Direct naar artikelinhoud
GetuigenisDagboek van een dokter

‘Ik voel me een slechte moeder’: het laatste dagboekfragment van dokter Julie De Vos

Julie De Vos is huisarts.Beeld Stefaan Temmerman

Julie De Vos (29) werkt al drie jaar als huisarts in een groepspraktijk in Gentbrugge. De Morgen spreekt haar voor een laatste keer tijdens deze stresserende coronatijden.

Zondag 29 maart:

‘Ik moet weer wat meer de chille Julie proberen zijn’

“Ik ontving regelmatig reacties op dit dagboek, maar afgelopen weekend is het vreemd genoeg een beetje ontploft. Plots heb ik ontzettend veel respons ontvangen: niet alleen van vrienden en familie, maar ook van socialemediagebruikers en collega-artsen. Geen idee waarom eigenlijk. (lacht) En nu ga ik hen moeten teleurstellen, want dit is mijn laatste dagboekfragment.

“Ik dacht dat vooral de mensen in de ziekenhuizen tot de verbeelding spraken, maar blijkbaar vonden velen mijn ervaring als huisarts ook interessant. Veel collega’s herkenden zich ook erg.”

“Dat is fijn, maar toch hou ik het nu voor bekeken. Ik wil niet in herhaling vallen en krijg het ook steeds drukker. Ik vertelde hier over mijn intense wachtdienst afgelopen donderdag, wel, nu heeft Huisartsenvereniging Gent besloten dat alleen de wacht doen niet meer haalbaar is. Ze rekenen nu iedere avond op twee man per regio. Met plezier en drive heb ik me de komende weken voor een extra avondshift opgegeven, maar ja, dat komt er natuurlijk ook bij.”

Julie De Vos.Beeld Stefaan Temmerman

“Sinds januari ben ik weer aan de slag na mijn zwangerschapsverlof. Ik keek er erg naar uit om de eerste week van de paasvakantie een weekje vrij te nemen, maar dat zit er gewoon niet in. Ergens heb ik er nood aan, maar tegelijk zouden mijn gedachten altijd naar corona en mijn patiënten afglijden. Ook nu in de weekends vind ik het moeilijk om me te ontspannen. Ik loop gecrispeerd rond, voel me een slechte moeder omdat ik een eczeemplek op de de schouder van mijn dochtertje niet heb gezien. Ik moet weer wat meer de chille Julie proberen te zijn, om het met een modewoord te zeggen: ik moet trachten wat te ‘ontprikkelen’.” (lachje)

“De beste reactie op dit dagboek? Een neuroloog stuurde me: ‘Julie, het is echt belachelijk, maar dit is waarlijk het lichtpuntje van mijn dag.’ En ik die dacht dat ik hier constant zat te zagen.” (lacht)

Vrijdag 27 maart:

‘Ik moet toegeven dat angst toen even mijn lijf overnam’

“Afgelopen nacht beleefde ik de zwaarste wachtdienst in mijn driejarige carrière. Van zeven uur ’s avonds tot één uur ’s ochtends was ik de hele tijd onderweg. Telkens ik thuis kwam en net m’n schoenen had uitgedaan, mocht ik ze na enkele minuten weer aantrekken om opnieuw in mijn auto te springen.

“Ik vertelde eerder (DM 27/03) dat ik doorgaans twee à drie oproepen per wacht krijg, maar gisteren waren het er vijftien, waarvan zeker de helft coronagerelateerd was. Vaak ging het over verergerende symptomen, één patiënt moest ik meteen naar spoed doorverwijzen. Die vele telefoontjes in combinatie met zwaardere ziektebeelden dan ik tot nog toe in mijn loopbaan had gezien, waren heavy.

“Bij thuiskomst vroeg ik aan mijn man om me even vast te pakken. Op de achtergrond stond Het journaal op en hoorde ik dat een 16-jarig meisje in Frankrijk was overleden. Ik moet toegeven dat de angst toen even mijn lijf overnam. De paar uren die ik uiteindelijk kon slapen, lag ik de hele tijd onrustig te woelen.

