Direct naar artikelinhoud
Soedan

De ‘gevaarlijkste man’ van Soedan staat aan het hoofd van een nietsontziende moordmachine

Mohamed Hamdan Dagalo, beter bekend als Hemedti, in zijn residentie in Khartoem, Soedan, december 2019.Beeld Klaas van Dijken

Na decennialange oorlogen en economische malaise snakken de burgers van Soedan naar stabiliteit, vrede en democratie. Hun lot ligt in handen van een voormalige nomade die aan het hoofd staat van een nietsontziende moordmachine: Mohamed Hamdan Dagalo, beter bekend als Hemedti. 

Ik trof Munira vijf jaar geleden aan in een haastig gebouwde hut op een kale helling in de West-Soedanese regio Darfur. Ze lag op haar linkerheup. De contouren van haar acht maanden zwangere buik waren duidelijk zichtbaar. Achter haar zat, stilletjes, haar elfjarige dochter Moasa. Ze keken nauwelijks op. Munira vertelde met zachte stem hoe enkele weken daarvoor leden van een Arabische militie haar huis in Golo binnenvielen. De mannen behoorden volgens haar tot de gevreesde Rapid Support Forces, die samen met het Soedanese leger de laatste verzetshaarden van de oppositiegroepen in Darfur wilden innemen. Daarbij spaarden ze vrouwen, kinderen en ouderen niet. Golo lag niet ver van de grillige frontlinies in het Marra-gebergte.

Munira werd verkracht door drie mannen, terwijl Moasa moest toekijken. Dat ze zwanger was, kon hen niet tegenhouden. Ze trapten in haar buik en braken haar rechterheup, terwijl ze haar toeschreeuwden: ‘Zijn Arabische mannen niet sterk?’ Daarna dwongen ze haar om toe te kijken hoe ze alle drie het elfjarige meisje verkrachtten.

Moeder en dochter wisten te ontkomen op de rug van een geleende ezel, maar regeringstroepen en hun milities hadden hen afgesneden van iedere vorm van hulp en communicatie. Munira voelde de baby die in haar groeide sinds de verkrachting niet meer bewegen. De kans is klein dat zij en het ongeboren kind nu nog in leven zijn.

Machtigste man

Vijf jaar later rijd ik door de donkere straten van de Soedanese hoofdstad Khartoem. Ik ben op weg naar de man die aan het hoofd staat van deze Rapid Support Forces (RSF): Mohamed Hamdan Dagalo, beter bekend als Hemedti. Hij geldt als de machtigste man van Soedan na het afzetten van president en dictator Omar al-Bashir, op 11 april 2019.

Voormalig president Al-Bashir was vorige week weer in het nieuws, toen bekend werd dat de overgangsregering van Soedan – waarvan Hemedti deel uitmaakt – hem wil laten berechten door het Internationaal Strafhof voor mensenrechtenschendingen, oorlogsmisdaden en genocide in Darfur.

Al-Bashir bewapende daar sinds 2003 Arabische milities die, met steun van het leger, de opstand van zwart-Afrikaanse groepen moesten neerslaan. Deze Arabische milities stonden bekend als de Janjaweed, wat ‘duivels te paard’ betekent. Toen Al-Bashir de controle verloor over deze uiterst gewelddadige, losgeslagen milities, riep hij in 2013 de RSF in het leven, waarin een deel van deze milities opging.

Onder aanvoering van Hemedti versloeg en ontwapende de RSF in de jaren daarna oppositiegroepen en milities; soms ook werden die geïntegreerd. Volgens organisaties als Human Rights Watch en Amnesty International ging dat gepaard met talloze mensenrechtenschendingen en oorlogsmisdaden. Met de RSF had Al-Bashir een vechtsmachine gecreëerd die zich niet meer liet controleren en – tijdens de burgerprotesten vorig jaar – de macht greep. Zelf formuleert Hemedti dat liever anders. Hij presenteert zich als man van het volk die “opstond om het juiste te doen” en die “stabiliteit en veiligheid bracht in Darfur en Soedan in het algemeen”.

Onze auto wordt tegengehouden aan de poort van Hemedti’s woning in Khartoem. Aan weerszijden staan twee pick-ups geparkeerd onder de bomen. Strijders zitten in de laadbak achter machinegeweren, trossen granaatwerpers bungelen in jutezakken naast de portieren. We bereiken de binnenplaats door twee poorten die fungeren als een dubbele sluis.

