Direct naar artikelinhoud
InterviewSeksisme

‘Het is door uw uiterlijk zeker dat u aangenomen bent?’: drie advocates over seksisme aan de balie

Advocaten Issabel De Fré, Crépine Uwashema en Mieke Van den Broeck: 'Er is veel haantjesgedrag, status is belangrijk. Op feestjes zijn er seksistische moppen en commentaar.'Beeld Daniil Lavrovski

Strafpleiter Sven Mary neemt geen vrouwen meer aan. Zit er iets scheef aan de balie? Meesters Issabel De Fré, Crépine Uwashema en Mieke Van den Broeck over haantjesgedrag en seksisme in de rechtszaal. ‘‘Het zal wel gaan, schatje!’, zei een confrater eens.’

De precaire situatie van jonge advocates was vorige week een populair gespreksonderwerp nadat strafpleiter Sven Mary in een kranteninterview had gezegd dat hij geen vrouwen meer aanneemt. Enkele jaren geleden kreeg een stagiaire van Mary een negatieve evaluatie, waarop ze beweerde dat dat het gevolg was van het feit dat ze niet was ingegaan op zijn avances. Stafhouder Peter Callens van de Brusselse balie bevestigt het verhaal zoals Mary het vertelde, maar hij wenst er verder niet op in te gaan.

Na de uitlatingen van Mary schreef de Brusselse advocate Mieke Van den Broeck een open brief waarin ze het seksisme in de advocatuur aanklaagt. Van den Broeck deed ook mee aan de protestactie van een dertigtal advocates. Op de trappen van het Brusselse justitiepaleis brachten ze een Chileens feministisch protestlied over geweld tegen vrouwen. “Na die brief heb ik nogal wat getuigenissen ontvangen van vrouwelijke advocaten over plat seksisme”, zegt Van den Broeck. “Eén getuigenis gaat zelfs over een voorval aan de balie, waar een vrouw net voor ze een lezing zou geven naar het podium wandelde toen een mannelijke confrater een hand onder haar rok stak: ‘Het zal wel gaan, schatje.’ Dat zijn dingen die bedoeld zijn om je te destabiliseren.”

Mieke Van den Broeck: ‘Mannen installeren een sfeer waarmee ze zichzelf in stand houden – een old boys network dat seksisme normaliseert.’Beeld Daniil Lavrovski

De meeste advocaten zijn sympathieke, respectvolle mensen, verzekert Van den Broeck. “Maar er zijn ook anderen en er zijn situaties die niet oké zijn.” Er is een probleem aan de balie, vindt haar collega Crépine Uwashema. “Ik heb het gevoel dat we daar niet over mogen spreken, want men voelt zich aangevallen. Maar dat is niet de bedoeling. Het is de bedoeling te zeggen dat er naast een maatschappelijk probleem ook een probleem is in de advocatuur.” Zolang de slinger maar niet overslaat naar een angstcultuur, waarschuwt Issabel De Fré.

Machismo zit in het DNA van de advocatuur, schreef u, mevrouw Van den Broeck. Wat bedoelde u daarmee?

Mieke Van den Broeck: “Dat het ondanks alles nog een mannenwereld is. Er is veel haantjesgedrag, we moeten imponeren, status is belangrijk. Op feestjes zijn er seksistische moppen en commentaar. Je wordt aangesproken op wat je aanhebt. Of op het feit dat je te zacht pleit. Of te hard. Je wordt beoordeeld op je vrouw-zijn.

“Dat is zogezegd een spel dat wordt gespeeld, maar dat zou niet mogen. Het klopt dat er nogal wat sterke figuren rondlopen in de advocatuur. Maar er is ook een zekere kwetsbaarheid, vooral bij jonge advocaten die worden omvergeblazen door de oude rakkers in het vak. Stagiair-advocaten hebben een specifiek statuut: ze zijn de hiërarchische mindere van een oudere advocaat en tegelijk zijn ze zelfstandige. Er is dus geen ontslagbescherming en geen vakbond. Als ze een probleem hebben, kunnen ze alleen naar de balie stappen. Maar als beginneling is dat niet gemakkelijk.”

