Direct naar artikelinhoud
InterviewCoronavirus

De vrouwen achter Marc Van Ranst: ‘Pas als hij iets drie keer voorgesteld heeft, voer ik het uit’

De vrouwen achter Marc Van Ranst: ‘Pas als hij iets drie keer voorgesteld heeft, voer ik het uit’
Beeld Koen Bauters

‘Ooit zullen we zieke mensen geruststellen met het zinnetje: ‘Maak je geen zorgen, ’t is maar een Covid-19’tje.’’ Ik vertrouw Elke Wollants, Els Keyaerts en Annabel Rector maar op hun woord. Gedrieën vormen zij Team Van Ranst, de medewerksters met wie de viroloog, griepcommissaris voor het leven en gewaardeerd tegengif in de algehele coronahysterie veruit het langst en het nauwst samenwerkt. Hun laboratoria aan het Leuvense Rega-instituut worden overspoeld door stalen van mensen die vrezen het coronavirus te pakken te hebben. ‘Als we echt véél overuren hebben geklopt, neemt Marc ons mee op restaurant. Nu mag dat The Jane zijn.’

Ik voel me bijna schuldig dat ik jullie van je werk houd...

Elke Wollants (lab manager): “Het is oké. Maar als ze me bellen, ben ik weer weg, hoor.”

Ik hoorde je net tegen een collega zeggen dat er op dit moment een wachtrij van 500 stalen is?

Wollants (zucht): “Het is níét te doen. Zo’n stormloop hadden we niet verwacht, en eerlijk: hier zijn we niet op voorbereid. Er zijn té veel aanvragen van mensen die willen laten testen of ze het coronavirus hebben. Nu komt iedereen langs die een paar dagen in het buitenland heeft gezeten en een beetje het snot heeft. Dit is ongezien.”

De vrouwen achter Marc Van Ranst: ‘Pas als hij iets drie keer voorgesteld heeft, voer ik het uit’
Beeld Koen Bauters

Jullie werken in shifts en bijna de klok rond om het werk verzet te krijgen. Hoeveel uren slapen jullie in een gemiddelde nacht?

Els Keyaerts (senior postdoc): “Vijf uur, ongeveer?”

Wollants: “Vorige zaterdag zat ik hier tot vijf uur ’s ochtends. Een andere collega deed een dag later hetzelfde. En dat valt nog mee in vergelijking met Marc: die slaapt dezer dagen amper. Het zou me verwonderen als hij aan meer dan een paar uur per nacht komt.”

Annabel Rector (senior postdoc): “Marc heeft ook altijd heel veel – eigenlijk veel te veel – goede ideeën. ‘En dit kunnen we nog doen, en dat, en dat. En dát.’ Er is een periode geweest waarin ik dacht: hij moet een idee minstens drie keer voorgesteld hebben voor ik het effectief begin uit te voeren (lacht). Anders is er geen beginnen aan.”

Wollants: “Die regel hanteer ik nog altijd.”

ONNOZELAAR NOELS

Een virus dat de hele wereld in de ban houdt: zijn dit spannende tijden voor jullie?

Keyaerts: “Natuurlijk. Maar we zullen het niet spannend blijven vinden als het nog drie maanden zo intens voortgaat (lachje).”

Elke, ik las in De Standaard dat je ‘een vreugdedansje’ deed toen de eerste besmette patiënt binnenkwam.

Wollants: “Ja, zég. Hoeveel mensen hebben mij daar al niet over aangesproken? Ook haatmails stroomden binnen. ‘Schandalig!’ ‘Onprofessioneel!’ ‘Een dansje? Hoe durf je!’ Maar wij waren hier een test aan het ontwikkelen en hadden al een zeventigtal stalen gescreend die allemaal negatief waren. Dan is het logisch dat we het tof vinden als plots de eerste positieve valt. Pas dan weet je: onze test wérkt, vanaf nu kunnen we de mensen dus echt helpen! Bovendien was de patiënt in kwestie was niet eens echt ziek, hè.”

Keyaerts: “Het was een ideaal geval. Die persoon kwam net uit China en zat hier in quarantaine. Het virus kon dus niet verspreid worden, het was volledig onder controle.”

