Direct naar artikelinhoud
AchtergrondLopende zaken

Geen verschil in het Belgische en Nederlandse coronabeleid? Toch wel

Premiers Sophie Wilmès en Mark Rutte: er valt heel wat te leren uit het verschillende perspectief van beide landen.Beeld AFP

Er woedt weer strijd tussen ­België en Nederland. Gelukkig is het alleen maar perceptiestrijd.

Het is nu min of meer verboden, maar als je op een normale dag wandelt langs de grens tussen het Nederlandse Kapellebrug en De Klinge in het Waasland, dan kom je restanten van de dodendraad tegen. Die zogenaamde dodendraad was een elektrische versperringsdraad waarmee de Duitse bezetter tijdens WO I België afgrendelde van het neutrale Nederland.

Met die vreselijke oorlogsherinnering vergeleek een grensbewoner deze week in onze krant de situatie aan de weer gesloten grens tussen België en Nederland. Een groteske overdrijving, maar de hoogoplopende emoties verraden dat er wel degelijk weer iets als een oorlogje woedt tussen België en Nederland.

De spanningen zijn te wijten aan wederzijdse frustratie over de aanpak van het coronavirus. Er is ook wel een verschil in aanpak, maar op de keper beschouwd is dat redelijk beperkt. België twijfelde eerst, maakte daarbij wat fouten, maar drukte uiteindelijk nog vrij snel het gaspedaal van de gedeeltelijke lockdown in. Nederland aarzelde langer, goot daar de pseudowetenschappelijke saus van de ‘groepsimmuniteit’ over, en ging uiteindelijk alsnog overstag.

Of dat veel uitmaakt, moet nog blijken. Nederland kampt net als België met tekorten aan beschermingsmateriaal en met ethische dilemma’s over wie voorrang moet krijgen in de zorg. De cruciale cijfers over sterfte en bezettingsgraad in de intensieve zorg lopen in Nederland sneller op. Dat geeft België evenwel niets om vertrouwen uit te putten. Niets sluit uit dat er ook bij ons nog zo’n snelle stijging komt.

Toch valt er heel wat te leren uit het verschillende perspectief van beide landen. Een eerste belangrijk onderscheid zit in wat je het ‘nationale gemoed’ zou kunnen noemen. België heeft ten enenmale geen nationaal gevoel. Nationale symboliek kennen we enkel als de Rode Duivels spelen.

In vredestijd is dat identitaire gebrek een kwaliteit: het bespaart op nationalistische pathetiek en mythevorming. Nu zou het weleens een gemis kunnen zijn. De Belg is zo gewoon zichzelf als schlemiel te zien, dat hij zichzelf makkelijk laat aanpraten dat uitgerekend hij alweer in een failed state woont. ‘Chaos’ noemde econoom Geert Noels enkel de Belgische aanpak op Twitter, zonder de minste feitelijke grond. Pas nu The Financial Times onze communicatie-aanpak looft, durven landgenoten te beseffen dat ze niet per se slechter af zijn dan de rest.

Dat de FT specifiek de Belgische communicatiestrategie looft, is geen toeval. De federale regering – met als politieke gezichten Sophie Wilmès (MR) en Maggie De Block (Open Vld) – kozen ervoor om de communicatie grotendeels over te laten aan een vast team experts. Die (vrouwelijke?) bescheidenheid plaatst ons op een schaal met aan het andere uiterste de VS, waar president Trump zijn topexperts overschreeuwt met geraaskal. Toch zou het kunnen dat juist hij electoraal garen spint uit zijn alomtegenwoordigheid in een crisis die hij feitelijk zo mismeestert. De schijn van autoritair gezag verhult vele blunders.

Reddingsboei

De Nederlandse minister-president Mark Rutte is uiteraard geen Trump. Toch werpt ook hij zichzelf nu op als de redder des vaderlands. Daarmee speelt hij in op het sterke nationale gevoel dat in Nederland wél leeft. ‘Presidentieel’, noemt de pers het optreden van Rutte met opvallend meegaande eensgezindheid.

Terwijl, nogmaals, het Nederlandse coronarapport er voorlopig allesbehalve presidentieel uitziet. Uit een reconstructie in NRC blijkt dat de regering-Rutte het expertenadvies om snel strengere coronamaatregelen te nemen afremde. Reden: een opiniepeiling suggereerde dat de bevolking er nog niet aan wou. Had een Belgische premier die balans moeten voorleggen, dan was allang om het ontslag geschreeuwd. Pas nu de perfect voorspelbare sombere vooruitzichten lijken uit te komen, kantelt de sfeer en komt er wat kritiek op Rutte.

Er is ook een fundamenteler bestuurlijk verschil tussen België en Nederland dat nu opspeelt. Nederland bestuurt traditioneel ‘prudentieel’. Dat wil zeggen dat er flink wordt bezuinigd om begrotingsoverschotten op te bouwen, die in moeilijker tijden kunnen worden ingezet. Dat maakt, ook volgens nogal wat Vlaamse media-economen, Nederland nu beter geschikt om de post-coronacrisis te lijf te gaan.

Alleen: je moet wel ‘post’ corona geraken, natuurlijk. Je zou evengoed kunnen zeggen dat Nederland zichzelf in de zorg in de problemen ­bespaard heeft. De voorbije jaren werd 7 procent van de bedden in de intensieve zorg weggesaneerd. En nu gaat het erom spannen. Als de stijging in opnames aanhoudt, dan zouden alle intensive-carebedden voor coronapatiënten dit weekend al bezet zijn, zo voorspelde het hoofd van de Nederlandse Vereniging voor Intensive Care donderdag.

Een bijzonder onheilspellend vooruitzicht. Dat is het kantelpunt waarop het in Italië en Spanje mis ging. Het doet het geroep vanuit Noord-Europa om de Europese budgettair-financiële solidariteit met Italië en Spanje te beperken wat hol klinken. Wie weet waar zitten landen als Nederland volgende week op de coronacurve…

Dat het kritieke punt eerder nadert in Nederland dan bij ons, is geen toeval. Het is een bewuste politieke keuze. Met meer inwoners heeft Nederland toch minder intensievezorgbedden dan België: in nood zijn er 2.000 zulke bedden beschikbaar, hier 2.700. Ook in het aantal ziekenhuisbedden heeft België relatief meer marge dan Nederland. Het is een politieke verantwoordelijkheid die iets dieper grijpt dan een stock mondmaskers wegbezuinigen.

Nog een bemoedigend element uit ons beleid in crisistijd: de sociale zekerheid die als automatische stabilisator optreedt met onder meer het stelsel van tijdelijke werkloosheid. Of hoe wat anders vaak als oorzaak voor de gezwollen overheidsschuld wordt aangeduid, in nood juist een reddingsboei blijkt te zijn: wijd verspreid en verzuild zorgnetwerk, genereuze sociale zekerheid.

Mocht de menselijke tol niet zo zwaar zijn, dan zou je de coronacrisis dan ook echt als een interessante bestuurlijke interland kunnen beschouwen. Wie doet beter: België of Nederland? Uiteindelijk zal dan wellicht blijken dat de waarheid in het midden ligt. Ziek ben je vandaag beter in België, om de economie weer te doen groeien ben je morgen beter af in Nederland. Beide samen? ­Duitsland, misschien.