Direct naar artikelinhoud
ColumnMarnix Peeters

Binnen is hij de grootste schat. Buiten verandert hij in de podenko die hij is

Marnix Peeters.Beeld DM

Op zijn berg in de Oostkantons schrijft Marnix Peeters over vrijheid, zijn vogels en zijn vrouw.

Tijdens zijn laatste dagen in het Spaanse bergdorp had Boef bezit genomen van een lokaal vriendinnetje, een lelijk klein worsthondje. Deze week kregen wij van haar baasjes het nieuws dat er een geboorte had plaatsgevonden, maar dat het pupje het niet gehaald had; het was te groot om gezond de monding te passeren.

Boef heeft nu een sterrenkindje, zei mijn vrouw.

We noemden het Francesca en gaven Boef een Pedigree Schmacko om zijn verdriet te lenigen.

Binnen is hij de grootste schat. Zoet als een baby. Hij bedelt niet, doet niet in huis, blaft niet naar de stofzuiger, is aardig tegen bezoekers en sloft elke avond zonder morren naar zijn mand in de gang, waar hij negen uur lang braaf slaapt tot wij klaar zijn om aan de dag te beginnen.

Buiten verandert hij in de podenko die hij is. In de straten van het dorp valt dat mee, maar eens in het bos raakt hij in een trance en verandert de wandeling in een trektocht. Gedurende anderhalf uur lijken wij niet meer te bestaan – er zijn enkel nog vossengeuren, wildpaden, dassenkeutels, reesporen, molshopen, konijnenpijpen, hazenbolletjes en muizengangen. De knook van een everzwijn.

“Vermijd bossen”, had een bevriende hondenkenner geantwoord, toen wij hem om raad vroegen.

Wij wónen in een bos.

“Ironisch genoeg zou zo’n jachthond beter af zijn in Vlaanderen”, had onze hondenman gezegd. “In een gebied met veel wild krijgen ze zoveel prikkels dat ze knots worden. Jullie wonen op de slechtst denkbare plek voor een hond als Boef.”

Het plaatst ons voor een groot dilemma.

Je wilt dat zo’n dier gelukkig is, en het is maar de vraag of je gelukkig kunt zijn in een pretpark waar je alleen maar naar de attracties mag kíjken. En of de baasjes daar op termijn niet knettergek van worden, iets waar zo’n hond ook niet mee gebaat is.

Binnen is hij de grootste schat. Buiten verandert hij in de podenko die hij is
Beeld Marnix Peeters

Volgende maand zit de eerste proeftijd erop en gaat hij voor een poosje terug naar Keerbergen, waar er hooguit een kat eens zijn aandacht trekt en waar de bospaden geen bordelen zijn vol vers vlees.

Zo’n dier vergt veel van je menselijkheid, zei mijn vrouw. Je weegt dingen af die je voordien nooit hebt moeten afwegen, je kijkt in spiegels waarvan je het bestaan niet had vermoed. Het stelt je de vraag hoeveel je liefde waard is, in verhouding tot je vrijheid en je onbekommerdheid. Hoeveel rust je wilt ruilen voor zorg.

Telkens als wij ’s ochtends door de schattebout met kussen worden overladen, scheppen wij moed, die meegaat tot wij ’s namiddags doodop en boos van onze wandeling terugkeren. Waarna de frustratie opnieuw smelt als hij met een diepe zucht op zijn mat in slaap valt. Wij zijn zoveel ongelijkmatigheid niet gewend. Ook wij wonen nu in een woud vol met prikkels, verwarring, verlokkingen en twijfelgevallen.

Het is maar de vraag of wij daar genoeg karakter voor hebben.