“Deze ochtend moest ik weer de baan op. Twee minuten moest ik me oppeppen, maar meteen daarna dacht ik hoe dankbaar ik was om deze job te mogen doen. Het is bij momenten zwaar, maar dat ik iets voor mensen kan betekenen, maakt het zo waardevol. In deze tijden ervaar ik dat gevoel ook echt. De afgelopen dagen heb ik kaartjes gekregen, hebben mensen aan de telefoon voor me geapplaudisseerd, brengen ze maskers binnen… Fantastisch toch?

“Of we als huisarts een beroep kunnen doen op een psycholoog? Goh, ik wil mijn ervaringen van gisterennacht ook niet over-dramatiseren hé. Aan gesprekstherapie heb ik nu geen nood en psychologen hebben op dit moment ook al werk genoeg. Ik ben door medisch geheim gebonden, maar af en toe kan ik tegen de dokters van mijn groepspraktijk wat ventileren en dat doet ook al deugd.”

Donderdag 26 maart:

‘Ik voelde me al een paar keer niet honderd procent veilig, zeker als jonge vrouw’

“Vannacht heb ik de wacht en daar ben ik toch wel wat nerveuzer voor dan anders. Mijn werkdagen zijn sowieso al meer belastend en als ik van collega’s hoor dat ze tijdens weekwachten nu tot achttien oproepen per nacht krijgen, krijg ik daar wel een beetje stress van. In niet-coronatijden word ik doorgaans ‘maar’ twee, drie keer uit bed gebeld. Morgen heb ik ook weer een gewone werkdag dus de volgende uren worden intens.

“Wachtdiensten zijn niet het tofste aan geneeskunde, dat geef ik grif toe. Je wacht twee uur om te eten, na lang wachten beslis je om toch snel iets te knabbelen en hup, de telefoon begint te rinkelen. (lacht) Maar bon, het hoort erbij. Als huisarts heb je er minstens één per maand, meestal zijn het er meer. En eigenlijk valt dat nog mee in vergelijking met het ziekenhuispersoneel, zij hebben minder chance.”

Julie De Vos.Beeld Stefaan Temmerman

“Mijn persoonlijke situatie maken wachtdiensten op dit moment ook iets lastiger. Zo moet ik normaal mijn dochtertje van vijf maanden ’s nachts voeden. Dat vergt wat extra afspraken en organisatie met mijn man. Ik slaap ook in een aparte kamer, want ik wil hem niet met mijn oproepen storen. Enfin ‘slapen’, overschat dat niet hé. Tijdens een wacht geraak ik nooit in een diepe slaap, ik ben altijd alert. Ik wil gewoon geen telefoon missen. Ik zou het mezelf nooit vergeven mocht ik ooit een serieus geval missen. Ik rijd dus ook gemakkelijk uit.

“Uiteraard heb ik al farcen meegemaakt. (lachje) Zo heeft iemand mij eens om elf uur opgebeld voor wat dan uiteindelijk een muggenbeet bleek te zijn. Je maakt wel wat dingen mee. Ik moet ook toegeven dat ik me al een paar keer niet 100 procent veilig voelde, zeker als jonge vrouw. Je krijgt een adres, maar je weet nooit welke situatie je precies zal aantreffen. Ik begin mijn wachtdiensten altijd met een klein hartje en hoop dat ik de volgende ochtend nog dezelfde zal zijn.”

Woensdag 25 maart:

‘Het is goed dat we patiënten nu uit ziekenhuizen weghouden’

“Iedereen in de zorg heeft het razend druk, maar nog een factor die de workload bij ons, huisartsen, doet toenemen: de beslissing van de overheid om alle preventieve en niet-prioritaire ingrepen bij huisartsen en specialisten uit te stellen. Mensen komen nu niet meer bij ons langs voor hun jaarlijkse bloedafname, dat bespaart ons tijd, zeker. Maar patiënten die hun afspraak bij de specialist zagen geannuleerd worden, komen nu wel vaker naar hier. En dat zijn er toch wel wat. Gistermiddag zag ik er zo vijf.