Hoezo?

Van den Broeck: “De balie, dat is ons kent ons. Iedereen is er bevriend met elkaar, de sfeer is kameraadschappelijk en beschermend. Wie als jonge advocaat te maken krijgt met seksisme of ongewenst gedrag van een patron, vennoot of medewerker, moet gaan praten met iemand die misschien wel de beste vriend is van die persoon.”

Issabel De Fré: “Seksisme maakt geen deel uit van de advocatuur, maar van de maatschappij in het algemeen. Machismo zit niet alleen in het DNA van ons beroep, het zit in ons DNA tout court. Als individu moet je weerbaarheid kweken en dat is niet simpel, zeker niet als startende advocaat.”

Van den Broeck: “Aan de balie heerst toch een bepaalde cultuur: het is een beroep met aanzien, mannen zijn er de norm. Ze installeren een sfeer waarmee ze zichzelf in stand houden – een old boys network dat seksisme normaliseert, net zoals dat in de rest van de maatschappij gebeurt. Ik heb het al meegemaakt dat als je met een man pleit, de rechter of het parket zich alleen tot de man richt, alsof ik er niet ben. Of dat er niet naar je geluisterd wordt.”

Issabel De Fré: ‘Ja, de advocatuur is een mannenwereld. En ja, er haken veel vrouwen af, maar dat is omdat ze kiezen voor hun gezin.'Beeld Daniil Lavrovski

De Fré: “Maar is dat omdat je een vrouw bent of gaat dat over de manier van pleiten? Elke advocaat heeft een andere stijl. Het is niet voor iedereen evident om kordaat te pleiten en de aandacht van de rechtbank vast te houden.”

Crépine Uwashema: “De advocatuur heeft nog altijd last van een eenzijdig beeld. Een strafpleiter is meestal een blanke, rijke man. Zelf ben ik verlegen en stil. Voor mij is het nog moeilijker om een standpunt uiteen te zetten in de zittingszaal. Andere strafpleiters zijn meestal mannen met een stevige stem. Er wordt altijd naar hen gekeken. Soms word ik zelfs niet aangesproken of vragen ze mij wie ik ben.”

“Flagrant seksisme heb ik nog niet meegemaakt, maar op de dag van mijn eedaflegging zat ik in de cafetaria van de advocaten en werd ik voorgesteld aan een Franstalige strafpleiter. ‘Aha’, zei die, ‘het is vast en zeker omwille van uw uiterlijk dat u aangenomen bent.’ Dat was mijn eerste kennismaking met de balie. Het gaat vooral om subtiele dingen: amper het woord krijgen, niet aangekeken worden. Ik vind dat niet oké. Ik moet niet verplicht worden om ook haantjesgedrag te vertonen om het woord te krijgen.”

De Fré: “Er is zeker een probleem. Maar de verantwoordelijkheid bij de balie leggen, vind ik verkeerd. Op die manier installeer je een angstcultuur waardoor jonge vrouwen misschien geen advocaat willen worden. Ik heb nog nooit een MeToo-probleem ervaren of een opmerking gekregen die mij van mijn stuk bracht. Het omgekeerde is wel al gebeurd: toen ik als tweedejaars stagiair mijn kantoor begon met Walter Damen, hoorde een vriendin van mij twee vrouwelijke confraters over mij babbelen in een broodjeszaak, over hoe het kwam dat een gerenommeerde advocaat in zee ging met een stagiaire. ‘Daar zal vast wel het een en ander gebeurd zijn.’

“Daar neem ik uiteraard wel aanstoot aan, want door foute veronderstellingen rond te bazuinen, vertrekken zelfs blijkbaar vrouwen vanuit de premisse dat er tussen mannelijke en vrouwelijke partners meer aan de hand is. En als een rechter niet naar mij luistert, dan kan ik dat ervaren alsof ik niet gehoord word. Maar ik kan er ook voor kiezen mijn stem te verheffen. Dat is nu eenmaal de weg die je moet afleggen als advocaat. Je moet, of je nu man of vrouw bent, bepaalde skills hebben om in de job te overleven. Ga confrontaties aan, zeg waar het op staat, waar de grens ligt, tot daar en niet verder, zowel in de rechtbank als erbuiten.”

