Direct naar artikelinhoud
ColumnAnn De Craemer

Een vriendin die in Italië woont, verwijt me een gebrek aan solidariteit als we op reis gaan

Ann De CraemerBeeld DM

Elke dinsdag en donderdag schrijft Ann De Craemer over de kleine en grote dingen des levens die haar beroeren.

Op 1 februari boekte ik met mijn beste vriend een citytrip naar Wenen. Van het coronavirus was toen nog geen sprake. De datum van vertrek komt dichtbij, 26 maart, en de vraag die we ons stellen is: blijven we thuis omwille van het coronavirus of niet? 

Mijn eerste reactie op het virus is dat de maatregelen die wereldwijd worden getroffen toch wel wat aan massahysterie doen denken, want werd niet al vaak gezegd dat het ‘gewoon’ om een griep gaat? 

Als je er echter met anderen over praat, slaat de twijfel toe. Een vriendin die in Italië woont, verwijt me een gebrek aan solidariteit als we gaan. En, zegt ze, stel dat jij het virus oploopt, dan zul je er zelf misschien niet ziek van worden, maar wat als je je ouders besmet, die beiden zeventigers zijn en dus een minder hoge weerstand hebben? Akkoord, zeg ik, dat argument houdt steek, maar ik neem in België regelmatig de trein, dus ik loop ook hier kans om het virus op te lopen. Ik ben toch ook solidair als ik mijn ouders – en anderen – niet kus of knuffel? Ik checkte de website van de Oostenrijkse ambassade in België en daar staat geen negatief reisadvies. Gewoon gaan dan, toch?

Maar wacht eens even. Wat als in ons hotel iemand besmet raakt en we, net zoals onlangs een pak landgenoten op Tenerife, een paar weken vastzitten in Wenen? Ongeduldig van aard als ik ben, word ik in dat geval knettergek.

Als we niet gaan, zal ik er geen drama van maken, maar thuis op reis naar Wenen gaan, en daarvoor is de beste manier romans over de stad te lezen. Ik heb alvast De Weense sigarenboer van Robert Seethaler besteld. Om thuis te lezen, of om mee te nemen in de koffer: de komende dagen zullen het uitwijzen.