“Dat gaat om mensen die hartproblemen willen opvolgen en daarvoor tijdelijk niet meer bij de cardioloog terechtkunnen, ouderen die met knieproblemen worstelen, migrainepatiënten die hun neuroloog niet kunnen zien. In het geval van die laatste: in een beginfase kunnen huisartsen mensen met migraine helpen, maar in een later stadium met vergevorderde klachten spreken we over ‘therapieresistente migraine’ en is het noodzakelijk dat een neuroloog dat opvolgt. Die schrijft dan onder meer gespecialiseerde medicatie voor; als ik dat in hun plaats wil doen, moet ik bellen naar de neuroloog in kwestie.

“Nu, de meeste specialisten kunnen we gemakkelijk telefonisch bereiken, hoor. Ik kan geen Mozart-wachtdeuntjes meer horen, maar uiteindelijk krijg ik ze wel te pakken. (lacht) Op diensten zoals neurologie is het nu redelijk rustig, en gelukkig maar. We hebben op dit moment nog voldoende capaciteit in de ziekenhuizen, de afdelingen spoed, intensieve en internistisch volstaan voorlopig, maar mocht het escaleren, is het belangrijk dat er lege bedden beschikbaar zijn. En de acute zorg is niet weg, hé. Bij echt dringende gevallen kan een patiënt nog altijd snel een specialist zien.

“Het is ook goed dat we patiënten nu uit de ziekenhuizen weghouden. Hospitalen op dit moment een broeihaard van virussen noemen, is misschien wat kort door de bocht, maar je kan nooit vermijden dat er contaminatie optreedt en zeker bij ouderen en risicogroepen kunnen we dat gewoon niet riskeren.”

Dinsdag 24 maart:

‘De klachten zijn nu zwaarder dan in het begin’

“Vandaag is weer hectisch. Ik krijg ontzettend veel telefoonoproepen en ben de tel kwijtgeraakt hoeveel mensen ik intussen heb gezien. De klachten van mijn patiënten met een coronavermoeden zijn nu zwaarder dan in het begin. Eerder zag ik mensen voor wat hoesten, lichte benauwdheid ook, maar vandaag heb ik er al vier gezien die werkelijk niet goed waren. Ze hadden echt een versneld ademhalingsritme, waren algemeen erg verzwakt en ik kon niet anders dan ze naar het ziekenhuis door te verwijzen.

“We zijn nu in een ander stadium terechtgekomen. Sommige patiënten die de richtlijnen strikt opvolgden – isolatie, een ‘paracetamolkuur’ – komen na een week toch terug omdat het verslechtert. Ik druk hen ook op het hart: ‘Alsjeblieft, bij de minste symptomen die erbij komen, bel mij.’ 

Julie De Vos.Beeld © Stefaan Temmerman

“Waarom ik die patiënten niet naar het pretriagecentrum doorverwijs? Dagelijks stuur ik er zeker twee à drie door hoor, maar sommigen zijn echt te zwak om daar nog te geraken. Die mensen vereisen een huisbezoek. Ik kan hen niet zeggen: ‘Trek uw plan, bel naar de ambulance.’ Voor de terugbetaling van de ambulancediensten heb je trouwens ook een doktersbriefje nodig. Dus ik bezoek die risicopatiënten thuis. Mijn koffer zit vol schorten, handschoenen, beveiligingsbrillen, mondmaskers… Ik heb van mijn auto een soort mini-ambulance gemaakt. (lachje) Die volledige bescherming doe ik ook aan op straat, ik denk dat het er heel erg CSI: Crime Scene Investigation moet uitzien, want ik zie mensen die wel nog buiten komen altijd heel erg kijken. (lacht)

“Voorlopig kan ik de werkdruk nog aan. Ik werk gelukkig in een groepspraktijk met artsen die veel vechtlust hebben. Ik heb wel het gevoel dat ik op dit moment nog twee andere jobs uitoefen. Enerzijds kuisvrouw, want na ieder consult moet ik alles ontsmetten, anderzijds callcenter-medewerker, ik krijg de hele dag telefoontjes. Ik hunker naar een tijd waarin ik weer enkel huisarts kan zijn.”

