In tijden van (corona)crisis, hangt een "noodregering" in de lucht: wat is het en hoe werkt het? 

Gisteren bleek dat de PS en de N-VA opnieuw aan tafel zitten om met elkaar te spreken. Het scenario van een "noodregering", deze keer om de coronacrisis te bezweren, doet daardoor opnieuw de ronde. Wat is zo'n noodregering? “Eigenlijk bestaat het niet, maar een regering met een beperkte opdracht kan wel uitmonden in een regering die de volledige legislatuur uitdoet”, vat politicoloog Nicolas Bouteca van de UGent samen.

Coronacoalitie

“Een regering van dringende zaken” of “een tijdelijke regering”. Het was Paul Magnette, toen nog net geen voorzitter van de PS, die het op 13 juni al eens voorstelde.

Wat Magnette toen verstond onder een “noodregering” was een zogenoemde “paars-groene” coalitie, met CD&V. Dat wordt ook wel de Vivaldi-coalitie genoemd: socialisten, groenen en liberalen, aangevuld met CD&V. De reacties waren onderkoeld: "Naast de kwestie", tweette Open VLD-voorzitster Gwendolyn Rutten als antwoord. 

Dat is nu wel wat veranderd. De coronacrisis duwt de Bel20, de groep van 20 belangrijkste Belgische aandelen, naar ongeziene dieptes. De horeca krijgt het met drie weken sluiting knap lastig, zelfs met de steunmaatregelen uit Vlaanderen. En dan spreken we nog niet over het onheilspellende begrotingstekort, dat dit jaar kan oplopen tot 13,5 miljard euro.

De “coronacoalitie” - CD&V-voorzitter Joachim Coens lanceerde de term op 28 februari in “De ochtend” op Radio 1 - ziet er dan ook helemaal anders uit en past binnen een andere context dan Magnettes noodregering van afgelopen juni. 

“Eendracht maakt macht”

Wat nú onder een noodregering zou worden verstaan, is een regering met de PS én de N-VA. Een paars-gele regering dus, van socialisten, liberalen, N-VA en eventueel CD&V. Met CD&V erbij wordt Open VLD dan weer mathematisch overbodig. Je kan het ook bekijken vanuit de huidige regering in lopende zaken (MR, Open VLD, CD&V), waar dan N-VA en de socialisten aan zouden worden toegevoegd. 

De gesprekken zijn opvallend, want de PS had op 14 februari de deur ogenschijnlijk definitief dichtgegooid voor de N-VA. Jambon zei in "Terzake" zelfs dat de "gesprekken in de goede richting gaan". En zijn Waalse collega, minister-president Elio Di Rupo (PS), tweette gisteren "L’union fait la force" of "eendracht maakt macht". Wordt het ondenkbare toch nog mogelijk? Wat moeten we dan van zo'n "noodregering" denken? 

Retoriek

“Het bestaat niet, zo simpel is het”, zegt politicoloog Nicolas Bouteca van de UGent. Een noodregering is enkel iets “retorisch”: “Wettelijk gezien bestaat er enkel een regering met volheid van bevoegdheden, of een regering in lopende zaken, zoals we die nu hebben. De term dient vooral om de urgentie aan te geven."

Wettelijk gezien bestaat er enkel een regering met volheid van bevoegdheden, of een regering in lopende zaken, zoals we die nu hebben

Nicolas Bouteca, politicoloog (UGent)

"Men zal ook het vertrouwen van het parlement moeten krijgen. Het verschil zou kunnen zitten in het beperkte programma van de regering, bijvoorbeeld de begroting op orde zetten, de coronacrisis aanpakken, en de contouren van een staatshervorming afspreken. Maar wellicht zou het toch een opstapje zijn naar een regering die de legislatuur uitdoet. De drie genoemde dossiers zijn namelijk al stevige brokken voor om het even welke regering."

Tijdelijke regering

Om te vatten wat een noodregering in de praktijk kan betekenen, zijn er twee historische voorbeelden: de regering-Dehaene I uit 1992, en de regering-Verhofstadt III in 2007.

Die laatste kreeg na aanslepende regeringsonderhandelingen de opdracht om sociaal-economische hervormingen door te voeren, maar vooral om een staatshervorming voor te bereiden (al kwam die er uiteindelijk pas in 2011).

Met aanslepende regeringsonderhandelingen werd toen overigens nog ongeveer 190 dagen bedoeld. Ter herinnering: vandaag zitten we al aan dag 293 sinds de verkiezingen. 