Crépine Uwashema: 'Soms word ik in de rechtszaal zelfs niet aangesproken of vragen ze mij wie ik ben.'Beeld Daniil Lavrovski

U had het in uw brief ook over victim blaming en discriminatie, mevrouw Van den Broeck. Volgens u is Mary strafbaar als hij geen vrouwen meer aanneemt, enkel omdat ze vrouw zijn.

Van den Broeck: “Bovendien ontkent Mary op die manier als strafpleiter de realiteit van een slachtoffer, voor wie het moeilijk is om dat soort zaken aan te kaarten.

“De reactie van mannen op MeToo is dat het vaak zou gaan om valse beschuldigingen, maar volgens de cijfers blijkt dat niet het geval te zijn. Meer zelfs: er is een groot dark number, want veel vrouwen durven hun verhalen over misbruik niet te vertellen. Men heeft het altijd over mannen die verkeerd beschuldigd kunnen worden – en ik wil daar niet onnozel over doen, dat moet verschrikkelijk zijn – maar het probleem is veel groter dan we denken. Veel vrouwen blijven zitten met hun verhalen.”

Het lijkt er meer op dat door geen vrouwen meer aan te nemen, Mary zich wil indekken tegen mogelijke toekomstige claims. Alleen had hij het wat beter moeten formuleren.

De Fré: “Ik denk ook niet dat de uitspraken van Mary vrouwonvriendelijk bedoeld waren. Hij werkt samen met vrouwen aan verschillende balies en ook in zijn kantoor werken vrouwen. Ik ken de inhoud van het dossier tegen hem niet, maar het feit dat er geen gevolg is gegeven aan de klacht, wil toch ook wel iets zeggen. Ik denk gewoon dat Mary misschien bang is dat hij zichzelf zou beperken in zijn functioneren als advocaat. Hij is nu eenmaal spontaan en assertief. Als je dan met vrouwen werkt en je hebt het gevoel dat je op eieren moet lopen, dan kun je jezelf niet zijn. Dat is nog altijd een vrije keuze. Er zijn in ons beroep tenslotte geen regels die voorschrijven dat je een bepaald percentage vrouwen moet aannemen, zoals dat bij beursgenoteerde bedrijven het geval is.”

Uwashema: “Ik vind het problematisch om te zeggen dat je geen vrouwen meer aanneemt, louter omdat ze vrouw zijn. Dat betekent dat je niet kijkt naar de inhoud of de vaardigheden, maar enkel naar het geslacht. Dat is hetzelfde als een kantoor dat zegt dat het niemand met een beperking aanneemt omdat er dan te veel gedoe zou zijn met praktische maatregelen.”

Misschien wilde Sven Mary wel aangeven dat de MeToo-discussie is doorgeschoten en dat sommige vrouwen zich te snel in een hoek geduwd voelen.

Van den Broeck: “Ik kan me voorstellen dat hij het zo bedoeld heeft, maar dan nog is zijn uitspraak problematisch. MeToo heeft vrouwen de mogelijkheid gegeven om te praten over ongewenst gedrag op de werkvloer. Er zijn verhalen opgeborreld in de filmwereld, de journalistiek, de dans. In Frankrijk was er een MeToo-verhaal aan de balie. Uit cijfers blijkt dat zes op de tien mensen getuige zijn geweest van grensoverschrijdend gedrag, 30 procent is slachtoffer. En dat er bijna geen klachten worden ingediend. MeToo heeft ons geleerd dat wat voor sommigen normaal is, eigenlijk grensoverschrijdend gedrag blijkt te zijn.

