Direct naar artikelinhoud
Interview

Flo Windey: ‘Groot, veel en spannend: daar hou ik van’

‘Als puber was ik 20 kilo zwaarder, ik had puisten, vettig haar, blokjes op mijn tanden... Daar ben ik van af, maar ik ben nog altijd vreselijk onzeker over mijn lichaam.’Beeld Johan Jacobs

In Flowjob, de YouTube-baby van Studio Brussel, maakt Flo Windey zich sterk dat seks niet alleen bedreven, maar ook bepraat moet worden. Daar komen compromis- en taboeloze gesprekken van, ook over de grensgebieden, rafelranden en vochtige streken van de republiek van Eros. Flo studeert ook nog, en ze is videomaker en sociale media-ingenieur, want tussen het minnekozen door moet het leven ingevuld worden.

Ken je de zeven hoofdzonden?

“Mijn oma en opa waren heel gelovig, ik ging vaak mee naar de kerk met hen. Maar na mijn plechtige communie was ik klaar met het katholieke geloof. Dus: neen.

“Ik ben Jezus wel altijd een lekkere gast blijven vinden. Logisch dat hij dat was, trouwens: als grijze muis zou hij indertijd nooit zo’n aanhang verworven hebben. (lacht)

Hoewel hij achteloos broden vermenigvuldigde en water wat pittiger maakte – ieder zijn talenten, natuurlijk – was Jezus niet zo op gulzigheid gesteld.

“Honger is mijn favoriete woord. (proeft het op de tong) Honger. Honger. Hónger! Prachtig, toch? Ik ben ook de hele tijd hongerig. Letterlijk: ik kan altijd eten. Maar het is ook de manier waarop ik in het leven sta. Groot, veel en spannend: daar hou ik van. Dagen die volgepakt zitten, en het gevoel hebben dat er op elk moment iets kan gebeuren.

“Ik hoop dat ik mijn kinderlijke gulzigheid nooit zal verliezen. Dat ik zo nieuwsgierig en impulsief blijf. Een stelling of een hoog gebouw zien en niet twijfelen: ‘Daar klim ik op!’ En dan hoog boven de wereld een beetje muilen, gek doen, romantic shit... Ik wil dat doen en blijven doen. Als je volwassen zijn definieert als rekening houden met alle mogelijke risico’s, dan wil ik nooit volwassen worden. Ik ben een hond zonder leiband: ik snuffel aan alles en neem mijn beslissingen à la carte.”

Voelen mensen nooit de neiging om je in te tomen?

“Mijn ouders proberen dat weleens. Zij wijzen me erop dat niet alles nu-nu-nu hoeft te komen, en dat gematigdheid en geduld ook kwaliteiten zijn.”

Ben je gulzig met drank?

“Helemaal niet, eigenlijk. Ik drink vaak weken of zelfs maanden niet. Ik kies mijn momenten uit. Op een goed feestje kan ik echt perte totale gaan. Ik vind het fijn om de controle te verliezen, maar ik kan het me niet vaak veroorloven. Mijn leven zit zo vol, en ik slaap al zo weinig – als ik met drank en dope zou beginnen, zou het destructief worden. Plus: van bier kak je superraar. (lacht)

“Ik heb ook geen roesmiddelen nodig om uitbundig te zijn. Mijn natural high volstaat om als eerste het karaokepodium op te springen.”

“Boze mensen zijn grappig. Gisteren liep ik op de Meir, en uit het niets werd ik twee keer op mijn rug geslagen door een businesswoman, en hárd. ‘Trees!’, riep ze. Geen idéé wat ik haar in de weg had gelegd, of waarom ze dat deed. Ik ben in lachen uitgebarsten.”

Hoe maak jij ruzie?

“In een Franse colère. Ik ben tweetalig, en boos worden doe ik altijd in het Frans. ’t Is zo’n prachtige taal: agressief en geil tegelijkertijd. Nu goed, even effectief is dat schelden niet altijd. Ik ging eens geweldig tekeer, tot de andere me onderbrak: ‘Sorry, Flo, maar ik spreek geen Frans. Ik begrijp niets van wat je aan het roepen bent.’ (lacht)

Wat kan jou door het lint doen gaan?

