Direct naar artikelinhoud
InterviewLaurene Powell Jobs

De weduwe van Steve Jobs: ‘Zo rijk zijn als miljoenen anderen samen, dat is niet eerlijk’

Laurene Powell Jobs.Beeld CRAIG MCDEAN / NYT

Ze is de 35ste rijkste mens ter wereld. Toch is Laurene Powell Jobs (56), echtgenoot van de overleden Apple-stichter Steve Jobs, bij het grote publiek zo goed als onbekend. Maar nu is ze klaar om haar eigen ‘deukje in het universum’ te slaan. ‘Want de VS slagen er maar niet in alle mensen genereus en slim op te nemen in de samenleving.’ 

Nog voor ik Laurene Powell Jobs kon interviewen, wilde zij eerst een interview met mij. Het was een wat vreemd verzoek, maar geen verrassend, aangezien het van haar kwam. Bijna tien jaar na de dood van haar echtgenoot, Apple-medestichter Steve Jobs, blijft ze erg op zichzelf.

Toen Steve Jobs nog leefde, meed ze ook al de spotlights. Laurene Powell Jobs leidde een bedrijf voor natuurlijke voeding, ijverde voor onderwijs- en immigratiehervormingen en hield zich bezig met haar gezin. En ook al is Powell Jobs de voorbije jaren alsmaar ambitieuzer geworden met haar bedrijf en liefdadig werk, toch verkiest ze de luwte en geeft ze relatief weinig interviews. Als ze dan toch gaat zitten voor een vraaggesprek, dan wil ze op voorhand toch een idee hebben van wie de vragen zal stellen.

En dus namen we op een koude ochtend vorig jaar plaats op zachte fauteuils in een schaars verlicht salon van het Greenwich Hotel in New York, verwarmd door een knetterend haardvuur. Terwijl ze van een groen sapje nipte, hadden we het over de klimaatverandering, onze gedeelde interesse voor boeddhisme en nog wel meer onderwerpen. Dat gesprek was officieus. Twee maanden later nestelden we ons in dezelfde fauteuils, en deze keer stond mijn recorder wel aan.

Het wordt al snel duidelijk waarom Powell Jobs publieke optredens schuwt. In een tijdperk van tweets spreekt ze in lange, breedvoerige alinea’s, die persoonlijke verhalen, politiek en haar kijk op maatschappelijke veranderingen in elkaar weven. Ze heeft het zonder ironie over Dante, Ralph Waldo Emerson en Ross Perot. Haar ideeën zijn genuanceerd, en ze doet niet alsof ze makkelijke oplossingen voor complexe problemen heeft.

Powell Jobs vindt ook, althans in bepaalde opzichten, dat haar man misbegrepen was. De vaakst gehoorde interpretatie van een van zijn populairste citaten – “We zijn hier om een deukje in het universum te slaan” – is volgens haar compleet fout.

Steve Jobs en Laurene Powell Jobs arriveren voor een staatsdiner in het Witte Huis in 1997.Beeld Photo News

Ze leerden elkaar in 1989 kennen toen Jobs een lezing gaf aan de Stanford Graduate School of Business, waar Laurene Powell Jobs studeerde, nadat ze eerder even bij Goldman Sachs had gezeten. Twee jaar later trouwden ze in Yosemite National Park. Jobs leidde toen NeXT ­– twee jaar eerder was hij weggegaan bij Apple. Hij zou zich opnieuw bij Apple voegen en in de daaropvolgende twintig jaar de iMac, iPhone en iPad lanceren.

Terwijl Jobs de sector van de persoonlijke technologie overhoophaalde, stichtte Powell Jobs College Track, dat kansarme jongeren naar de universiteit probeert te krijgen, en Emerson Collective, een overkoepelende organisatie voor haar liefdadig werk en haar zakelijke belangen.

Na de dood van Jobs door kanker in 2011 hield ze zich een paar jaar op de achtergrond. Maar onlangs begon Powell Jobs ­– de 35ste rijkste persoon ter wereld, goed voor ruim 24 miljard euro – haar invloed aan te wenden.

Ze kocht Pop-Up Magazine en grote belangen in het magazine Atlantic en in Monumental Sports, eigenaar van de basketbalteams Washington Wizards en Mystics en het hockeyteam Washington Capitals. Ze werkt samen met voormalig onderwijsminister Arne Duncan om het wapengeweld in Chicago te verminderen. Op het Sundance Film Festival sloeg een documentairestudio die gesteund wordt door Powell Jobs gensters.