Issabel De Fré (r): ‘Ik verdedig als vrouw slachtoffers, maar ik weiger om mezelf als slachtoffer te zien. Ongepaste opmerkingen kaats ik terug.’Beeld Daniil Lavrovski

“Het is een typische reactie om te zeggen dat er niets is gebeurd – dat hebben we ook gezien we bij Bart De Pauw en Jan Fabre. Ik wil Sven Mary niet beschuldigen, maar het gekende patroon steekt de kop op: eerst is er niets gebeurd, dan is het allemaal zo erg niet en uiteindelijk is het allemaal niet zo bedoeld. Het is niet omdat iets niet bestraft wordt, dat het niet is gebeurd.”

De Fré: “Grensoverschrijdend gedrag is voor iedereen verschillend. Als je samenwerkt met een zakenpartner die zich plots familiair begint te gedragen omdat hij denkt dat dat na enkele maanden is gepermitteerd, kan dat intimiderend overkomen, terwijl dat misschien niet de bedoeling is. Voor mij is MeToo letterlijk een ver-van-mijn-bedshow. Ja, de advocatuur is een mannenwereld en ja, er haken veel vrouwen af, maar dat is omdat ze kiezen voor hun gezin.”

Met een loonkloof als gevolg: mannelijke advocaten verdienen twee keer zoveel als hun vrouwelijke confraters. Volgens een studie van de Franstalige Brusselse universiteit ULB zijn vrouwelijke advocaten het sterkst vertegenwoordigd in de leeftijdsgroep tot 39 jaar, terwijl je pas vanaf je veertigste deftig begint te verdienen.

Van den Broeck: “De maatschappij is wat ze is: als er in een gezin kinderen zijn, komt het meeste werk bij de vrouwen terecht. Ze zeggen dat dat een keuze is, maar klopt dat wel? De loonkloof heeft ook te maken met je specialisatie. Veel vrouwen zijn actief in het vreemdelingen- of familierecht en dat is minder lucratief dan pakweg het auteursrecht.”

De Fré: “Mijn ouders zijn allebei zelfstandigen en hebben een carrière opgebouwd. Maar ik heb nooit iets tekort gehad, omdat ze hulp hebben ingeschakeld. Dat zijn keuzes. Niet elke vrouw is verplicht om deeltijds te gaan werken.”

Van den Broeck: “Vergeet niet dat er ook een glazen plafond is. Zelfs zonder kinderen en met evenveel geklopte uren is het in grote kantoren moeilijk om vennoot te worden. Een minderheid stoot door tot de hoogste regionen. Het is een old boys club: de mannen zitten op hun stoel en ze zitten daar goed.”

Marieke Wyckaert, partner bij Eubelius, het advocatenkantoor van Koen Geens, stelt dat er zo weinig vrouwelijke vennoten zijn omdat mannen zichzelf als maatstaf nemen en zich niet herkennen in vrouwen.

De Fré: “Als je als vrouw in een kantoor ambitie hebt en engagement toont, dan worden de vennoten bang: ze gaat toch niet aan kinderen beginnen? Misschien is daarom de drempel naar het partnerschap moeilijker voor vrouwen. Je kunt ook je eigen kantoor oprichten en gelijkgestemde vrouwelijke of mannelijke confraters zoeken om vennoot mee te worden.”

Uwashema: “Er bestaat wel degelijk een maatstaf, hoor. Een jaar geleden ben ik vennoot geworden in ons kantoor. Ik heb het gevoel dat ik dat altijd moet rechtvaardigen, omdat het choquerend overkomt bij sommige collega’s.”

‘Het is door uw uiterlijk zeker dat u aangenomen bent?’: drie advocates over seksisme aan de balie
Beeld Daniil Lavrovski

Omdat je jong bent? Of omdat je zwart bent?

Uwashema: “Ik weet het niet. Maar vaak is de reactie: ‘Hoe kan dat? Hoe heb je dat gedaan?’ Altijd die verwondering, terwijl ik hard werk en ambitie heb getoond.”

De Fré: “En slaat de verwondering dan over in bewondering? Of blijven mensen het vreemd vinden?”

Uwashema: “Allebei. Alsof het abnormaal is.”