‘Ik kijk naar élke nieuwsuitzending met Marc. Ik ben zijn grootste groupie.’Beeld Koen Bauters

Het verraste me dat jullie me daarnet allemaal een hand gaven...

Keyaerts: “Was dat een test? Want je hebt gelijk: het is beter om even niet te veel handen te schudden. Maar die gewoontes zitten er ingebakken, hè. (grijnst) Maak je geen zorgen: ik was mijn handen straks wel.”

Rector: “Ik heb mijn kinderen gezegd dat ze geen proevertjes meer mogen nemen in de supermarkt. Ik heb intussen gezien dat ze daar in de OKay bij ons in de buurt even mee gestopt zijn. Een goeie zaak, want dat is niet zo hygiënisch.”

Wollants: “Ik neem altijd iets als ik zo’n standje voorbijwandel. Maar ik heb over het algemeen weinig last van smetvrees.”

Rector: “Als je ziet hoe vuil de handen van de mensen die vóór jou iets van dat bord nemen soms zijn, denk je toch: blijf daar vanaf?”

Wollants (haalt de schouders op): “Als ik om zeven uur ’s avonds nog naar de winkel moet, heb ik vaak een lege maag. Dan ben ik blij dat daar wat chips ligt, hoor.”

In bepaalde delen van India wordt naar verluidt urine van runderen gedronken in een poging het virus af te houden. Wat is de grootste onzin die jullie al over Covid-19 hebben gehoord?

Wollants: “We krijgen veel mails met suggesties. Met de beste bedoelingen, uiteraard.”

Rector: “‘Naar het schijnt heeft het malariamiddel chloroquine een beetje effect tegen het virus? Gebruik dan ook eens kinine. Dat is óók goed tegen malaria en dus vermoedelijk ook tegen Covid-19?’ Euh, nee...”

Wollants: “Veel erger zijn de haatmails en de paniekzaaierij, en die komen altijd van mensen die er niets van snappen.”

Dan komen we snel uit bij econoom Geert Noels, die Marc Van Ranst er op Twitter van beschuldigde informatie achter te houden...

Wollants: “Zó belachelijk. Zonder enig bewijs anderen beschuldigen, dat doe je niet. We werken dag en nacht. Marc zegt altijd en overal precies hoe het zit en blijft daar steeds nuchter onder. En dan zouden wij informatie achterhouden? Wie zoiets verkondigt, is een onnozelaar. Zo jaag je de mensen paniek aan. Marc was daar echt slechtgezind van.”

Rector: “Wat een rol speelt, is dat de mensen van Marc – en van andere virologen – verwachten dat ze vanaf de eerste minuut álles over dit virus weten. Maar onze kennis groeit gaandeweg. Als Marc op dinsdag iets vertelt dat hij op zondag nog niet heeft gezegd, zijn er altijd mensen die denken: waarom weten we dit nú pas?

“Die uitspraak van Geert Noels is één ding, maar ik heb al veel complottheorieën gehoord: allemaal even onnozel. Er zijn mensen die denken dat Covid-19 een biologisch wapen van de Chinezen is...”

'Marc heeft té veel goede ideeën. Pas als hij iets drie keer voorgesteld heeft, voer ik het uit'Beeld Koen Bauters

Ik heb dan weer uit goede bron vernomen dat de farma-industrie dit coronavirus bewust heeft ontwikkeld, om later woekerwinsten te kunnen maken op de verkoop van het vaccin.

Keyaerts (lachje): “In dat geval had de industrie nu toch allang een vaccin klaar gehad? Wat een slechte marketingstrategie, denk ik dan.”

Volgen jullie de mediaberichtgeving over Covid-19?

Wollants: “Op de voet! Ik kijk sowieso naar alle uitzendingen waarin Marc te zien is. Eerst ‘VTM nieuws’, dan ‘Het journaal’ op de VRT, daarna nog ‘Terzake’. Ik moet echt alles gezien hebben. Ik ben Marcs grootste groupie, zijn wildste fan – voor mij komt hij net na Theo Francken (lacht).”

