Direct naar artikelinhoud
Week in het ziekenhuisReportage

‘Alle spuug en bloed van de patiënten moet door iemand worden opgepoetst’

Ron EmbrechtsBeeld Thomas Sweertvaegher

We applaudisseren voor hen, we hangen ons wit linnen voor hen uit. Maar een groot stuk van het werk dat het zorgpersoneel dezer dagen verricht, is aan het oog onttrokken. De Morgen wierp deze week een blik achter de schermen van onze ziekenhuizen.

Code rood, wachten op de tsunami

Op de spoeddienst van het AZ Groeninge in Kortrijk is het rustig deze week. Of toch rustiger dan normaal. Op een gemiddelde dag zien ze hier zowat 150 patiënten per dag. Deze week zijn dat er slechts 110 à 120. “We moeten wel constant onze Covid-eenheid opschalen. Het aandeel Covid-patiënten in verhouding tot de andere stijgt elke dag”, zegt hoofdverpleger Karel De Caluwé. 

Die relatieve rust ervaren ze in bijna alle ziekenhuizen. Ook in het UZ Gasthuisberg in Leuven. “Ik zeg al de hele week tegen mijn mensen: bij een tsunami trekt de zee ook altijd eerst weg”, zegt hoofdarts Gert Van Assche. “Maar daarna komt de vloedgolf. Het grote verschil: we weten dat die zal komen. We kunnen ons voorbereiden, alle alarmsignalen staan op rood.” 

“Het is heel raar”,  zegt directeur Jan Flament van Sint-Dimpna in Geel. “Het is nog nooit zo rustig geweest, maar tegelijk nog nooit zo hectisch.”

In het Imeldaziekenhuis in Bonheiden ligt dat anders. Al sinds de eerste positieve gevallen van het nieuwe coronavirus werden vastgesteld in het land verkeert Imelda in staat van grote paraatheid. “We hebben de derde meeste bevestigde gevallen op onze diensten liggen”, zegt hoofdarts Philip Rijkers. “Hoe dat komt? We hebben er ook het raden naar. We vermoeden dat in de regio veel mensen zijn gaan skiën in Noord-Italië.”

Op de spoeddienst van het AZ Groeninge in Kortrijk is het rustiger dan normaal, zegt hoofdverpleger Karel De Caluwé.Beeld rv/Annelies Feys

De weken na de krokusvakantie meldden zich dan ook vooral jongere mensen met milde symptomen, die zich uit ongerustheid lieten testen. Maar deze week vond er een kentering plaats, zegt Rijkers. “Nu hebben we voornamelijk oudere patiënten en patiënten die al andere pathologieën vertoonden. Zij hebben een zeer uitgesproken ziektebeeld, dat doet denken aan een longontsteking.” Dat uit zich voornamelijk in zware ademhalingsproblemen. “Die scans van die longen, dat zijn beelden die je niet bij jezelf wil zien”, zegt De Caluwé.

Ook in andere ziekenhuizen dienen zich sinds deze week enkel nog ernstig zieken aan. Een teken wellicht dat de triage door de huisartsen werkt. 

Halflege ziekenhuizen

Achter de schermen van de ziekenhuizen voltrekt zich intussen een stille revolutie. Artsen en verpleegkundigen die hun raadplegingen en operaties afgelast zagen, worden aan andere diensten toegewezen of naar huis gestuurd, zodat ze nog fris zijn wanneer hun collega’s uitgeput dreigen te geraken. 

Wie ooit al op intensieve of op spoed werkte, komt bovenaan op de reservelijst. Het leidt tot bijzondere situaties: traumachirurgen en dermatologen die plots zij aan zij zitten, om weer te leren waar ze op moeten letten als ze met een stethoscoop de longen beluisteren of met een lampje in de ogen van een collega schijnen. Het zijn handelingen die ze vaak in geen jaren meer gedaan hebben, maar die hen straks van pas zullen komen als ze moeten inspringen op de spoedafdeling. 

Maar je ziet in ziekenhuizen nog vreemdere dingen. Een stoet van bedden, patiënten aan infusen inclusief, die van de ene vleugel naar de andere verhuizen. Hele gebouwen worden heringedeeld, volledige afdelingen vrijgemaakt, zodat er straks zeker voldoende ruimte is om de coronapatiënen - in op elkaar aansluitende afdelingen - op te vangen. 

Flament maakte zijn ziekenhuis al voor de helft leeg. “Als je weet dat de gemiddelde ligtijd van een patiënt vijf dagen is en je neemt geen nieuwe niet-dringende gevallen op, dan kan dat redelijk snel gaan.”

In Kortrijk haalden ze nog een andere tour de force uit. In 48 uur tijd werd daar een noodhospitaal gebouwd uit snelbouwwanden, als extra spoeddienst met alles erop en eraan. Alles wat een gewone spoeddienst heeft, heeft deze prefabconstructie ook: kamers met onderdruk, ventilatiesystemen, zelfs televisies voor de wachtende patiënten. “Onze noodplannen lagen al twee jaar klaar, we moeten ze nu enkel uitvoeren. Vorige week woensdagochtend ging de eerste spade in de grond, donderdagavond was de afdeling operationeel”, zegt De Caluwé. “Onze technici en IT’ers hebben waanzinnig werk verricht.”

Wc-papier en melk

Het is een aspect dat veel te weinig belicht wordt, vindt Ron Embrechts. Hij is directeur facilities in het UZ Brussel en stuurt de ondersteunende diensten aan. Zijn mantra: uiteraard verdient het zorgpersoneel alle lof, maar zonder het schoonmaakpersoneel, de bewakingsagenten of de catering stort de werking van een ziekenhuis ook in elkaar. 