Van den Broeck: “Er is veel talent en ambitie bij vrouwen, maar er zijn niet genoeg rolmodellen. We moeten laten zien dat vrouwen ook goede advocaten zijn. Ik heb het er moeilijk mee als men zegt dat je als vrouw maar je mannetje moet staan. We moeten diversiteit omarmen.”

Pleiten vrouwen anders?

Van den Broeck: “Vrouwen zíjn anders. We pleiten anders, hebben een ander contact met cliënten, kunnen nooit zo hard roepen als mannen. Er zijn vrouwen met ongelooflijk goeie dossierkennis, maar de vrouwelijke manier van pleiten wordt onvoldoende gewaardeerd, juist omdat er haantjesgedrag verwacht wordt. Dat moeten we doorbreken. Er gaat zoveel talent en kennis verloren door de vrouwelijke braindrain. Waarom verlaten vrouwen de balie? De combinatie met een gezin is moeilijk en het begrip op kantoren is beperkt – trouwens ook voor mannen die hun kinderen van school halen.”

Volgens Marieke Wyckaert willen vrouwen het niet altijd even hard.

Van den Broeck: “Vrouwen moeten zich ervan bewust worden dat het best oké is om gezin en advocatuur te combineren. Willen we nu echt dat intelligente, goede juristen niet aan de balie kunnen functioneren omdat ze kinderen hebben? Willen we dat vrouwen uitvallen als ze alleenstaande moeder zijn? Of willen we ons aanpassen en hen een plaats geven aan de balie? Vroeger was er een crèche in het Brusselse justitiepaleis, nu vindt men dat niet meer belangrijk.”

De Fré: “Ik denk dat dat veeleer een probleem is van centen, niet van seksisme of vrouwonvriendelijkheid. Niet eens elk paleis heeft een parking, laat staan dat ze crèches gaan voorzien.”

Van den Broeck: “Het is een kwestie van prioriteiten. Voor feestjes is er wel geld. Ik denk dat de balie onze bondgenoot moet zijn in een streven naar meer diversiteit. De Orde van Vlaamse Balies organiseerde laatst een welzijnsbevraging. Daar kon zogezegd niet uit worden afgeleid dat er een probleem is met ongewenst gedrag. Maar als je weet dat slechts één vraag ging over seksuele intimidatie en dat 5 procent daarop antwoordde dat ze daar het slachtoffer van is geweest, dan is de rekensom snel gemaakt. Op basis van het aantal vrouwelijke advocaten hebben we het dan over één op de tien vrouwen. We moeten aan de slag met dagelijks seksisme, maar het enige antwoord dat je daarop krijgt is dat je als vrouw maar met de vuist op tafel moet slaan.”

De Fré: 'Ik denk niet dat de uitspraken van Sven Mary vrouwonvriendelijk bedoeld waren.'Beeld Daniil Lavrovski

Het is toch een harde stiel?

Van den Broeck: “Het hardste vind ik de verhalen van onze cliënten en de verantwoordelijkheid die wij daarin in hebben. Maar nee: we hebben het liever over de cockfight en de machocultuur.”

De Fré: “Zou het kunnen dat het om een vorm van humor gaat?”

Van den Broeck: “Maar zo doen wij toch niet tegen de mannen?”

De Fré: “Ik verdedig als vrouw slachtoffers, maar ik weiger om mezelf als slachtoffer te zien. Als ik een ongepaste opmerking krijg, zal ik niet nalaten om die terug te kaatsen om ervoor te zorgen dat die persoon in de toekomst twee keer nadenkt. Je moet ook mondig genoeg zijn om aan te geven waar de grens ligt.”

Uwashema: “Ik denk dat er een verschil is aan de balie om twee redenen. Eén: we zijn nauw verbonden met elkaar. Een dokter kan perfect een praktijk hebben en op haar eentje klanten ontvangen. Maar op de rechtbank kom je confraters tegen. Ik weet niet of je het vriendjespolitiek moet noemen, maar het is belangrijk om goede relaties te onderhouden met elkaar, omwille van het verloop van een dossier tijdens een zitting.”