Het is een diverse portefeuille van belangen, die haar geloof weerspiegelt dat thema’s zoals armoede, onderwijs, gezondheid en milieu hecht met elkaar verweven zijn. “Als je aan één draadje trekt, dan komt het hele tapijt mee”, zegt ze. “Als je in de sociale sector werkt, dan ga je nooit een duurzame stap vooruitzetten als je slechts op één ding focust.”

Powell Jobs handelt met een zekere urgentie dezer dagen. Ze vindt dat de uitlatingen en beleidsdaden van president Donald Trump duistere krachten hebben losgemaakt, die het sociale weefsel zelf aantasten. “Amerikanen hebben het veel moeilijker om met elkaar te praten en naar elkaar te luisteren”, zegt ze. “Dat is veel erger geworden in de voorbije drie jaar. Het is tegenwoordig volkomen toegestaan je buren te bestempelen als buitenstaanders.”

Haar overtuiging heeft Powell Jobs in een van de meest controversiële politieke arena’s gekatapulteerd. Als steunpilaar van mensen die als kinderen naar de Verenigde Staten zijn gekomen, de zogenoemde Dreamers, kocht ze reclamespotjes op de televisie om weerwerk te bieden aan de beslissing van Trump om het programma te beëindigen dat de groep tijdelijk beschermde tegen deportatie. Vorig jaar zei ze dat de aanvallen van Trump op de media “recht uit het handboek van een dictator” kwamen, en gaf ze een speech waarin ze onafhankelijke journalistiek verdedigde.

Powell Jobs is zich bewust van de structurele ongelijkheid in de samenleving en haar immense geprivilegieerde positie. Ze is een Silicon Valley-miljardair die het opneemt tegen de steenrijke bewoner van het Witte Huis. Het feit op zich dat zulke fortuinen bestaan terwijl zo veel mensen alle moeite ter wereld hebben om rond te komen, vindt ze onrechtvaardig. “Het is niet eerlijk dat individuen in hun eentje even rijk zijn als miljoenen en miljoenen mensen tezamen”, zegt ze. “Daar schuilt geen enkele rechtvaardigheid in.”

Toch voelt ze zich niet schuldig over haar eigen rijkdom. “Ik heb mijn fortuin geërfd van mijn echtgenoot, die lak had aan het opbouwen van rijkdom”, zegt ze. “Ik doe dit om hulde te brengen aan zijn werk, en ik wijd mijn leven aan een zo effectief mogelijke herverdeling van zijn rijkdom, zodat mensen en gemeenschappen op een duurzame manier vooruitgaan.”

“Ik ben niet geïnteresseerd in de uitbouw van een nalatenschap, en mijn kinderen weten dat”, zegt ze. “Steve was daar ook niet in geïnteresseerd. Als ik lang genoeg leef, zal mijn rijkdom met mij verdwijnen.”

Laurene Powell Jobs: ‘De haatmisdrijven en haatdragende taal op school vind ik verontrustend. Kinderen horen volwassenen dingen zeggen en mogen dat ongehinderd herhalen.’Beeld CRAIG MCDEAN / NYT

Hoe was uw kindertijd?

Laurene Powell Jobs: “Ik groeide op in het noordwesten van New Jersey, bij een klein meer. Achter ons huis lag acht kilometer watergebied, met veel bos en grote rotsen. Het meer vroor dicht in de winter, en dan konden we schaatsen. Je kon erin zwemmen en met de boot varen. We hadden een kano en een kleine zeilboot, waardoor ik een beetje kan zeilen.

“De fysieke omgeving heeft een enorme invloed op me gehad. Mijn moeder vond het heel belangrijk dat kinderen buiten in de open lucht speelden. Ik sloop weleens binnen om een boek te lezen, maar als ze me betrapte, nam ze mijn boeken af en stuurde ze me buiten. Buiten zijn en omringd worden door die natuur heeft een grote vormende invloed op me gehad.”

Wat deed u zoal als u niet buiten aan het spelen was?

“Ik begon al vroeg te lezen. In het eerste leerjaar nam mijn leerkracht me mee naar de bibliotheek, en daar kreeg ik de verwondering voor het geschreven woord. Door boeken beleefde ik avonturen overal buiten mijn kleine dorp in New Jersey. Ik kreeg ook besef van wat er gaande was in de wereld, en van wat bereikbaar was voor mij.

“Ik was gelukkig op school. Ik ging uiteindelijk naar een goede universiteit, ook al was mijn middelbare school niet bepaald uitmuntend. Maar er was een bibliotheek. Dat is een constante in mijn leven: waar ik ook naartoe ga, ik ben altijd het gelukkigst in de bibliotheek.”

Uw vader was een militair piloot en kwam om bij een vliegtuigbotsing. Welke impact heeft het vroege verlies van uw vader gehad op het gezin?