Nederig en gastvrij

Hemedti is nederig en gastvrij, had een man me verteld die hem van dichtbij heeft meegemaakt, maar uit veiligheidsoverwegingen anoniem wil blijven. Hij zou nergens omheen draaien, een man van zijn woord zijn. Een van Hemedti’s adviseurs, die ook niet bij naam genoemd kan worden, zei zonder aarzelen: “Hij is de gevaarlijkste man van het land.”

De gevluchte Munira Mohamed Ali Ataip en haar elf jaar oude dochter in 2015.Beeld Adriane Ohanesian

In de hal moet ik mijn telefoon afgeven. We gaan naar een grote ruimte vol goudkleurige meubels met babyblauwe bekleding. Via twee andere kamers en een gang kom ik terecht in een kleinere ruimte. Het weinige licht komt uit een aangrenzende kamer, die een badkamer lijkt te zijn. Hemedti stapt door het kralengordijn. Hij is lang en gaat gekleed in witte traditionele kledij met een bijpassend geborduurd hoedje. Hij draagt zwarte sandalen van leer.

Hemedti gaat zitten zoals je hem op foto’s ziet. Een beetje onderuitgezakt, zijn handen losjes op de knieën. Zijn stem is zangerig met een zekere urgentie en prettig om naar te luisteren. Het zijn de ogen die intimideren. Gedurende het interview kijkt hij me strak aan.

Ik dwing mezelf geen moment weg te kijken. Het wordt een stare down van veertig minuten. Het is zijn manier om je in te schatten, zal iemand die hem kent mij later vertellen. “Hij heeft een nomadische achtergrond. Dat zijn geharde mensen uit de woestijn.”

We spreken over zijn achtergrond en afkomst, zijn eerste jaren als aanvoerder van de Rapid Support Forces en hun betrokkenheid bij slachtingen in Darfur, en zijn betrokkenheid bij het neerslaan van vreedzame protesten.

De misdaden waarvan hij of zijn troepen worden beschuldigd, ontkent hij glashard, ondanks getuigenissen die hem overduidelijk tegenspreken. Zijn antwoorden komen zonder aarzelen en hij laat overduidelijk blijken hoe hij zich wil presenteren aan de buitenwereld. Hij is de grote redder van Soedan, de vredestichter die ondanks alles heel normaal is gebleven. Zijn bloedige verleden poetst hij weg door tegenstanders te beschuldigen van propaganda of met het argument dat hij bevelen opvolgde. “Ik zie mijzelf niet als de belangrijkste persoon van Soedan. Ik ben een heel normaal iemand, maar ik wil wel het juiste doen.”

Clanleider

Mohamed ‘Hemedti’ Hamdan Dagalo werd geboren rond 1973. Hij komt uit een kleine Arabische clan die zijn oorsprong heeft in Tsjaad. Op de vlucht voor droogte en oorlog in Tsjaad vestigt de clan zich in Zuid-Darfur. Daar groeit Hemedti op onder de hoede van zijn oom en clanleider Jumma Dagalo, terwijl zijn vader met de kamelen de woestijn in trekt en zorgt voor de financiën. Vanaf zijn vijftiende doet Hemedti zijn nomadische achtergrond eer aan en leert hij de wegen door de woestijn kennen, wanneer hij handel drijft tussen Tsjaad, Libië, Egypte en Soedan.

Hemedti (midden met stok) op een truck, juni 2019.Beeld Hollandse Hoogte

In 2003, als Hemedti rond de dertig is, roept zijn familie hem terug naar huis, herinnert Jumma Dagalo zich. Zijn oom wil dat hij strijdt tegen de rebellen in Darfur, met name Afrikaans-etnische groepen die het opnemen tegen Al-Bashir.

‘Ik ben nooit militieleider geweest’

Hemedti groeit al snel uit tot een gevreesde leider van de Border Guards, in het zuiden van Darfur. Het zint hem niet dat hij in de media wordt afgeschilderd als militieleider. “Dat ben ik nooit geweest. Ik wilde me alleen aansluiten bij het leger onder de voorwaarde dat ik een militaire status zou krijgen”, zegt hij me.

Toch is hij lang niet altijd loyaal geweest aan de regering. Twee keer keert hij zich tegen zijn broodheer en trekt hij korte tijd op met een van de belangrijkste rebellengroepen, de Sudan Liberation Army (SLA) onder leiding van Abdel Wahid. Hij keert de SLA net zo makkelijk de rug toe om weer tegen de elite in Khartoem aan te schurken, onder betere voorwaarden. “Maar ik behield mijn eigen visie, want wat ik om mij heen zag gebeuren was fout”, zegt hij nu.