“Wel, Vlamingen die armzalig Frans spreken. Echt, mijn foef kruipt daarvan naar binnen. En geloof me: een mooi gezicht is dat niet. (lacht)

“Verder kan ik niet tegen bedrog. Tegen vertrouwen dat geschonden wordt. En tegen autobestuurders die toeteren omdat ik niet snel genoeg oversteek. Dan blijf ik staan en leg ik mijn handen op de capot: ‘Wát, ket?’”

Heb je...

“Wacht, ik ben nog niet klaar! Ik word ook woest van mensen die zot homofoob of zot racistisch zijn. Ofwel ga ik de discussie dan full aan, ofwel hoop ik stilletjes dat die persoon 3 meter verder in een plakkerige, stinkende hondendrol stapt. (geagiteerd) Ik snáp homofobie en racisme niet. Ik weiger ook om er maar enige empathie voor op te brengen. Want ‘niet zo intelligent’ is geen alibi: je hoeft geen intellectueel te zijn om te weten dat racisme voos is – anderhalve hersencel volstaat.

“Seksisme, nog zoiets. Het valt me op dat ik vooral in Antwerpen word lastiggevallen, en veel minder in Brussel. Daar krijg ik weleens een ‘Bonjour, mademoiselle!’, terwijl ik in Antwerpen al in mijn poep geknepen ben. Op de Meir, alweer: dat is toch echt het voorportaal van de hel, neen?”

‘Ik heb eens schoenen van 600 euro gekocht, maar ik durfde ze niet te dragen omdat ik lomp ben. Als ik een drol op mijn weg vind, eindigt die aan m'n schoenzolen.’Beeld Johan Jacobs

“Ik heb ADHD: ik ben altijd bezig. I wanna be all over the place. En dat bén ik meestal ook.»

Je kreeg de diagnose toen je 16 was.

“Op school had ik te horen gekregen dat ik dom was, te dom. Het werd niet letterlijk zo geformuleerd, maar daar kwam het wel op neer. Ik ben toen blijven zitten. Mijn ouders vertrouwden het niet, want ze zagen dat ik wél intelligent was. En na een hoop onderzoeken bleek het dus ADHD te zijn. Ik begon rilatine te nemen, waardoor het me beter lukte om me te concentreren. Alleen: die pilletjes vlakten alles af. Ik voelde niets meer. Daardoor raakte ik volkomen geïsoleerd, want als je apathisch bent, kun je ook geen vrienden maken. Dat waren vier heel moeilijke jaren. Daarna ben ik ermee gestopt: de nadelen wogen niet op tegen de winst. Nu neem ik alleen nog rilatine tijdens de blok. Ook al betekent dat dat de wereld zich elke dag weer als een gigantische flipperkast aan mij presenteert.”

Moeten we proberen om een zo goed mogelijke mens te zijn in die wereld?

“Neen. Ik wantrouw voorgeschreven idealen. Een maatschappelijke norm kan richting geven, dat begrijp ik wel, maar ze kan ook heel verstikkend werken. Ik vind dat je zelf het best geplaatst bent om in te schatten hoe je gelukkig kunt worden.

“Ik probeer wel om attent te zijn voor mijn omgeving. Ik trek mijn bek open als ik zie dat een meisje wordt lastiggevallen op straat: dan stap ik op haar af en doe ik alsof ik haar beste vriendin ben – dan druipt de kerel wel af. Ik vind dat geen heldendaad: het is toch logisch dat je mensen in de problemen niet aan hun lot overlaat? Op festivals ga ik ook altijd aan dronken, stonede of zieke mensen vragen of alles in orde is, en waar hun vrienden zijn.

“Op een awardshow had een vriendin iets te enthousiast gebruikgemaakt van de open bar. Ze eindigde in een ambulance. Op zo’n moment vind ik het vanzelfsprekend dat ik bij haar blijf en mee naar de spoedafdeling ga. Je zorgt voor wie je graag ziet: dat vind ik belangrijk.”

‘God schept de dag en Flo vlindert erdoor’, zei je mama me. En dat je naïviteit je weleens parten speelt. Je ziet eerder het goede dan het slechte, en je vertrouwt mensen heel snel.