Guy Verhofstadt (Open VLD) legt de eed af als premier van de interimregering (of "noodregering") Verhofstadt III.
BELGA/VERGULT

Drie maanden de tijd had Verhofstadt III daarvoor, van december 2007 tot maart 2008. Daardoor werd de regering een “interimregering” genoemd. Letterlijk: een regering tussen twee andere regeringen. “Misschien is het beperkte programma bij de start wel het enige wat een noodregering echt doet verschillen van een volwaardige regering”, zegt Bouteca. 

Zwarte zondag

Bij Dehaene I zat dat toch wat anders. Na "zwarte zondag", de eerste grote doorbraak van toen nog het Vlaams Blok, had Dehaene niet echt zin om een nieuwe regering te vormen. “Het Vlaams Blok was van 2 naar 12 zetels gegaan, Rossem ging van nul naar 3 zetels, en de CVP van Dehaene had verloren maar moest de boel opkuisen”, legt professor Bouteca uit. 

Zit daar ook een parallel in met de huidige formatie, na de overwinning van Vlaams Belang op 26 mei vorig jaar? Zeker is dat alle partijen nieuwe verkiezingen mijden als de pest om een nog grotere doorbraak van uiterst links en uiterst rechts te voorkomen.

De regering-Dehaene I in maart 1992. Jean-Luc Dehaene staat op de onderste rij, als vierde van links.

“Uiteindelijk heeft Dehaene het wel goed gedaan, zelfs met een pluim van Europa om zijn begrotingsinspanningen. Misschien is die parallel daarom vandaag ook inspirerend”, hoopt Bouteca. 

Begroting

“Dehaene moest voor Europa voldoen aan de Maastrichtnorm om tot de Europese muntunie te mogen toetreden. Dat betekende een begrotingstekort van maximaal drie procent van het bbp, en een staatsschuld die neigde naar de 60 procent.” Wil nu net dat ook de huidige federale regering flirt met de drie procent tekort dit jaar, al ligt de staatsschuld een pak hoger (rond de 100 procent). 

Dehaene beschreef het zelf - niet zonder enige trots - zo in zijn memoires: “Sommigen spraken van een noodregering, alsof het om een wanhoopspoging ging. Zowel in de politiek als in de media was men uiterst sceptisch: men ging ervan uit dat de regering geen lang leven beschoren zou zijn. En toch zou deze ploeg het ruim drie jaar volhouden om daarna van de kiezer een nieuw mandaat van vier jaar te krijgen.” Besparen en toch beloond worden, muziek in de oren van de huidige onderhandelaars?

Staatshervorming

Nog inspirerend: allebei hebben de noodregeringen tot een hervorming van een staatsstructuur geleid. “Bij Dehaene I spreken sommigen zelfs van de grootste staatshervorming die we ooit gekend hebben: het Sint-Michielsakkoord." Na die vierde staatshervorming werden de parlementen van de deelstaten, het Vlaams en het Waals Parlement, voor het eerst rechtstreeks verkozen. 

Enige kanttekening: die staatshervorming was wel al ingezet door de regering vóór Dehaene, de regeringen-Martens VIII en IX. “Nadat die gevallen waren over een communautair conflict rond de uitvoer van Waalse wapens, heeft Dehaene eigenlijk de derde en laatste fase van de staatshervorming uitgevoerd die Martens VIII normaal had moeten realiseren”, zegt Bouteca. “In artikel één van de grondwet werd onder Dehaene I ingeschreven dat België een federale staat werd. Symbolisch niet onbelangrijk.” 

Als er nu een akkoord komt, zijn we dan vertrokken tot 2024?

Nicolas Bouteca, politicoloog (UGent)

“Bij Verhofstadt III werden die hervormingsgesprekken gevoerd binnen wat dan heette de ‘Octopusgroep’. Dat was een groep van acht partijen die los van de regeringsvorming praatte over onderwerpen als BHV. Pas toen het Octopusakkoord werd getekend, kon Leterme-I van start gaan. Die bestond uit dezelfde partijen als de interimregering Verhofstadt III.”

Bouteca: "Ook dat is misschien een karaktertrek van noodregeringen: ze zijn een opstap naar een definitieve regering met dezelfde partijen. Als er nu een akkoord komt, zijn we dan vertrokken tot 2024?"

Meest gelezen