Wanneer Al-Bashir de RSF in het leven roept en Hemedti aanstelt als leider, eist de laatste dat zijn troepen militaire training krijgen en zijn familieleden belangrijke posities. De RSF staat niet onder het commando van het leger en geniet immuniteit. De leden zijn alleen verantwoording schuldig aan de gevreesde en machtige inlichtingendienst van Soedan en later alleen aan Al-Bashir zelf.

In 2015 wordt de RSF ingezet om het laatste bastion van de oppositietroepen in te nemen. Dat jaar word ik, midden in het geweld, met behulp van de SLA tussen de linies door gesmokkeld, het Marra-gebergte in. Daar overleven oude mannen, vrouwen en kinderen. Hoog in de bergen zoeken ze bescherming in grotten of op hellingen, zoals Munira en Moasa uit de stad Golo.

Niets van waar

Human Rights Watch concludeert in een rapport over die aanval van de RSF: ‘Gedurende drie weken na de aanval op Golo verkrachtte de RSF talloze vrouwen en meisjes. (...) Veel vrouwen werden het slachtoffer van groepsverkrachtingen, terwijl de oudsten werden gedwongen toe te kijken. Zij die zich verzetten werden gedood. De naakte lichamen van veel dode vrouwen werden later in de straten gevonden. Anderen werden levend verbrand.’

Ik leg Hemedti voor wat de slachtoffers van Golo mij destijds vertelden. Zijn reactie komt onmiddellijk. “Daar is niets van waar. In 2015 waren we niet in Darfur, maar in Noord-Soedan.” Zijn stem slaat bijna over. “In 2015 vielen we de oostkant van het Marra-gebergte aan”, corrigeert hij zichzelf. “Ik heb Golo nog nooit in mijn leven gezien.”

Ik vraag hem of het mogelijk is dat RSF-troepen de aanval zonder hem hebben gepleegd. “Nee, nee, nee. Jebel Marra is voor ons verboden terrein, omdat het bewoond gebied is. Wij vechten niet tegen burgers, maar tegen rebellen. Wij hebben een overeenkomst met de mensen van Abdel Wahid (de SLA-rebellen, red.) dat we Jebel Marra nooit zullen betreden.”

In 2016 verliest de SLA de controle over het grootste deel van Jebel Marra. Volgens een rapport van Amnesty International worden ten minste 171 dorpen verwoest en vinden honderden burgers de dood.

‘De relatie met de EU is nu heel goed’

In dat zelfde jaar zoekt de Europese Unie toenadering tot Soedan om migratiestromen vanuit de regio richting Europa tegen te gaan. Hemedti zet zijn RSF in om de grenzen van Soedan te bewaken en om, volgens rapporten, zijn eigen smokkelaars door te laten. De EU benadrukt angstvallig dat ze op geen enkele manier samenwerkt met de RSF. Hemedti, met een bijna kwajongensachtige grijns op zijn gezicht: “De relatie is nu heel goed en wordt steeds beter.”

In de jaren die volgen groeit Hemedti’s invloed. Hij bouwt een zakenimperium op. In ruil voor geld van Saudi-Arabië verscheept hij RSF-troepen naar de frontlinies in Jemen. Onder zijn eigen mensen is hij ongekend populair. Maar het leger en de veiligheidsdiensten zien in de RSF een bedreiging, omdat die machtiger dreigt te worden dan zij, terwijl Al-Bashir Hemedti gebruikt als verdediging tegen couppogingen van het leger. Bashir noemt Hemedti haast liefkozend Hemayti, wat ‘mijn beschermer’ betekent.

Het kan de dictator niet redden, wordt duidelijk in de eerste maanden van 2019. Maandenlang protesteren burgers in heel Soedan, onder aanvoering van vrouwen en jongeren, tegen het dictatoriale regime. Moe zijn ze van de militairen die het land al decennialang dicteren. Op 11 april 2019 wordt Omar al-Bashir afgezet na dertig jaar regeren.

“Die dag stond ik naast de burgers van Soedan. Ondanks alle propaganda tegen de RSF”, zegt Hemedti. Hij zou hebben geweigerd het bevel van Al-Bashir op te volgen om met grof geweld de demonstraties te breken. “Als wij er niet waren geweest op 11 april, zou een massaslachting hebben plaatsgevonden, een genocide. Militairen van het Soedanese leger, vooral die met een lage rang, hebben ook voorkomen dat de demonstranten zijn afgeslacht”, voegt hij eraan toe.