Maandag 23 maart:

‘Al dat volk buiten beangstigt sommige mensen’

“Deze voormiddag waren nagenoeg al mijn patiënten coronagerelateerd. Een spoedarts vroeg het zich vorige week al lachend af: ‘Waar zijn al die andere pathologieën naartoe?’ Ik herken het gevoel. Waar zijn al mijn patiënten met hartklachten? Waar zijn de mensen die nood hebben aan hechtingen? Een mogelijke verklaring is natuurlijk de ‘lockdown’. Scholen zijn gesloten, dus er zijn geen speelplaatsen waar kinderen kunnen vallen. Mensen werken van thuis, dus ervaren misschien minder stress en bijgevolg ook minder cardiovasculaire hinder.

“Wat met de patiënten die worstelen met mentale welzijnsproblemen? Zij zijn natuurlijk niet verdwenen. Ik ontving de afgelopen week verscheidene mensen die voor hun psychische gezondheid kwamen. Zeker als je alleenwonend bent, is dit absoluut geen evidente periode. Eenzaamheid slaat toe, angsten nemen misschien de overhand...

“Op dit moment is het als huisarts moeilijk om er genoeg voor die patiënten te zijn. Hen goed adviseren is op dit moment minder evident. Normaal probeer ik minstens een halfuur uit te trekken voor raadplegingen die wat meer psychologisch van aard zijn, maar door corona is dat nu even zo goed als onmogelijk.

“De gebruikelijke ‘tante Kaat’-tips – naar buiten gaan, vrienden zien, sporten – zijn momenteel minder aan de orde. Bewegen gaat wel natuurlijk, maar sommige patiënten met mentale klachten hebben nu gewoon geen zin om te wandelen. Ga op dit moment langs het water in Gent kuieren en je waant je op de Louizalaan op een drukke zaterdagmiddag. Al dat volk beangstigt sommige mensen, waardoor ze nog minder buitenkomen.

“Het enige wat ik die mensen kan aanraden is in zogenaamde ‘energiegevers’ te investeren. Blijf verbonden met anderen via sociale media, telefoon, Skype… Wees ook mild voor jezelf en probeer voor wat routine te zorgen. En in opperste nood staan er altijd hulpverleners voor je klaar.”

Zondag 22 maart:

‘We moeten blijven vechten’

“Vrijdag ben ik wellicht m’n eerste patiënt aan Covid-19 verloren. Het was niet getest, maar er was een heel sterk vermoeden van het virus. Het was een bejaard persoon die ik al lang kende en met wie ik een goede band had. Toen ik het nieuws vernam, deed het heel veel pijn.

“Al weken lees ik over de escalerende situatie in Italië en nu ook in Spanje, ik wist dat ik dit vroeg of laat zou meemaken, maar toch is het hard binnengekomen. De voorbije week heb ik vooral patiënten onder de vijftig gezien, sommigen zijn er niet goed aan toe, maar door dit overlijden ervaar ik de mogelijke fatale gevolgen van het virus voor het eerst zo dicht. Ik merk hoe snel het kan gaan.

Julie De Vos.Beeld Stefaan Temmerman

“Die #tousensemble-posts op sociale media zijn prachtig, maar als je zo even met de rauwe waarheid achter Covid-19 geconfronteerd wordt, voel ik toch wel wat angst voor de toekomst. Ik hoop dat mensen niet laks worden in het naleven van de opgelegde maatregelen. Ik hoop dat ze inzien dat we nog maar aan het begin van de storm staan en we moeten blijven vechten.