“Onze veiligheidsmensen staan voor het eerst in de geschiedenis van het ziekenhuis aan de ingang. Er mag niemand binnen. Niet iedereen begrijpt dat, dus ze krijgen heel wat over zich heen. De catering heeft zich helemaal gereorganiseerd. Normaal eten iedere middag tussen 800 en 1.200 mensen in de mess. Nu krijgen bijna alle afdelingen maaltijden geleverd. Op naam.”

Ron Embrechts, UZ Brussel.Beeld Thomas Sweertvaegher

Of wat te zeggen van de secretariaten. In het UZ Brussel stonden de telefoons vorig weekend roodgloeiend: de 3.000 consultaties die maandag gepland stonden moesten allemaal afgebeld worden. Zij zijn druk doende om ook de overige 40.000 ingeplande tot april te annuleren. 

In Leuven en Brussel worden onder supervisie van de apotheken naaiateliers opgericht waar ziekenhuismedewerkers tot 1.000 mondmaskers per dag moeten stikken. De apotheek maakt er zelf alcoholgel. In verschillende ziekenhuizen worden de winkeltjes in de entreehal omgetoverd tot minisupermarktjes voor het personeel met het hoogstnoodzakelijke. Kwestie dat ze hier tenminste vinden wat in de supermarkt na hun shiften al lang verdwenen is: wc-papier. Melk. Pasta. 

Psychologen en lekkere koffie

Wat dat schoonmaakpersoneel betreft: onderschat de mentale druk niet die op hen ligt, zegt Embrechts. “Zorgpersoneel is gelukkig en zeer terecht goed beschermd als ze in contact komen met besmette patiënten. Maar al die beschermkledij moet wel door iemand opgehaald worden. Alle spuug en bloed van de patiënten moet door iemand worden opgepoetst. Natuurlijk zijn zij bang.”

Om de angst die ook bij het zorgpersoneel leeft te counteren, hanteren nagenoeg alle ziekenhuizen een transparante communicatie met dagelijkse briefings. Overal wordt ook in psychologische ondersteuning voorzien, iedereen is beducht voor het ‘second victim-syndroom’: hulpverleners die kraken onder alles wat ze hebben gezien. 

Voor wie vandaag in de frontlinie staat, zijn de dagen nu bijwijlen al bijzonder lang. “We leven niet meer van week tot week of dag tot dag. Intussen leven we van uur tot uur”, zegt hoofdarts Rijkers in Bonheiden. Philippe Meersseman, arts op de afdeling intensieve zorg van het UZ Leuven, ervaart iets wat nog het meeste lijkt op examenstress, zegt hij. “Je weet dat je je nu moet voorbereiden, moet blijven geven, maar je weet alleen niet waar het eindpunt ligt. Mentaal is dat niet te onderschatten.”

Om de shifts draaglijk te houden, worden de diensten op de spoedafdeling in Kortrijk ingedeeld in twee. “Vier uur op de corona-spoed, vier uur op de gewone. Die beschermende kledij is zo warm dat mensen er zelfs slecht van worden. We wisselen dus voldoende af”, zegt De Caluwé. Ook hij klopt al weken aan een stuk erg lange dagen. “Maar ik ben er zeker van dat de collega’s die nu thuis zitten met verlof of recup het veel zwaarder hebben. Nu nog niets kunnen of mogen doen, dat is nog veel moeilijker.”

Dat de lockdown voor de patiënten ook bijzonder zwaar is, beseffen de ziekenhuizen maar al te goed. Een interne pakjesdienst brengt post en cadeautjes van buitenaf naar de patiënten in het UZ Brussel. “Ze krijgen ook allemaal een paar keer per dag extra fruit of iets lekkers. En we zijn aan het onderzoeken hoe we hen kunnen verwennen met lekkere koffies”, zegt Embrechts.

Dank voor de bloemen

Gesmolten kaas, warme tomaten, een hint van salami. Niet direct de geur die ze op de spoedafdeling gewoon zijn, maar woensdagavond geurde de afdeling van de Kortrijkse urgentieartsen helemaal naar pizza. Gratis en onbesteld geleverd.  Net zoals de bloemen die massaal aankwamen in Brussel, geschonken door bloemisten en tuincentra die de deuren moesten sluiten. Fruitmanden die anders naar bedrijven gaan, staan nu op de stoep van de ziekenhuizen. “Maar ik ben vooral aangedaan door de steun die we krijgen van collega’s van andere diensten”, zegt intensivist Meersseman. “Van alle afdelingen komen er helpende handen. Dat is echt ontzettend hartverwarmend.”

Philippe Meersseman, UZ Leuven.Beeld rv

Intussen zetten alle diensten zich schrap voor wat komen gaat. Ze hebben zich voorbereid, ze zijn klaar voor de storm. Het enige wat ze echt niet in de hand hebben, is hoe de bevolking reageert. Het is zaak om iedereen iedereen zo kalm mogelijk te houden, zegt ziekenhuisdirecteur Flament in Geel. “Natuurlijk moeten we bezorgd zijn, we mogen niets minimaliseren. Maar we moeten bovenal niet panikeren.”

Die aanbeveling is een dunne lijn. De artsen en verplegers zien het ook wanneer ze ’s avonds naar huis rijden: de mensen die het toch nog niet helemaal begrepen hebben en in groepjes op straat de tijd van hun leven lijken te hebben. “Alsof het hen niet raakt”, zucht Meersseman. “Dat is zo onrespectvol.” Of zoals Rin Scheers, verpleegkundige in het UZ Brussel het samenvat: “Als iedereen nu eens zijn steentje bijdraagt, dan hoop ik dat we ons door deze moeilijke tijd kunnen slaan zonder veel mensen te moeten afgeven.”