Een Europese fictiefilm kost ongeveer 2 miljoen euro

De productie van een fictiefilm kost in Europa ongeveer 2 miljoen euro. Dat blijkt uit een studie van het European Audiovisual Observatory (EAO), gebaseerd op een analyse van 576 Europese fictiefilms drie jaar geleden. De producties bleken gezamenlijk op een totaalbudget van 1,85 miljard euro te kunnen rekenen.

Tevens stelden de onderzoekers vast dat directe overheidsmiddelen voor de Europese filmsector de belangrijkste bron van financiering vormen, gevolgd door investeringen van omroepen.

Marktomvang

‘Uit het rapport blijkt dat een Europese fictiefilm drie jaar geleden over een budget van gemiddeld 3,21 miljoen euro beschikte,’ stippen de onderzoekers aan. ‘Daarbij moet echter rekening worden gehouden met de impact van enkele films met bijzonder grote budgetten. De mediaan geeft dan ook een correcter idee over de kostprijs van een Europese film. Dat bedrag komt op 2,01 miljoen euro.’

‘Tegelijkertijd moet worden vastgesteld dat de gemiddelde budgetten tussen de verschillende Europese landen grote afwijkingen kunnen tonen,’ aldus het rapport. ‘Op grotere markten wordt in het algemeen met hogere budgetten gewerkt.’

‘In kleinere landen zijn de beschikbare middelen veel meer beperkt. Bepalend daarbij is de potentiële ticketverkoop in de bioscopen. De exploitatie op de nationale markt blijkt immers voor de meeste filmproducties van cruciaal belang.’

In de grotere filmmarkten – zoals Frankrijk, Duitsland, Italië, Polen of Groot-Brittannië – konden producties rekenen op een budget van gemiddeld 3,2 miljoen euro. Dat niveau daalt in de middelgrote Europese landen echter tot 1,5 miljoen euro. In de kleinere naties kunnen filmmakers nog op een gemiddeld budget van 0,9 miljoen euro rekenen.

Overheden

De financiering van de Europese film bleek vooral op vijf verschillende bronnen te zijn gebaseerd. In eerste plaats zijn er de directe overheidsinvesteringen (26 procent), gevolgd door bestedingen van omroepen (24 procent).

Andere belangrijke pijlers zijn investeringen van producenten (18 procent), voorverkoop (15 procent) en fiscale incentives (12 procent). Daarnaast wordt ook gerekend op particuliere investeerders en schuldfinanciering.

De onderzoekers wijzen er echter op dat het aandeel van de publieke financiering afneemt naarmate de markt groter wordt. In de vijf grote filmmarkten hebben publieke middelen in de totale financiering slechts een aandeel van 21 procent. Dat loopt in middelgrote en kleine markten echter op tot respectievelijk 43 procent en 54 procent.

Het belang van voorverkoop loopt daarentegen parallel met de marktomvang. In de grote markten heeft deze factor een aandeel van 17 procent, tegenover respectievelijk 10 procent en 6 procent in de middelgrote en kleine markten.

Meer