Rector: “Dan heb je toch geen tijd meer om nog iets anders te doen? Het moet toch ook thuis blijven draaien?”

Wollants: “Zo zit ik in elkaar. Dit beheerst nu mijn hele leven.”

Soms wordt het onnozel. VTM wijdde een special van maar liefst een uur aan het virus, om tussendoor zonder ironie zelf de vraag op te werpen: is het niet allemaal een beetje overdreven?

Wollants (lacht): “Maar de mensen zijn nieuwsgierig, hè. Ik merk dat in mijn eigen omgeving: ik word voortdurend aangeklampt. De mensen hebben vragen, het is normaal dat VTM daarop inspeelt.”

Jullie zijn niet bang van dit coronavirus?

Rector (schudt het hoofd): “Alleen een beetje bezorgd om de werkdruk die we nog gaan krijgen. En om de druk die dit virus op ons gezondheidssysteem zal leggen.”

Keyaerts: “Ik ben toch een beetje bezorgd om mijn ouders.”

Rector: “Oké, en ik om mijn schoonmoeder. Oudere mensen die al wat gezondheidsproblemen hebben: dat is de risicogroep.”

Hoe vreselijk moet een virus zijn vooraleer jullie schrik krijgen?

Rector: “Met ebola zou ik toch niet graag werken.”

Wollants: “Een collega van ons ging ooit naar Afrika om er stalen op ebola te testen. Liever hij dan ik.”

Keyaerts: “Ik merk ook dat ik anders naar virussen kijk sinds ik kinderen heb.”

Wollants (knikt): “Vroeger waren we alleen voor onszelf verantwoordelijk. Nu kunnen we in het slechtste geval onze kinderen infecteren en heeft het werk veel grotere gevolgen.”

Vreemde vraag, maar zijn er onrechtstreeks ook goede gevolgen van Covid-19?

Wollants (denkt lang na): “Het griepseizoen is opvallend milder dan andere jaren. Zou dat toeval zijn?”

Rector: “Misschien komt dat omdat de mensen, uit schrik voor dit coronavirus, nu voorzichtiger zijn dan in andere jaren. Men komt minder buiten, wast de handen vaker...”

De Iraanse vicepresident Eshaq Jahangiri maande het volk in een publieke toespraak aan tot kalmte – ‘We hebben alles onder controle’ – maar hij zag er op dat moment enorm ziek uit en moest voortdurend het zweet van zijn gezicht deppen. Een dag later bleek hij besmet te zijn met Covid-19. Welke overheden hebben de coronacrisis volgens jullie goed aangepakt en welke hebben meer schade aangericht dan nodig?

Rector: “In China, waar ze nu op minder dan 300 nieuwe besmettingen per dag zitten, hebben ze echt gigantisch goed werk geleverd. Als zij het daar niet zo goed hadden gedaan, was de impact hier veel erger geweest. Ze hebben het virus lang genoeg tegengehouden, zodat wij ons konden voorbereiden.

“Ik weet wel niet of de Chinezen er zelf zo blij mee zijn, met al die lockdowns... Het zal er nu even niet zo aangenaam wonen zijn, maar voor de rest van de wereld is het een goede zaak geweest.”

‘It’s airborne!’

In Italië schijnen ze de blunders wel opgestapeld te hebben.

Wollants: “Pff, blunders. Ze deden daar toch ook maar gewoon hun best? Ik verwijt niemand iets. Daarbij: wat nu over de wereld spoelt, dat móést ooit gebeuren.”

Pardon?

Wollants: “Wij zaten al een tijdje te wachten op een outbreak van deze omvang.”

Rector: “Al toen wij nog studeerden, werd gezegd: de laatste grote griepepidemie is al zo- of zoveel jaar geleden, het kan niet anders of de volgende komt er stilaan aan. Er zit een zekere regelmaat in zulke fenomenen. Het is een coronavirus geworden, en geen griep, maar het komt op hetzelfde neer.”

Keyaerts: “Ik had een tijdje geleden al vastgesteld dat onze jongste lichting studenten nog nooit van SARS of MERS had gehoord. Deze corona zullen ze nu wel onthouden (lachje).”

