‘Mensen van vreemde origine hebben nog altijd minder kans op werk’

Hoewel meer mensen van vreemde origine vandaag een job vinden, hebben ze nog altijd een pak minder kans op werk dan hun landgenoten van Belgische origine. Dat concludeert gelijkekansencentrum Unia uit een rapport van de Socio-economische Monitoring.

Door structurele discriminatie blijft onze arbeidsmarkt volgens Unia vierkant draaien voor werkzoekenden van vreemde origine. ‘Zo zien we dat maar 46,5 procent mensen van Maghrebijnse origine een job heeft, tegenover 73,7 procent van de personen van Belgische origine’, zegt Unia-directeur Els Keytsman. ‘Mensen uit het Midden-Oosten komen er nog slechter vanaf met 33,6 procent.’ Voor die laatste groep kan dat evenwel voor een groot stuk verklaard worden omdat ze meer nieuwkomers tellen die hun plaats op de arbeidsmarkt nog zoeken.

Mensen van vreemde origine met een diploma genieten volgens Keytsman niet of veel minder van het effect dat een diploma kan hebben. ‘Een hoog gediplomeerde kandidaat met een vreemde origine heeft nog altijd relatief minder kansen op werk dan een kandidaat van Belgische origine met hetzelfde diploma. Dat zelfs een diploma weinig verschil maakt, blijft zorgwekkend.’ Nog volgens Unia zal het nog decennia duren voor beide groepen evenveel kansen hebben op een job.

Administratieve last

Uit de analyse van de data blijkt dat jongeren van Belgische origine ongeveer binnen 3 maanden een eerste job vinden. Jongeren met Maghrebijnse roots doen er drie keer zo lang over. Jongeren uit het Midden-Oosten doen er soms wel meer dan een jaar over. ‘Zo wordt de kloof al van aan de start gemaakt’, aldus het gelijkekansencentrum.

Alle betrokken ministers moeten volgens Unia daarom de koppen bij elkaar steken om de jobkansen van mensen van vreemde origine te verhogen. Werkgevers moeten gemakkelijker een tijdelijk aanwervingsbeleid kunnen voeren, gericht op die groep. Vandaag kijken ze op tegen de administratieve last en onduidelijkheid die dat met zich meebrengt, klinkt het bij Unia.

Meer