“Maar begrijp me ook niet verkeerd, die saamhorigheid, dat ‘tous ensemble’-gevoel vind ik fantastisch om te zien hé. Ik zie overal witte lakens hangen en heb er zelf ook een uit het raam gehangen. De solidariteit in onze samenleving is immens en flakkert mijn vechtlust op: komáán, we gaan dit overwinnen.

“Negativiteit op sociale media laat ik meer dan ooit links liggen. Momenteel zijn het de positieve, aangrijpende foto’s die me beroeren. Vanochtend zag ik een van een opa die zijn kleinkind vanop afstand terugzag. Het verdriet in de blik van die man was immens. Ik kreeg tranen in mijn ogen.”

Vrijdag 20 maart:

‘De laatste dagen heb ik meer jongere patiënten gezien’

“Momenteel is de situatie redelijk status-quo, maar de laatste dagen heb ik wel meer jongere patiënten gezien. Heel veel kinderen hebben verkoudheidsklachten. Dat is ook niet zo opmerkelijk. Met Covid-19 zou je het misschien vergeten, maar er doen momenteel heus nog wat andere virussen de ronde: influenza A en B en een aantal verkoudheidsvirussen. Of veel van die kindjes met corona besmet zijn, dan wel met iets anders, gaan we waarschijnlijk nooit weten, want er is gewoon te weinig testmateriaal voorhanden.

“Afgelopen week moest ik nog geen enkel kind naar spoed doorverwijzen, alleen volwassenen. Van een kindje had ik een heel sterk vermoeden van Covid-19, ik heb de ouders dan ook op het hart gedrukt om niet buiten te komen. Volgens de laatste onderzoeken doen kinderen het goed tegen corona. Ik probeer hen er eerst door te krijgen met Perdolan, eventueel aërosols en uiteraard hygiëne- en isolatiemaatregelen. Bij de minste extra klachten vraag ik ouders om mij terug op te bellen. Ze telefoneren me snel, maar blijven ook wel kalm, hoor.

“Ik heb het nu vooral over kinderen jonger dan tien, pubers heb ik de voorbije dagen eigenlijk weinig gezien. Ook de kindjes blijven rustig, al roepen ze wel een keer lachend: ‘Is ’t corona, dokter?’ (lachje) Ik heb ook nog geen acute gevallen gezien, ieder jaar heb je RSV-patiëntjes (respiratoir syncytieel virus, vaak voorkomende virusinfectie die de luchtwegen aantast, FVD) maar gevallen van die grootorde heb ik nog niet zien voorbijkomen afgelopen week.

“Dit weekend heb ik van negen tot twaalf telefonische permanentie voor coronagerelateerde vragen bij de wachtpost. Om te ontspannen zal ik ’s middags met mijn dochter van vijf maanden en de hond gaan lopen. Tegelijk ja. (lacht) Met de buggy voor me en de leiband van de hond rond mijn middel. Iedereen moet altijd eens goed lachen als ze mij zien passeren, maar dat joggen is echt genieten voor mij. Deze week ben ik een minder aanwezige mama geweest dus ik wil veel tijd met mijn man en vooral m’n dochtertje doorbrengen.”

Donderdag 19 maart:

‘Ik heb die plicht te vervullen’

“Vanaf vandaag is er een pre-triagecentrum in Gent, in het Algemeen Ziekenhuis Jan Palfijn. Ook in de periferie komen er zulke centra. Wat is hun taak? Patiënten die vermoeden dat ze Covid-19 hebben, moeten nog steeds naar mij, hun huisarts, bellen. Telefonisch overloop ik dan aan de hand van een vragenlijst hun symptomen. Als ik denk: hier is een klinisch onderzoek aangewezen, verwijs ik hen vanaf nu door naar het Jan Palfijn-ziekenhuis, waar van kop tot teen beschermde huisartsen hen examineren.