“Mijn vader is gestorven een dag voor zijn 31ste verjaardag. Ik was 3. Mijn moeder is hertrouwd, en dus zijn we lang een gemengd gezin geweest. Mijn stiefvader was loopbaanadviseur op een middelbare school, mijn moeder was lang interimleerkracht.

“Het is behoorlijk levensbepalend als je een ouder verliest bij een tragisch ongeval. Alle gezinsleden zijn opgegroeid in het volle besef van de vergankelijkheid van het bestaan. En ook al is het voor een kind heel moeilijk om daar zin aan te geven, toch beschouw ik het als een van de beste dingen die me zijn overkomen dat ik een diep besef heb van het tijdelijke van het bestaan en de kwetsbaarheid van alles wat we meemaken. De dag plukken is een heel reëel en diepgaand iets.”

Wat was uw eerste job?

“Als we geld voor iets wilden hebben, dan moesten we het verdienen. Mijn broers hadden allemaal een krantenronde, en ik kon er één overnemen toen ik nog erg jong was. Ik probeerde alles wat een kind kan doen om wat te verdienen. Als het gesneeuwd had, maakten we de oprit vrij voor mensen. Ik heb gebabysit. Ik ben redder geweest. Ik heb zwemles gegeven. Op mijn 16de was ik busbegeleidster en daarna dienster. En om aan de universiteit te studeren moest ik elke inkomstenbron aanboren: leningen, beurzen, studentenjobs, opnieuw opdienen.”

Hoe raakte u betrokken bij sociaal werk?

“Toen ik vanuit New York naar Californië verhuisde, woonde ik in Palo Alto, wat net naast East Palo Alto ligt. Aan de ene kant had je een arme bevolking, met totaal andere levensperspectieven dan de andere kant van de stad, die net zo goed honderden kilometer verder had kunnen liggen. Dat soort dichotomie bestaat in veel Amerikaanse steden, en was niet anders dan die tussen Palo Alto en East Palo Alto.

“De luchtkwaliteit in East Palo Alto is verschrikkelijk. Het land is vergiftigd. Heel wat producenten in Silicon Valley hebben er jaren hun afval gedumpt. Er zit arseen in het grondwater.

“Ik was helemaal bevangen door het idee dat gemeenschappen die op een kleine vier kilometer van mij woonden door slechte voorzieningen of slechte informatiestromen geen kans kregen. Het was structurele achterstelling, en structurele achterstelling moet geherstructureerd worden. Ross Perot had een manier om het te formuleren, het klonk ongeveer als volgt: “Besef goed dat er nu een kind in de straten van Calcutta rondloopt dat doodgaat en dat veel slimmer is dan jij.’”

Dat is uw verhaal, maar op welke manier heeft Steve uw denken beïnvloed?

“Over hem kan ik uren praten. Ik leerde Steve kennen toen ik 25 jaar was. Daarna waren we 22 jaar samen. Hij heeft dus alles beïnvloed. Ik ben samen met hem opgegroeid. Zoals bij iedereen met wie je een leven deelt, is er sprake van uitwisseling en stevigheid. We hadden een heel, heel mooie en rijke verbondenheid. We praatten veel, elke dag uren aan een stuk. Nu er iets uithalen dat mijn kijk op de wereld heeft beïnvloed, is onmogelijk, omdat ik zo veel van hem geïntegreerd heb.

“Eén diepgaande les die ik van hem geleerd heb, is dat we de wereld waarin we geboren worden niet moeten nemen voor iets wat voor eeuwig vastligt en onveranderlijk is. Als je inzoomt, zijn het allemaal atomen, net zoals wij. En ze zijn continu in beweging. Door energie, wilskracht, intentie en focus kunnen we het veranderen. Beweeg het.

“Mensen citeren graag zijn uitspraak: ‘Sla een deuk in het universum.’ Maar dat is te frivool, te lichtzinnig. Wat hij dacht, was: ‘Iedereen is in staat de omstandigheden te manipuleren.’ Voor mij is het dat je kijkt naar de systemen en structuren die onze samenleving vormgeven, en dat je die structuren verandert. Als die structuren elegant ontworpen zijn, dan ondervinden mensen er geen weerstand van. Het zou niet nodig mogen zijn dat je enorme koerscorrecties aanbrengt die je verhinderen een productief en bevredigend leven te leiden. Het heeft een poos geduurd voor het besef er was dat dat echt mogelijk is. Maar dat is de kern van alles wat we doen met Emerson Collective. We zijn er allemaal van overtuigd dat het mogelijk is.”

Hoe heeft College Track, dat erg gericht was op onderwijs, geleid tot Emerson Collective, dat veel bredere thema’s bestrijkt?

