in de buurt waar we allemaal wonen hebben we trouwens ons vast zaaltje. Superzalig. Een soort tussenverdiep met alleen een grote eettafel in. De Jakke, Matteo, Bart, Steffi en ik weten: dat is ons zaaltje. We proberen er maandelijks samen te gaan eten. Heerlijk, dat Callboyszaaltje.

Weinig mannen hebben zo’n coole naam voor hun vriendengroep als jullie.

Oh, maar ongetwijfeld heb jij toch ook een heel schrale naam voor de WhatsApp-groep met je maten? Vroeger was het ook al cool. Stef (Aerts, red.) en ik draaiden op kotfeestjes en konden to-taal niet mixen. Er was toen het nummer California Dreamin’ van Royal Gigolos, dat léék alsof het live gemixt werd. Dus deed ik alsof ik een schitterende deejay was, die met de cursor op die laptop die mix in elkaar aan het draaien was. En daar is de eerste WhatsApp-groep uitgekomen: de Royal Gigolos. Achteraf gezien is dat misschien een voorspelling geweest van wat er nog zou komen met de Callboys.

Kriebelt het om vader te worden, als je de anderen ­bezig ziet?

Als de sterren gunstig staan, wil ik zeker papa worden. Absoluut. Maar ik ben er nog niet echt mee bezig – ik vóél dat ik eerst die fictiereeks moet doen. Maar ik zal het wel een heel leuke bezigheid vinden, ik denk dat ik graag vader ga zijn, ja.

Nu komen de vragen over mijn vader zeker?

Sta je er anders in omdat jouw jeugd niet over rozen ging?

Ik ga mijn papa wel missen, denk ik, mocht er een kindje zijn. Ik kan er goed over praten, maar ook al heb je het gevoel dat je het goed verwerkt hebt: verdriet is iets wat zich om de zoveel jaren ververst en waar je later opnieuw de pijn van voelt. Zou het echt zo zijn dat als dat kindje er is, ik dan mijn papa voor me zie en een leegte voel? Als het een filmscenario was, zou ik het zo schrijven. Maar misschien is dat te cliché. Ik vind het boeiend, ’t is interessant om dat te ontdekken.

Ik heb een geweldige familie en veel vrienden. Mijn mama is een fantastische madam. We gaan binnenkort nog eens met z’n tweeën op vakantie, dat is al zo lang geleden. Het gemis van mijn ­vader heb ik vaak geromantiseerd. Wat je mist, daar verlang je naar. Maar ik heb ook al veel voorbeelden gezien van situaties waar het écht niet goed gaat met vaders. Dat je soms denkt: misschien is het een voordeel als je geen papa hebt. Ik héb wel vaderfiguren gehad. Mijn peter is bijvoorbeeld mijn tweede papa. Ik bel veel naar mijn mama, en als ik denk dat er iets is dat ik niet aan haar moet vragen, dan bel ik naar mijn peter. En zo heb ik wel meer mensen. Mijn klastitularis, bijvoorbeeld.

Maar ik ga leven voor mijn kinderen, ik ga een aanwezige papa zijn. Ik weet wat voor een spielerei-persoon ik ben. Ik vind het leuk om onnozel te doen, te spelen en interactieve verhaaltjes te vertellen… Ik ga me rot amuseren. Tot die kleinen misschien gaat zeggen: rustig papa, het gaat om mij nu.

© vier, vrt

influencers zo 08/03 | vier | 21.20u