“Natuurlijk moeten die centra ook worden bemand. Evident is dat niet, want de eigen praktijken en de gewone wachtpost blijven natuurlijk ook bestaan. Maar intussen zijn die triageshifts voor de komende weken vlot ingevuld. Alle Gentse huisartsen doen mee, ik ook. Ik heb de eed van Hippocrates afgelegd, ik heb die plicht te vervullen. Het zijn ook maar shifts van drie uur. Binnen een dikke week heb ik eentje. Ik ben niet zenuwachtig, neen.

“Vanochtend heb ik met de twee andere artsen in onze groepspraktijk nog even overlegd wat voor ons de criteria zijn om iemand door te sturen. We moeten echt al een heel sterk vermoeden van Covid-19 hebben en patiënten met milde klachten blijven we hier zien. Je kan die centra niet gaan overbelasten. ‘Gewone’ patiënten kunnen ons ook nog steeds zien, maar liefst niet om hun vitamines te checken. (lacht)

“Doorheen de dag probeer ik niet vaak naar mijn gsm te kijken. Af en toe stuur ik wel even met vriendinnen, vanochtend vroegen we ons bijvoorbeeld af waarom mannen altijd zo luid thee moeten slurpen. (lacht) Ik probeer ook een halfuur per dag te joggen, nu het nog kan. Ook nieuwssites blijf ik overdag raadplegen. Veel patiënten bellen met vragen over dingen die ze in de media zagen verschijnen. Ik kan het mij niet permitteren om het nieuws te ontwijken.”

Woensdag 18 maart:

‘Het virus is nu hier’

“Afgelopen nacht heb ik gelukkig wat beter geslapen. Ik heb me gisteravond een goed aperitiefje ingeschonken. (lachje) Wanneer ik thuiskom, heb ik geen fut om over mijn werk of het virus te praten. Mijn man heeft meestal Het Journaal of Terzake op staan, maar ik vraag hem nu om naar iets luchtigs te zappen. Gisteren was dat Mijn keuken Mijn restaurant met Sergio Herman op VTM, maar Huizenjagers kan ik ook appreciëren. ’s Avonds wil ik even niet hoeven na te denken, overdag komt er al genoeg op mij af. 

“Mijn mailbox puilt ook uit. Als huisarts krijg ik dagelijks briefings via Domus Medica (vzw die belangen van huisartsen en huisartsenkringen in Vlaanderen en Brussel behartigt, FVD), maar ook via de Huisartsenvereniging Gent en het Belgisch instituut voor gezondheid, Sciensano. Die updates zijn altijd heel duidelijk en begrijpelijk. Ze geven een epidemiologische stand van zaken – dat het aantal coronagevallen in stijgende lijn zit bijvoorbeeld. Uiteraard merk ik dat ook in het veld.

“Eén iets wat eveneens in die briefings aan bod komt, is de zogenaamde ‘gevallendefinitie’, of in begrijpelijker taal: wie risico loopt op Covid-19. Enkele weken terug was die gevallendefinitie ‘iedereen die onlangs naar Noord-Italië is afgereisd’, maar sinds drie, vier dagen heeft dat absoluut geen waarde meer. Het virus is nu hier.

“In die updates wordt op basis van wetenschappelijke onderzoeken ook meegegeven dat je best geen NSAID’s meer voorschrijft. Dat zijn ontstekingsremmers zoals Ibuprofen die in de behandeling van Covid-19 beter worden vermeden. Burgers vernemen dat via de media, wij dus op deze manier. Tegelijkertijd: momenteel is het heel moeilijk om deftige, betrouwbare studies over het coronavirus te hebben. Daarvoor zitten we gewoon nog in een te vroeg stadium.”

Dinsdag 17 maart:

‘Niet gemakkelijk: wie verwijs je door naar het ziekenhuis en wie niet?’