“Daardoor bots ik al eens op een teleurstelling, ja, maar ik vind niet dat ik dat mezelf moet verwijten. Ik hoef me toch niet schuldig te voelen omdat ik iemand heb geloofd? Het probleem ligt toch bij diegene die het vertrouwen beschaamt? Argwaan is nergens goed voor: het is vervelend, slopend zelfs, en het vreet energie.”

Welke vorm van traagheid kan jou bij anderen ergeren?

“Het is eerder een gebrek aan traagheid: de snelheid waarmee de twintigers van nu zichzelf verplichten tot volwassen zijn. De vanzelfsprekendheid waarmee mijn generatie voor stabiliteit kiest: een vaste relatie, trouwen, kindjes, pensioensparen. Allemaal prima, hoor, iedereen is de architect van zijn eigen geluk, maar ík flip daarvan. Ik vind het heel intrigerend om te zien hoe veel van mijn vrienden gaan samenwonen en kinderen krijgen, terwijl ik een vrolijk programma over seks presenteer, vanavond wil gaan boîten en mijn leven met chaos vollaad.

“Ik ben niet bang voor de liefde, hoor. Ik kan iemand heel snel heel graag zien, en ik vind het heerlijk om me in dat gevoel te verliezen. Alleen associeer ik dat grote en wilde sentiment met momenten, niet met voor eeuwig vastgeklonken zitten aan dezelfde persoon, dezelfde relatie, hetzelfde leven.”

Zijn er mensen jaloers op jou?

“Geen idee. Misschien, ja, maar ik merk het niet. Jaloezie is onzekerheid, hè, en de onzekerheden van anderen zijn none of my business. Ik begrijp wel dat het geluk dat ik heb een ander de ogen kan uitsteken. Maar het is me komen aanwaaien: er was geen masterplan. Met gewoon onnozel doen heb ik al op veel plekken een voet tussen de deur gekregen, en ik vind het maar logisch dat dat tot knarsetanden leidt bij studenten die de grootste moeite hebben om zelfs maar een stageplek te vinden. Of dat die dan even denken: trut, fuck off. Maar voor het overige zie ik écht niet in waarom mensen jaloers zouden zijn op mij. Net als iedereen wankel ik ook maar op goed geluk door het leven.”

‘Mensen vinden nogal snel dat ik iets ongepast zeg. Maar absolute eerlijkheid is toch veel makkelijker?’Beeld Johan Jacobs

Ben je zelf soms jaloers?

“Ik twijfel voortdurend aan mezelf. Ben ik wel goed, slim, boeiend genoeg? Als andere mensen dan iets krijgen waar ik op hoopte, snoert die twijfel me soms de keel dicht. ‘Waarom wordt die jongen wel verliefd op haar en niet op mij?’ Of professioneel: ‘Waarom krijgt zij dat mooie programma, en ik niet?’ Ja, dat ik Terzake niet mocht presenteren, dat was toch een flinke klap. (lacht uitbundig) Neen, ernstig: ik slaag er wel altijd in om te aanvaarden dat iemand anders beter geschikt is voor iets dan ik.”

“Stel dat ik later kinderen heb, dan wil ik hun niets moeten ontzeggen. En vadsig rijk zijn zou wel handig zijn, natuurlijk. Maar ik streef het niet bewust na: eigenlijk ben ik nauwelijks met geld bezig. Ik kan wel inschatten wat ik ongeveer waard ben, dus hoeveel ik zou kúnnen vragen voor een opdracht, maar ik ben geen graaier. Veel mensen komen me vertellen dat ik onder de prijs werk en dat ik veel meer kan vragen. So be it. Ik wil nu vooral zoveel mogelijk verschillende dingen doen. Een divaloon vragen zou me beperken.”

Wat zou je doen met een paar miljoen op je bankrekening?

“Alleszins niet een Ferrari kopen. Dat zou ook behoorlijk dom zijn, want ik heb geen rijbewijs. (lacht) Ik zou het geld in mijn werk steken, denk ik. De VRT opkopen of zo.”

Waar geef je graag veel geld aan uit?