“Ik kwam binnen via de deur van het onderwijs, vanuit een interesse voor gelijke kansen en toegang tot kwaliteitsonderwijs. Uiteraard hield dat verband met immigratie, gezondheid, welzijn, propere lucht, water en bodem, toegang tot kansen, en ook andere obstakels die verarmde gemeenschappen op hun weg vinden, zoals gebrekkige toegang tot financiële diensten en gezondheidszorg. Je moet dat allemaal vanuit een holistische invalshoek benaderen, wat leidde tot de uitbouw van een matrixorganisatie. Ik wilde dat onze organisatie net zo verbonden was in haar geledingen als de thema’s waarmee we werken.

“In de eerste klas die afstudeerde aan College Track zaten ook studenten zonder papieren. Ze kwamen er pas achter toen ze zich wilden inschrijven aan de universiteit en geen socialezekerheidnummer bleken te hebben. Ze waren als peuters in Amerika aangekomen. Ineens beseften we dat ze daardoor een aanvraag moesten indienen als internationale studenten. Ze maakten geen aanspraak op financiering van de staat of de federale overheid, ook al waren ze hier opgegroeid. Voor mij was dat een flagrante tekortkoming van het immigratiesysteem. Het was duidelijk dat hier een federale wet veranderd moest worden.” 

U werkt nu al bijna 20 jaar aan nieuwe wetgeving voor de Dreamers, maar er is amper iets veranderd.

“In 2002 hebben studenten en ik handtekeningen verzameld en een petitie opgesteld. We trokken ermee naar Washington DC, en Jon Corzine in de Senaat en Anna Eshoo in het Huis goten de petitie in de Dream Act-wetgeving. Ik dacht dat die wel snel goedgekeurd zou worden, en dacht dat het nooit iets zou zijn waarmee die verschrikkelijk getalenteerde, beloftevolle studenten geconfronteerd zouden worden. Maar achttien pijnlijke jaren later is dat nog altijd het geval. We hebben als land keer op keer gefaald. We zijn er niet in geslaagd alle mensen genereus en slim op te nemen in de samenleving als actieve burgers of zelfs actieve verblijvers. Het is om gek van te worden. Echt, het doet pijn om het aan te zien. Maar ik ben vastberaden: ik geef niet op zolang ik leef.”

Het lijkt wel dat Amerikanen met verschillende politieke meningen amper met elkaar kunnen praten dezer dagen. Hoe kan dat veranderen, volgens u?

“Gesprek per gesprek. En het begint in je eigen familie. Er zijn in mijn familie Trump-aanhangers. Ik wist dat ik ze op Kerstmis zou zien. Ik had de vaste intentie met hen in gesprek te gaan. Ik wilde hen begrijpen en ik wilde de kans krijgen om met hen van mening te verschillen zonder dat het onaangenaam werd. Ik wilde zones vinden waar we het wel eens zijn.”

Hoe pakte dat uit?

“Er zijn veel dingen waarover we het eens zijn. We zijn het eens over fundamentele Amerikaanse waarden zoals vrijheid, waardigheid en rechtvaardigheid. We kunnen praten over wat het betekent als je mensen demoniseert die uit dysfunctionele landen immigreren, net zoals iedereen die we kennen ooit gedaan heeft. Wat betekent het als we de deur voor hen willen sluiten? Het is niet de eerste keer dat de demonisering van anderen is gebruikt als politieke tactiek. Als mensen dat eenmaal beseffen, dan kun je anders gaan kijken naar wat Trump allemaal zegt.

“Iets wat ik heel verontrustend vind, zijn de haatmisdrijven en de haatdragende taal in het lager en middelbaar onderwijs. Het begon drie jaar geleden, op slag. Het is zo pijnlijk. Kinderen horen volwassenen dingen zeggen en mogen dat ongehinderd herhalen. Het maakt deel uit van de menselijke natuur. We weten dat. Dit is geen mysterie. Het feit dat je toelaat dat uiting wordt gegeven aan die duistere kant van de menselijke natuur, is bijzonder pijnlijk.”

In welke mate raakt het toenemende verzet tegen grote filantropische initiatieven en miljardairs uw werk?

“Ik denk er vaak over na. Het is niet eerlijk dat individuen in hun eentje even rijk zijn als miljoenen en miljoenen mensen tezamen. Daar schuilt geen enkele rechtvaardigheid in. We zagen dat bij de overgang van de 19de naar de 20ste eeuw met de Rockefellers en de Carnegies en de Mellons en de Fords van deze wereld. Die accumulatie van rijkdom is gevaarlijk voor de samenleving. Zo hoort het niet te zijn.”