Generaal Ahmad Awad Ibn Auf neemt de macht over om die twee dagen later over te dragen aan een militaire raad met aan het hoofd Abdel Fatah al-Burhan, en Hemedti als vicepresident.

De demonstranten zijn niet tevreden met de militaire raad. Ze willen een burgerregering en slaan hun bivak op in de buurten rondom het militaire hoofdkwartier in de hoofdstad. Dit tot ergernis van Hemedti.

Lichamen in de Nijl

3 juni 2019, de laatste dag van de vastenmaand. In alle vroegte stromen verschillende eenheden, waarvan vele in RSF-uniform, de bivakken van de demonstranten binnen. Ze verwoesten alles. Meer dan 150 mensen worden gedood. Tientallen lichamen worden in de Nijl gegooid. Het aantal verkrachte vrouwen ligt vermoedelijk veel hoger, maar uit angst voor het stigma houden vrouwen hun lot voor zich.

Rapid Support Forces onderweg van Kutum naar Zurrug, Noord-Darfur, Soedan, december 2019.Beeld Klaas van Dijken

Algemeen wordt aangenomen dat Hemedti het bevel heeft gegeven tot de slachting. Hij ontkent dat.

In de zomer van 2019 wordt een overgangsregering gevormd na onderhandelingen tussen burgerbewegingen, politieke partijen en militairen. Hemedti tekent de overeenkomst namens de militairen. De overgangsregering wordt geleid door een soevereine raad die bestaat uit militairen en burgers met Al-Burhan als president, technocraat Abdalla Hamdok als premier en Hemedti als vicevoorzitter.

Vredestichter

Ook buiten Soedan kunnen ze niet om de voormalige krijgsheer heen. Hij voert namens de Soedanese regering gesprekken met Saudi-Arabië, de Verenigde Arabische Emiraten, Tsjaad en Egypte. Ook de EU heeft contact met Hemedti. “We hebben elkaar ontmoet en ze begrijpen ons nu”, zegt hij.

In eigen land werpt hij zich op als grote vredestichter in conflicten waarbij hij zelf betrokken is, en waarbij hij verantwoordelijk wordt gehouden voor vele doden. Trots staat hij naast rebellenleiders uit Darfur, wanneer ze vredesbesprekingen voeren en overeenkomsten tekenen, nadat hij ze militair op de knieën heeft gekregen.

Wanneer er in december gevechten uitbreken in West-Darfur, stapt Hemedti samen met premier Hamdok uit het vliegtuig om de vrede te herstellen. En Hamdok prijst de leider van de RSF, wanneer zijn troepen samen met het Soedanese leger een eind maken aan muiterij van de Soedanese inlichtingendienst op 14 januari dit jaar. De premier beseft maar al te goed dat zonder Hemedti’s geld en troepen de islamisten van de voormalige regering de macht teruggrijpen.

Hemedti: “Ik heb de milities in Darfur bestreden. Ik heb ze ontwapend en ik heb stabiliteit gebracht in Darfur en Soedan in het algemeen. Maar we worden niet eerlijk behandeld en ze verspreiden geruchten en propaganda tegen ons (de RSF, red.). Het enige wat we willen is stabiliteit en vrede in heel Soedan en de regio. Net als ieder ander land.”

Mijn tijd is bijna om. Ik vraag Hemedti of ik een foto van hem mag nemen. Hij aarzelt even en zegt dat hij er niet op gekleed is. Wanneer ik hem vertel dat hij toch graag gezien wil worden als een man van het volk, stemt hij toe.

Onderweg naar de ruimte vol protserige meubels houdt hij stil en haalt zijn telefoon tevoorschijn. Hij laat mij opzichtig gemanipuleerde filmpjes zien waarin volgens hem verkeerde informatie over hem en de RSF wordt getoond. Wanneer de lens van de camera op hem wordt gericht, verandert zijn blik. Terug zijn de zachte ogen en de bijna nonchalante houding die je haast doen vergeten dat hij volgens velen de machtigste en gevaarlijkste man van Soedan is.

De namen van de anonieme bronnen zijn bekend bij de redactie. Dit verhaal werd mede mogelijk gemaakt met financiële steun van het Fonds Bijzondere Journalistieke Projecten (fondsbjp.nl) en het Postcode Loterij Fonds van Free Press Unlimited.