“Aan mezelf. Ik vind designerspullen supernice, maar ze zijn ook pokkeduur. Ik heb ook eens schoenen van 600 euro gekocht. Na een half jaar heb ik ze weer moeten verkopen omdat ik ze nooit droeg. Ik dúrfde gewoon niet, omdat ik fundamenteel lomp ben. Als er een plas op straat ligt, val ik erin, en als ik een drol op mijn weg vind, eindigt die aan mijn schoenzolen. Dan zijn schandalig dure schoenen geen briljant idee.”

Betaal je je studie toegepaste audiovisuele communicatie zelf?

“Ja. Mijn eerste jaar universiteit, op kosten van mijn ouders, was een ramp. Het jaar erop was de afspraak dat ik het zelf zou betalen, en per vak waarvoor ik slaagde, zouden mijn ouders een bepaald percentage terugbetalen. Goeie deal, vond ik. En vervolgens was ik voor alles gebuisd. Ik was er wel door in tweede zit, en toen kreeg ik mijn studiegeld terug. Het deed me beseffen hoe duur het studeren en het studentenleven wel was. Het is wel gekkenwerk, die studie in combinatie met al mijn andere bezigheden. Maar ik wil het zo graag: ik moet dat diploma hebben, want ik wil de beste tv-maker ooit worden.”

'Ik ben al eens bedrogen, maar daar mag ik niet over zeuren, want ik ben zelf ook al ontrouw geweest’Beeld Johan Jacobs

“Ik kan goed om met kritiek. Meer nog: ik ben er gek op. Als iemand me zegt dat hij Flowjob fantastisch vindt, zit ik al te wachten op de ‘maar’. En ik ben teleurgesteld als er dan geen ‘maar’ volgt. In mijn eerste jaar bij Studio Brussel kreeg ik alleen maar complimenten. Dat frustreerde me, want ik had niet het gevoel dat ik op die manier vooruitgang zou maken. Tot ik op een keer te horen kreeg dat ik iets heel, heel slecht had gedaan. Toen kon ik weer verder!”

Geldt dat ook voor kritiek op wie je bent?

“Neen, daar heb ik het moeilijker mee. Dat iemand mij een trut vindt, daar kan ik weinig mee, want een persoonlijkheid verander je niet zomaar. Wie ik ben, dat is take it or leave it.”

Welk verwijt krijg je het vaakst?

“Dat ik de sociale codes niet ken. Ik ben de ultieme flapuit: wat in me opkomt, spreek ik uit. Ik mis een sluiswachter tussen mijn hoofd en mijn mond. Mensen vinden nogal snel dat ik iets ongepast zeg. Of ze zijn boos omdat ik een geheim heb verklapt. Ik vind het complex, al die ongeschreven regeltjes waar je rekening mee moet houden. Absolute eerlijkheid is toch veel makkelijker?”

Die eerlijkheid bepleit je ook als het over seks gaat – Flowjob is daar het logische uitvloeisel van. Maar doden we het mysterie niet zodra we álles benoemen?

“Ik vind van niet. Weet je wat we ergens onderweg vergeten zijn? Dat seks móéilijk is. Twee lichamen schuiven moeiteloos in elkaar en dan is er vuurwerk: met dat beeld van seks zijn we gaan leven. Maar zo werkt het helemaal niet! Mijn eerste vriendje zei me gewoon eerlijk dat het niet goed was. Ik vond dat helemaal niet erg: zo konden we samen de seks beter maken.”

Ben je ijdel?

“Ik kijk alleen in de spiegel om te zien hoe lelijk ik ben. Ik meen het: ik vind mezelf niet mooi. Heb je mij in Vandaag gezien bij Danira Boukhriss Terkessidis – die ik trouwens een presentatrice op Champions League-niveau vind? Toen ik het zelf bekeek, heb ik zitten huilen. Mijn hoofd!”

Euh, wat was er mis met je hoofd?

“Zo groot! Zo lelijk!”

Komaan. Je zag er prachtig uit. En je leek me net zoveel zelfvertrouwen uit te stralen?

