Direct naar artikelinhoud
GetuigenissenCoronavirus

‘Helpen is een basishouding’: deze gepensioneerde zorgkundigen springen in de bres als vrijwilliger

Monique Frederix, gepensioneerde preventiearts: 'Ik hou mijn hart vast voor als het Covid-19-virus uitbreekt in de vluchtelingenkampen.'Beeld Illias Teirlinck

Zo’n 450 mensen gaven zich op als medische reserve op wie ziekenhuizen en huisartsen een beroep kunnen doen als er straks versterking nodig is. Drie gepensioneerde artsen vertellen waarom ze zich aanmeldden. ‘Voor een arts is helpen een basishouding.’

Monique Frederix (65), gepensioneerde preventiearts, Heusden-Zolder

Ze geeft toe dat ze niet staat te springen om opnieuw het veld in te gaan, maar als er straks veel zorgverleners uitvallen, wil Monique Frederix hen vervangen. “Iedereen moet een tandje bijsteken. Een beetje burgerzin is nodig.”

Haar studieboeken heeft ze nog niet opnieuw bovengehaald, lacht Frederix. “Ik ben in augustus 2018 met pensioen gegaan – ik veronderstel dat de kennis snel zal terugkomen eens het zover is. Maar patiënten behandelen, laat ik liever over aan anderen. Toen ik me aanmeldde bij het agentschap Zorg en Gezondheid, kon ik drie keuzes maken: ziekenhuizen ondersteunen, huisartsen vervoegen of instaan voor logistiek. Ik heb dat laatste aangeduid. De telefoon bemannen, dat zal wel lukken.”

Frederix werkte twintig jaar als huisarts in een groepspraktijk in Heusden-Zolder en was daarna twintig jaar aan de slag als preventiearts bij Kind en Gezin en het CLB. “De routine is er dus een beetje uit, vandaar ook mijn keuze voor logistiek. Bovendien wonen mijn ouders thuis. Ze zijn allebei in de negentig. Ik probeer zo veel mogelijk fysieke contacten te vermijden.”

Enkele uren per dag kan Frederix zich best vrijmaken. “Maar ik kan niet alles laten vallen. Ik spring ook nog bij in de traiteurszaak van mijn zoon. Hij levert gezonde maaltijden aan fitnesscentra. Die zijn nu gesloten, vandaar dat mijn zoon de maaltijden die hij nog over heeft, wil schenken aan de spoedgevallendienst van het ziekenhuis in Heusden-Zolder.”

Frederix is daarnaast nog aan de slag als vrijwilliger voor de adoptiedienst FIAC, waar ze in de raad van bestuur zetelt en soms medische adviezen geeft. “Ik hou mijn hart vast voor als het Covid-19-virus uitbreekt in de vluchtelingenkampen. De risico’s zijn er groter, de mogelijkheid tot zorg veel kleiner. Ook aan onze grenzen, waar mensen dicht op elkaar zitten en de hygiëne ondermaats is, vrees ik voor drama’s.”

“De laatste jaren is er sowieso al een malaise bij interlandelijke adopties”, weet Frederix. “Veel kandidaat-ouders en adoptiediensten zijn bang om kinderen te adopteren die ten onrechte uit hun gezin zijn gehaald. De uitbraak van corona zal de zaken nog meer bemoeilijken.”

Els Vandemoortele, gepensioneerde huisarts: 'Ik wil mijn familie niet nodeloos ongerust maken. Meedraaien achter de schermen vind ik dus ideaal.'Beeld Illias Teirlinck

Els Vandemoortele (66), gepensioneerde huisarts, Vosselaar

Els Vandemoortele werkte zeven jaar als dokter in Congo, maar omstandigheden zoals in de huidige gezondheidscrisis heeft ze naar eigen zeggen nooit meegemaakt. “In Congo was het nog beheersbaar: je kon roeien met de riemen die je had. Tegen het Covid-19-virus is niets of niemand opgewassen.”

Met een mengeling van wetenschappelijke nieuwsgierigheid en het gevoel zich nuttig te willen maken, meldde Vandemoortele zich afgelopen weekend aan bij de huisartsen van Vosselaar. “Het begon te kriebelen. Ik wilde mijn oud-collega’s ontlasten. Bovendien intrigeert het Covid-19-virus mij. Door me aan te bieden, kan ik deze crisis van op de eerste rij meemaken.”

Vandemoortele ging drie maanden geleden met pensioen. Eind vorig jaar sloten zij en haar man de huisartsenpraktijk die ze samen hadden opgebouwd. “Ik ben afgestudeerd in 1978. Van 1979 tot 1986 heb ik in Congo gewerkt. Drie van mijn vier kinderen zijn er geboren. Toen mijn oudste naar het eerste leerjaar moest, zijn we teruggekomen.”