Ik ben een leek, maar ik ging ervanuit dat China meteen stalen uitgestuurd zou hebben naar labo’s over de hele wereld.

Wollants: “Zo gemakkelijk gaat dat niet, hoor. Het eerste staal dat we kregen, was er één dat in Australië opgegroeid was. Vanuit China hebben we helemaal niets gekregen. We hebben wel contact proberen te leggen, maar zelfs dat verliep heel moeilijk.”

Rector: “Ze hebben wel meteen de genetische sequenties van het virus online gezet: dat heeft ons ook vooruitgeholpen.”

Intussen wordt het virus langs alle kanten gerecupereerd, zelfs om kiezers te winnen. Dries Van Langenhove tweette vorige week: ‘Ze zeggen dat een virus niet aan de grens stopt... Als je de grenzen wagenwijd openzet en zelfs mensen uit risicogebieden à volonté laat binnenvliegen, dan stopt een virus inderdaad niet aan de grens.’

Rector (rolt met de ogen): “Amerika hééft zijn grenzen gesloten, en onder meer alle vluchten uit China tegengehouden. Toch heeft dat het virus niet gestopt, hè.”

Wollants: “Je kunt een virus op die manier niet tegenhouden. Dries Van Langenhove verkoopt onzin.”

Keyaerts: “De mensen die het bij ons verspreid hebben, waren bijna allemaal op skivakantie in Noord-Italië geweest. Moeten we dan alle Belgische toeristen aan de grens tegenhouden? En wat heeft dat überhaupt met open grenzen te maken?”

‘It’s airborne!’
Beeld Koen Bauters

VTM zendt de pandemiereeks ‘Cordon’ opnieuw uit.

Wollants: “Echt? Zalig!”

Keyaerts: “Al zal dat de mensen natuurlijk nog banger maken...”

Welke foute clichés komen altijd terug in fictie over losgeslagen virussen, zoals ‘Contagion’ en ‘I Am Legend’?

Rector: “Dat er bijna altijd een personage is dat op een bepaald moment, met het nodige gevoel voor drama, uitroept: ‘It’s airborne!’ Waarmee ze willen zeggen: het virus hangt in de lucht, er dus niet meer aan te ontsnappen. Sommige mensen zeggen ook van dit virus dat het airborne is, maar dat klopt niet: het is een droplet-infectie. Dat wil zeggen dat het virus niet vrij door de lucht reist, maar via speekseldruppeltjes.”

Wollants: “Net dáárom is het onzinnig dat zo veel mensen mondmaskertjes dragen. (Doceert) Je moet een masker dragen als je zíék bent...”

Rector: “Of als je een arts bent die van patiënt naar patiënt gaat.”

Wollants: “Of als je in het labo positieve stalen moet testen. Maar nu zijn de voorraden mondmaskers bijna overal op, omdat zoveel mensen ze onnodig aan het inslaan zijn. Hier in het labo moeten we de maskers zelfs twee keer of vaker dragen, terwijl dat eigenlijk niet mag. (geërgerd) Ik heb zélf vrienden die via het internet maskers kopen: ik zou er iets van krijgen! Laat die maskers toch voor de mensen die ze echt nodig hebben!”

In 1918 leek de Spaanse griep, een pandemie die tientallen miljoenen mensen het leven kostte, tegen de zomer min of meer onder controle. Alleen kwam ze in de herfst terug, en erger dan ooit.

Rector: “Nu hopen we ook allemaal dat Covid-19 tegen de zomer bijna verdwenen zal zijn. Maar ik denk niet dat dit virus ooit nog helemaal weggaat. Daar is het nu al te verspreid voor. Dit wordt zo’n virus dat elk jaar terugkomt. Hopelijk is er tegen volgend jaar wel een vaccin of een antiviraal middel ontwikkeld.”

Het is een blijvertje?

Keyaerts: “Er zijn nú al vier coronavirussen die elke winter terugkeren, hè. Alleen bezorgen je die weinig meer dan een gewone verkoudheid.”