De Fré: “Dan heb ik meer problemen met vrouwen dan met mannen, eerlijk gezegd.”

Uwashema: “Ten tweede: we zijn zelfstandigen, dus we hebben geen hr-dienst die we kunnen raadplegen als er een probleem is. Het minimum dat de balie zou kunnen doen, is een aanspreekpunt installeren zodat jonge advocaten weten waar ze terechtkunnen.”

Is dat niet de taak van de stafhouder?

Uwashema: “Ja, maar toen ik als jonge stagiair aankwam bij de balie, vond ik de stafhouder intimiderend. Je weet niet hoe je hem of haar moet aanspreken, je kent je weg niet in het baliegebeuren. Daar moet minstens meer aandacht voor zijn.”

Van den Broeck: “Het gebeurt ook dat vrouwen de seksistische gedragingen van mannen overnemen in een rechtszaal. Dat ze andere vrouwen seksistisch of minder respectvol bejegenen, of dezelfde verwachtingen hebben als mannen over wat een advocaat moet zijn of doen. Ik wil niemand met de vinger wijzen, maar als beroepsgroep hebben we een voorbeeldfunctie. Wij komen in aanraking met slachtoffers en met maatschappelijke problemen. De advocatuur moet zich dringend bezinnen.”

Mieke Van den Broeck: 'Het is toch erg dat vrouwen zichzelf in vraag stellen: 'Ben ik wel een expert?''Beeld Daniil Lavrovski

De Fré: “Er zijn ook vrouwelijke stafhouders – de vorige in Brussel was Kathleen Vercraeye. En staat er in Limburg ook niet een vrouw aan het hoofd van de balie? (klopt: Els Koninckx, red.)

Worden jullie evenveel betaald als de mannen in jullie kantoor?

De Fré: “Ik werk alleen, maar toen ik mijn stage deed, gold voor iedereen hetzelfde uurtarief. Weet je wat ik niet begrijp? Laatst las ik in een artikel dat 30 procent van de advocaten maar 1.500 euro bruto per maand verdient. Als je als advocaat niet kunt leven van mond-tot-mondreclame, zet je dan op de lijst voor tweedelijnsbijstand. Probeer te groeien of maak een andere keuze.”

Uwashema: “In mijn kantoor zijn de erelonen gelijk, daar wordt tamelijk open over gecommuniceerd. In de zeven jaar dat ik er ben, heb ik nooit een verschil gemerkt tussen een mannelijke en een vrouwelijke stagiair.”

De Fré: “Je kunt je tarief optrekken als je meer gespecialiseerd bent, wat het gevolg is van focus en veel en hard werken. Maar als je als vrouw ervoor kiest om het kalmer aan te doen, heb je dat zelf in de hand. Ik heb geen gezin en ik heb niet het gevoel dat ik dat on hold moet zetten voor mijn ambities.”

Uwashema: “Ik heb geen kinderen omdat ik daar nu nog geen behoefte aan heb. Maar bij mijn collega’s zie ik wel dat het dan moeilijker wordt.”

Van den Broeck: “Ik heb twee kinderen en het is lopen om dan nog een goede praktijk te hebben. De verhalen die ik hoor van vrouwelijke collega’s zijn choquerend: ontslagen als ze zwanger zijn of kort na de bevalling vier uur moeten pleiten voor de Raad van State. Je dossiers blijven gewoon lopen, ook met een kind. Dat is stresserend voor jonge moeders. Het is jammer dat daar geen solidariteitsmechanismen voor zijn.”

Uwashema: “Een alleenstaande moeder kan pas om negen uur aankomen op kantoor en om half vijf moet ze alweer vertrekken. Ze heeft minder uren die ze kan presteren en we werken nu eenmaal veel op uurbasis. Ik kan begrijpen dat zulke vrouwen in problemen komen, want zelfs al zouden ze willen, ze kunnen niet langer of vaker werken als iemand die niet alleenstaand is.”