“Ik heb het altijd graag gedaan”, zegt Vandemoortele over haar carrière als huisarts. Maar de eerste maanden van haar pensioen waren nodig om op adem te komen. “Het voelde als een bevrijding. Bovendien was ons vijfde kleinkind net geboren. Mijn man en ik wilden onze tijd samen gebruiken om veel te lezen en te gaan reizen. Misschien dat ik na een jaar vrijwilligerswerk zou gaan doen. Maar plots was daar de corona-uitbraak.”

Vandemoortele wil niet gezegd hebben dat ze terug aan de slag is: ze doet geen klinisch werk. “Ik zie geen patiënten. Daar ben ik eerlijk gezegd een beetje bang van. Ik ben 66 jaar en behoor tot de risicogroep. Ik wil mijn familie niet nodeloos ongerust maken. Meedraaien achter de schermen vind ik ideaal.”

Voor de negen huisartsen van Vosselaar fungeert Vandemoortele nu als aanspreekpunt. Ze coördineert hun werk en verzorgt de communicatie met de gemeente. “Vosselaar heeft een coronapost geïnstalleerd voor eerstelijnsopvang, om de spoeddiensten te ontlasten. In sporthal Diepvenneke betrekken we vier lokalen – één voor elke huisartsenpraktijk – waar er consultaties plaatsvinden.”

“Ik hang de hele dag aan de telefoon”, vervolgt Vandemoortele. “Ik zorg dat de artsen bereikbaar zijn, ondersteun waar kan en beantwoord hun vragen.” Ondertussen probeert ze ook aan mondmaskers te geraken, want die zijn op. “Daar maak ik me echt zorgen over. Ook voor mijn broer en mijn zus, die allebei huisarts zijn in West-Vlaanderen.”

Marc Dobbeleir, gepensioneerde huis- en dopingcontrolearts: 'Toen mijn vrouw de oproep voorbij zag komen, vroeg ze verschrikt: ‘Je gaat dat toch niet doen?’' Maar voor mij is het evident dat ik help.'Beeld Illias Teirlinck

Marc Dobbeleir (68), gepensioneerde huis- en dopingcontrolearts, Antwerpen

“Je moet helpen. Als arts is dat een basishouding.” Antwerpenaar Marc Dobbeleir moest niet nadenken toen het agentschap Zorg en Gezondheid vrijwilligers opriep zich te melden. “Ik maakte mensen in mijn omgeving al attent op de ernst van de toestand.”

Dat corona geen seizoensgriepje is, was voor Dobbeleir al langer duidelijk. “Mijn dochter is pneumologe in het ziekenhuis van Herentals. Verschillende mensen worden er beademd, één van haar collega’s is zelfs besmet met het Covid-19-virus. Het ziekenhuis is zich goed aan het voorbereiden, het is klaar voor de strijd. Na de oproep kreeg ik een telefoontje van mijn dochter: ‘Je gaat je toch aanmelden?’”

Niet dat er sprake is van lichte dwang, vindt Dobbeleir. Hij is nogal snel geneigd zich aan te bieden als vrijwilliger. “Toen ik nog werkte, vaarde ik enkele weken per jaar mee als scheepsarts op een vakantieboot voor mindervaliden en langdurig zieken. Ik deed dat gratis voor het Rode Kruis.”

Dobbeleir ging drie jaar geleden met pensioen. Hij had 25 jaar een eigen huisartsenpraktijk in Mortsel en werkte daarna als geneesheer-inspecteur voor het RIZIV. Tot zijn pensioen was Dobbeleir ook aan de slag als dopingcontrolearts, eerst bij Wielerbond Vlaanderen, later bij de Vlaamse Gemeenschap.

“Ik ben altijd voeling blijven houden met het vak. Ik volg elke maand de bijscholingen van mijn huisartsenkring en blijf op de hoogte via het Tijdschrift voor Geneeskunde en online publicaties. Soms zie ik nog patiënten, vooral familieleden. Vrienden bellen me op voor advies. De kennis is er nog, vandaar dat ik me heb opgegeven om assistentie te bieden aan een huisartsenpraktijk. Maar ik wil evengoed administratief werk doen.”

Zijn echtgenote is niet zo’n voorstander van zijn plannen, aldus Dobbeleir. “Toen ze de oproep voorbij zag komen, vroeg ze verschrikt: ‘Je gaat dat toch niet doen?’ Maar eigenlijk moest ik daar niet eens over nadenken. Voor mij is het evident dat ik help.”

“Het is nu belangrijk dat we luisteren naar de experts en dat we niet ons eigen verhaal gaan brouwen. Veel mensen zeggen dat ze de maatregelen overdreven vinden, maar dan wijs ik hen op de ernst van de toestand. Vorige week wilden mijn nichtjes nog een barbecue organiseren. Daar heb ik snel korte metten mee gemaakt. Laat het uit!”