Wollants: “Ooit zullen we de mensen, wanneer ze zich ziek voelen en zich laten testen, kunnen geruststellen met het zinnetje: ‘Maak je geen zorgen, het is maar een Covid-19’tje.’”

Jullie werken nu ongeveer twintig jaar samen met Marc Van Ranst. Vóór dit gesprek zei hij me: ‘Ze kennen mijn kleine kantjes, ik weet goed genoeg dat ze me niet als een heilige zullen afschilderen.’ Ik zou zeggen: laat maar komen.

Wollants (twijfelt): “Ik heb hem ook gevraagd: ‘Marc, zijn er dingen die ik niet mag zeggen?’ Waarop hij: ‘Ach, gebruik gewoon je gezond verstand.’ Ja, maar dat is al moeilijk voor mij (lacht).”

Ik help jullie op weg: ik weet dat hij slordig is.

Rector: “Dat klopt, hij kan niets weggooien.”

Wollants: “Hij is een enorme hamsteraar. Vooral van boeken. Ik gebruik tegenwoordig zijn bureau, en ik moet de kasten daar altijd dichthouden, want anders stinkt de hele kamer naar oude boeken.”

Volgens Geert Noels kan hij ook niet tegen kritiek...

Wollants: “Dat is niet waar. Marc krijgt voortdurend kritiek en die glijdt makkelijk van hem af.”

Naar verluidt hangt in zijn kantoor een kader met de tekst: ‘Be reasonable. Do it MY way.’ Of: ‘Wees redelijk, doe het op MIJN manier.’

Rector (twijfelt): “Marc is misschien niet altijd voor rede vatbaar, maar meestal wel. Hij staat echt wel open voor goede ideeën van anderen.”

Wollants: “Wij weten intussen natuurlijk hoe we hem moeten aanpakken. Als ik iets gedaan wil krijgen van Marc, leg ik hem heel concrete ideeën voor op een moment dat hij het druk heeft. Dan stemt hij meestal toe om van mij af te zijn: ‘Jaja, ’t is goed.’”

Rector: “Verklap dat toch niet! Hij leest mee, hè.”

FRANCKEN-FAN

Marc Van Ranst noemde jullie drie de nucleus van zijn team.

Rector: “Ah? Dat is tof.”

Hoe vaak noemt hij jullie Marc’s Angels?

Keyaerts (lacht luid): “Die omschrijving heeft hij wel degelijk ooit gebruikt. Echt waar! Al is dat intussen wel alweer lang geleden.”

Wollants: “Een jaar of vijftien, ja. In die tijd zagen we er misschien ook nog echt als angels uit (lacht).”

Hebben jullie een bijnaam voor hém?

Rector: “Ooit hebben we hem een tijdje met ‘O fearless leader’ aangesproken. Hij kon erom lachen.”

Keyaerts: “En de assistenten noemden hem, ook al in een ver verleden, Mister S.A.S. Dat stond voor ‘short attention span’, of korte aandachtsspanne. Hij springt voortdurend van de ene gedachte naar de andere.”

Wollants: “Tegenwoordig noemen we hem gewoon Marc.”

Marc is een Twitter-activist en houdt er graag politieke discussies. Op de werkvloer begint hij er naar eigen zeggen nooit over.

Wollants: “Niet meer, maar vroeger wel. Vooral tegen mij: hij en ik zitten, laat ons zeggen, ieder aan een ander uiteinde van het politieke spectrum. Hij is extreem-links, ik ben rechts. Niet extreem, gewoon rechts.

“Maar hij heeft wel respect voor mijn keuze. Het is niet alsof hij mij buitengooit omdat ik toevallig voor de N-VA stem, hè...”

Rector: “Zeg, dát zou er nog aan mankeren!”

Toch is dat vermoedelijk wat veel N-VA-stemmers denken: Van Ranst wordt er bijna dagelijks van beschuldigd een onredelijke kruistocht tegen de partij te voeren.