De Fré: “Dat is het voordeel van zelfstandige zijn: je kunt ook ‘s avonds laat of in het weekend werken. Je hoeft niet altijd op je bureau te zijn.”

Uwashema: “Sommige mensen hebben nu eenmaal niet de reserves die een gemiddelde advocaat heeft. Later werken of in het weekend, met een kind naast je? Als je dan geen opvangnet of financiële middelen hebt, wordt het wel heel moeilijk. Terwijl die mensen voor de balie juist nuttig kunnen zijn: vanuit hun diversiteit kunnen ze een andere blik werpen op dossiers.”

Kennen jullie het tiarasyndroom? De slimme rechtenstudente die met grote onderscheiding afstudeert, een job bij een goed kantoor krijgt en zodra ze er zit, wacht ze af.

De Fré: “Natuurlijk komt het niet vanzelf. Vrouwen en mannen moeten even hard werken en als je als vrouw het gevoel hebt dat je harder moet knokken, dan is het een erezaak om jezelf te bewijzen. Als ik naar de rechtstak kijk waarin ik actief ben, moet ik vaststellen dat bijna alle topstrafpleiters mannen zijn. Als men beweert dat het aan de balie een mannenbastion is, dan hebben die mannen dat aan zichzelf te danken: brains, talent, hard werken. Uren aan een stuk kunnen pleiten is een gave, daar kun je alleen maar bewondering voor hebben. Uiteraard zijn er ook vrouwelijke toppers, maar het is wel zo dat veel vrouwen sneller afhaken. Media spelen daar ook een rol in: ze bellen altijd naar hotshots voor commentaar of opinies.”

Christine Mussche en Nina Van Eeckhaut nemen toch ook vaak het woord?

De Fré: “Dat zijn inderdaad toppers en zij hebben hun podium intussen verdiend. Maar sommige mannelijke strafpleiters komen bijna wekelijks aan bod, veel meer dan hun vrouwelijke collega’s – ook al zijn zij met minder.”

Moeten ze een voorbeeld nemen aan Walter Damen? Die neemt alleen maar vrouwen aan.

De Fré: “De dames van Damen! Hij vindt dat vrouwen loyaler zijn dan mannen, die het vaker afbollen en bij wijze van spreken de helft van het clientèle durven meenemen. Ik denk ook dat hij een vrouwelijke finesse in de advocatuur enorm apprecieert. Trouwens: onder meer Jef Vermassen gaat ook naar assisen met een vrouwelijke medewerker.”

Van den Broeck: “Als de balie inhoudelijke activiteiten organiseert, resulteert dat vaak in alleen maar mannelijke panels, zelfs als het gaat over zaken waarin meer vrouwen actief zijn, zoals familierecht. Dat is toch geen toeval?”

Het is ook aan vrouwen om het podium te nemen. Vaak verwijzen ze met een gelijkwaardige expertise door naar mannen die het ‘beter kunnen uitleggen’.

Van den Broeck: “Typisch alledaags seksisme. Het is toch erg dat vrouwen zichzelf in vraag stellen: ‘Ben ik wel een expert?’”

De Fré: “Ik ben Supralat-trainer, dat is een verplichte opleiding voor elke strafpleiter die bijstand wil leveren bij een verhoor na de arrestatie van een verdachte. Na mijn opleiding ben ik maar met vier of vijf andere vrouwen trainer geworden. Dat is jammer. De uitnodiging is nochtans naar iedereen verstuurd die de opleiding heeft gevolgd.”

Van den Broeck: “Ik hoor goede geluiden aan de Franstalige kant. Daar nemen ze seksisme wel serieus: aan de balie hangen er posters van een man en een vrouw in toga, waarbij de man zijn hand op het achterste van de vrouw legt. ‘Ceci n’est pas la confraternité’, staat eronder. We moeten dringend meer sensibiliseren, we leven niet meer in de jaren tachtig. Er zijn projecten voor meer kleur en diversiteit, maar er moet ook een wil zijn om naar een andere balie te gaan.”