“Terwijl ik gisteren nog zei dat ik voornamelijk telefonische oproepen krijg, willen vandaag opvallend meer patiënten langskomen. De reden is wellicht de waarschuwing van spoedarts Ignace Demeyer in Terzake gisteravond. Ook jongere, gezonde mensen kunnen hard door Covid-19 worden getroffen, waarschuwde hij.

“Demeyer stelde dat ze een week ziek zijn en de griepaanval dan voorbij lijkt. Twee dagen voelen ze zich ook prima. Maar dan komt de terugval en komen mensen zich aanmelden met klachten van een droge kuchhoest en kortademigheid en kan opname echt essentieel zijn. Die analyse heeft kennelijk een serieuze ongerustheid bij jongere leeftijdsgroepen gecreëerd.

“In onze groepspraktijk hebben we twee wachtzalen opengesteld. Een voor de ‘gewone’ patiënten – er zijn nog altijd mensen die bijvoorbeeld met nierstenen, hechtingen of hartkloppingen komen – en een voor de mensen met mogelijke coronasymptomen. Deze ochtend waren dat er tien à vijftien. Twee van hen heb ik geadviseerd naar de spoeddienst in het UZ Gent te gaan. Dan moet ik het ziekenhuis verwittigen en dienen de patiënten zich daar via een aparte spoedingang aan te melden.

“Mijn taak is niet evident. We mogen alleen patiënten laten testen die dermate ziek zijn dat ze een opname nodig hebben. Voor de anderen zijn er geen testmogelijkheden en hen moet ik dus thuis in isolement laten zetten. Dat is niet gemakkelijk: wie verwijs je door naar het ziekenhuis en wie niet?

“Ook voor mij is dit een lastige periode. Ik worstel wat met slapeloosheid en natuurlijk ben ik ook ongerust voor mijn familie, mijn eigen patiënten en de maatschappij tout court. Maar hier in de praktijk slaag ik erin om eventuele oververmoeidheid en angst achter mij te laten. Ik doe gewoon voort.”

Maandag 16 maart: ‘Sommigen willen hun volledige familie laten testen ook al vertoont niemand klachten’

“Vanmorgen tweette ik een foto van mezelf met mijn mondmasker, mijn allerlaatste. Ik schreef: ‘Vanaf nu kan ik niet meer wisselen. Aub, volg het advies van Marc Van Ranst en doneer uw mondmaskers aan plaatselijke ziekenhuizen of huisartsenposten. Aub.’

“Al weken voelen we een acuut tekort bij onze verdelers van medisch materiaal opkomen. Beschermingsbrillen, schorten... We moeten het nu doen met gerief dat niet altijd 100 procent is. Gewone mondmaskers hebben we nog, maar de benodigde ademhalingsbeschermingsmaskers om ons beter tegen het coronavirus te beschermen zijn nu uitgeput. Normaal moet ik die om de acht uur wisselen, maar dat zal de komende week dus niet lukken. Met de Gentse huisartsenvereniging zoeken we nu een noodoplossing.

“Gelukkig komen er niet zoveel patiënten langs. Deze ochtend heb ik er maar vijf gehad, normaal zijn het er vijftien. De triage gebeurt haast volledig telefonisch. Mede dankzij de media weten mensen met symptomen dat ze hier niet zomaar mogen opduiken. Ik heb vandaag al dertig oproepen beantwoord. We zijn zowat een callcenter geworden, ik heb altijd oproepen in de wachtrij. Hoewel ik amper mensen live zie, heb ik het drukker dan ooit. Dat is heel vreemd.

“Vijftig procent van de mensen blijft heel kalm aan de telefoon en valt compleet uit de lucht als ik zeg dat ze bij een hoestje zeven dagen moeten thuisblijven. De andere helft is wel ongerust, ja. Ze eisen meteen een test of een andere behandeling. Sommige personen willen hun volledige familie laten testen ook al vertoont niemand enige coronaklachten. Ik probeer dan vriendelijk uit te leggen dat de testen voor ernstige gevallen wordt voorbehouden, maar niet iedereen wil dat begrijpen.”