Wollants: “Inderdaad. Hij plaagt me soms nog wel met mijn politieke overtuigingen. Ik vind Theo Francken bijvoorbeeld een heel toffe man, hij vindt het maar een lomperik (lacht). Maar echt diepgaande discussies voeren we er niet meer over. Die zorgen toch maar voor ambras.”

Moet je hem soms verdedigen tegenover bevriende N-VA-stemmers?

Wollants: “Sommige van mijn vrienden hebben hem al geblokkeerd op Facebook. ‘Wat die allemaal uitkraamt, ik kan er niet meer tegen!’ Hij is een tijdje fel met politiek bezig geweest, hè. En ook wij denken: wat hij nú doet, communiceren over dit virus, doet hij gewoon beter. Dan staan we als één man achter hem. Maar als hij over politiek begint, reageert daar bij ons niemand nog op.”

Als Vlaams Belang ooit in de regering komt, zijn jullie hem kwijt.

Keyaerts: “Omdat hij dan naar het buitenland vertrekt?”

Nee, omdat hij dan zelf de politiek ingaat. ‘Die belofte heb ik mezelf lang geleden gedaan.’

Wollants: “Dat zégt hij, maar ik geloof hem niet. Niet meer. Als hij echt politicus had willen worden, had hij die stap al lang gezet. Het klopt wel dat hij altijd nieuwe zaken nodig heeft om zich in vast te bijten. Zo is hij.”

Zitten hier gelovigen aan tafel? Gevraagd of hij ooit een religieuze ervaring had, antwoordde hij: ‘Ik geloof in de natuur en de wetenschap. Ik heb geen ingebeelde vrienden nodig.’

Wollants: “Dat typeert hem tot op het bot. Alles wat maar een beetje naar het spirituele neigt, vindt hij zever.”

Gaan jullie op teambuilding?

Wollants: “Vaak. Maar de laatste jaren gaat Marc niet meer mee. Hij heeft het te druk, hè. En onze activiteiten zijn vaak nogal... actief. Zo sportief is Marc niet meer.”

Hij zegt in interviews toch af en toe dat bergbeklimmen en diepzeeduiken zijn hobby’s zijn.

Wollants (lacht): “Twintig jaar geleden, ja! Geloof mij: die mens geraakt geen berg meer op – of toch geen hoge.”

Volgens diezelfde interviews trakteert hij jullie na de werkuren soms op een drankje, om jullie te bedanken voor de vele overuren.

Keyaerts: “Dat klopt wél. En als het echt heel veel overuren zijn geweest, neemt hij ons mee op restaurant.”

Wollants: “Dan mag dat nu minstens The Jane worden (lacht).

Ooit nam Marc Van Ranst het agressieve, maar relatief onschuldige norovirus bewust in. ‘Toen ik nog virologie studeerde, was er een kindje in de kliniek dat al een tijdje het norovirus excreteerde. Ik heb toen een beetje faecesmateriaal gefilterd, dat in wat water opgelost en opgedronken. Maar de dosis die ik had ingenomen, bleek veel te hoog. Urenlang overgegeven, de ziel uit mijn lijf. Twaalf uur later voelde ik me weer oké.’ Hoever reikt júllie nieuwsgierigheid naar wat virussen kunnen doen?

Rector (denkt lang na): “Ik kan niet meteen iets bedenken. Zoveel ongezonde toewijding ken ik niet.”

Wollants: “Wat we wél doen, is stalen afnemen van mensen die we kennen. Als bijvoorbeeld mijn dochter ziek is: hup, staal afnemen, testen en dan weet ik meteen wat ze heeft. Ik heb zo al drie keer influenza bevestigd gekregen bij haar.”

Rector: “Soms zijn we hier kwaad op elkaar. ‘Ik ben ziek, en dat komt omdat jij mij hebt aangestoken!’ Dan doen we een testje, en vaak blijkt dat de sequentie van het virus bij pakweg Elke niet overeenkomt met die bij mij: dan weten we meteen dat we zonder reden hebben ruziegemaakt (lachje).”

Gebeurt het dat, als jullie thuis moeten niezen, jullie partner vraagt: ‘Moet je nu echt je werk mee naar huis nemen?’

Wollants (lacht luid): “Nee.”

© Humo