“Ja, ik droeg witte laarzen tot ver boven de knie, een shortje en een tof hemdje. Ik had die outfit speciaal voor Vandaag samengesteld. Ik gebruik kleren om mijn zelfvertrouwen aan te scherpen, ja. I felt like a bad bitch! En dat was wat ik nodig had, want over mijn lichaam en mijn hoofd zelf ben ik dus verschrikkelijk onzeker. Ik weet natuurlijk wel dat een mens zichzelf altijd anders bekijkt dan de rest van de wereld dat doet – kritischer, vooral. En wat bij mij allicht ook meespeelt: ik was een heel lelijke puber. Twintig kilo zwaarder, puisten, vettig haar, blokjes op mijn tanden, een buitenbeugel... Daar ben ik nu van af, maar onvermijdelijk is het toch aan mij blijven kleven.”

Stel dat ik jou zie vrijen: leer ik dan veel over wie jij bent?

“Hmm... Ik zou zeggen: kom eens kijken? Neen, ik denk eigenlijk van niet. Omdat het altijd anders is. Soms ben ik dominant, soms onderdanig, soms zacht, soms passioneel, soms lui, soms bevlogen. Maar wel altijd luid: ik ben verbaal heel, euh, aanwezig. Maar je hoeft me niet te zien vrijen om achter die karaktertrek te komen. (lacht)

“Een deel van de boodschap die ik in Flowjob wil overbrengen, is dat seks meestal vúíl is. De vanillevariant – het lieve, zoete vrijen uit films en series – bestaat, maar veel vaker is seks ruw en dierlijk. Iemand kan op jou spuwen of pissen, je kunt cum in je gezicht krijgen en op het moment zelf is dat supergeil. Het probleem situeert zich daarna, wanneer de geilheid wegtrekt.”

De schaamte wanneer we terugdenken aan het goddeloze ballet dat we net opgevoerd hebben!

“Voilà. We worden niet graag geconfronteerd met het dier dat nog in ons zit, hè. En laat seks nu net bij uitstek datgene zijn dat het dier in een mens loslaat. Een stuk van die schaamte wegnemen: dat hoop ik met 'Flowjob' te bereiken.”

Is er iets waarvan je met absolute zekerheid kunt zeggen dat je het nooit zult uitproberen?

“Plas- en poepseks, denk ik. Ik ken mensen die het gedaan hebben en er laaiend enthousiast over zijn. Ik begrijp de aantrekkingskracht, maar ik kan mezelf niet overtuigen. Ik wil niet dat er iemand op mij pist. En ik voel al evenmin de behoefte om het zelf op iemand te doen. Voor het overige is er niet meteen iets waar ik per definitie nee tegen zeg.”

Wat is het meest onkuise dat jou al is aangedaan? Ik bedoel het breed: het hoeft niet iets in de seksuele sfeer te zijn.

“Goh... Ik kom alleen op dingen die ik anderen óók al eens heb aangedaan, en waar ik dus niet echt over mag zeuren. Ik ben eens bedrogen, ja, maar ik ben zelf ook al ontrouw geweest. Er wordt weleens wat lelijks over me gezegd, maar ik heb zelf ook al geroddeld. Van de echte wreedheid, het echt kwaadaardige ben ik vooralsnog gespaard gebleven.

‘Ik zie écht niet in waarom mensen jaloers zouden zijn op mij. Net als iedereen wankel ik ook maar op goed geluk door het leven.'Beeld Johan Jacobs

(denkt na) Voor het allerergste wat mij al werd aangedaan, kan ik niets of niemand verantwoordelijk stellen, behalve het leven zelf. Ik heb het dan over de dood: ik vind het een verschrikking om mensen te verliezen. Mijn opa is een paar jaar geleden gestorven. Ik weet wel dat dat de logische gang der dingen is – mensen worden oud, en dan gaan ze dood. Maar dat is de theorie. In de praktijk vond ik het van een gruwelijke onrechtvaardigheid: het leven van mijn grootvader, mijn lieve, lieve opa die er áltijd voor me was geweest, werd plots weggeveegd. Het was de eerste keer dat ik oog in oog stond met de vaststelling dat niets voor altijd is. Het deed me bijvoorbeeld beseffen dat ook mijn ouders ouder zullen worden, en uiteindelijk zullen sterven. Die periode van intense rouw heeft me wel veranderd: sindsdien probeer ik om liever en attenter te zijn voor wie me omringt. Is dat geen kuise gedachte om mee af te sluiten?”

Flowjob op het YouTube-kanaal van Studio Brussel

© Humo