Direct naar artikelinhoud
interviewFamilieklap

Conner en Steve Rousseau: ‘We kunnen geen van beiden tegen ons verlies’

Conner (l) en halfbroer Steve Rousseau.Beeld Bob Van Mol

De jongste is 27 en partijvoorzitter van de sp.a. De afgelopen week kwam hij in een mediastormpje terecht omdat hij in quarantaine zit in Nieuwpoort. De oudste is 47, bedrijfsleider van het hr-dienstenbedrijf House of Talents en vader van twee. Conner en Steve Rousseau, halfbroers.

STEVE

“Toen Conner geboren werd, was ik al twintig jaar. Ik vond het helemaal niet vervelend dat er nog een familielid bij kwam, maar was vooral blij voor mijn vader en zijn nieuwe vrouw. Toch ben ik tijdens de eerste jaren van zijn leven niet echt een aanwezige figuur geweest voor Conner. Dat kwam vooral door de geografische afstand: hij woonde in Sint-Niklaas, ik in Nieuwpoort. We hebben elkaar pas later écht ontmoet.

“Sinds Conner een jaar of achttien is, hebben we meer contact. Wij zagen elkaar voordien enkel als mijn vader daar bewust een inspanning voor deed, en dat gebeurde eigenlijk heel weinig. Door dat leeftijdsverschil was het lang niet gemakkelijk om een echt gesprek te voeren, natuurlijk.

“Intussen is het duidelijk dat wij best wat raakvlakken hebben: we zijn allebei sociale wezens en leven pas op als we omringd zijn door mensen. We zijn ook heel ambitieus. Van thuis uit hebben ze me nooit aangemoedigd om als zelfstandige te beginnen, en ik merkte diezelfde weerstand op toen Conner zijn ambitie uitte om partijvoorzitter te worden. Onzin natuurlijk: hij heeft heel wat geweldige kwaliteiten, en het is maar goed ook dat hij ze gebruikt. Wat hij nu allemaal meemaakt, is een geweldige levenservaring.

“Toen Conner fractieleider werd, werd hij plots overspoeld met tips en tricks uit zijn omgeving. Toen heb ik even wat afstand genomen, om hem nog een extra mening te besparen. Nu die eerste storm is gaan liggen, praten we weer lustig over politiek. We delen niet dezelfde standpunten, maar we begrijpen en respecteren elkaar.

“Soms leidt dat tot verhitte discussies. Ik kan niet goed tegen mijn verlies, en Conner eigenlijk ook niet, maar die discussies blijven nooit kleven. Soms geeft hij ook gewoon aan dat hij er even genoeg van heeft. Dan blijft het een dag of twee stil tussen ons, maar nadien is er geen vuiltje meer aan de lucht.

“Of onze band veranderd is sinds Conner partijvoorzitter is? Ik heb in het begin vooral heel veel felicitaties gekregen dat mijn zoon het zo goed deed. (lacht) Dan moest ik hen altijd corrigeren dat hij eigenlijk mijn broer is. Maar zelf is hij niet veranderd; hij heeft nog steeds dezelfde franke snuit. (lacht) En dat is ook zijn succes: ik ben blij dat hij zijn authenticiteit weet te behouden.

Gekke gewoontes?
Conner over Steve: “Als we samen op café zijn, beslist hij altijd wat ik drink.”
Steve over Conner: “Hij valt regelmatig in slaap als hij naar een aflevering van F.C. De Kampioenen kijkt.” 

“Het was ook wel even aanpassen om de naam ‘Rousseau’ in de krant te zien verschijnen zonder dat het over mij ging. Vroeger werd ik weleens geïnterviewd over het bedrijfsleven, nu krijgt Conner veel meer media-aandacht.

“Ik kan me er nog steeds aan ergeren als er dingen over Conner geschreven worden die niet stroken met de persoon die ik ken. Hoge bomen vangen veel wind, denk ik dan. Als jonge voorzitter van een partij die heel lang in de vuurlinie gelopen heeft, is het niet onlogisch dat je veel vijanden hebt. Maar het is beter dat de mensen jaloers zijn dan dat ze medelijden hebben.”

CONNER

“Wat zegt iemand van 28 tegen iemand van 8? Dat leeftijdsverschil van twee decennia dat tussen mij en Steve in zit, is lang een barrière geweest. Maar we zijn ontzettend hard naar elkaar toegegroeid. Soms zit ik zelfs samen met Steve en zijn vriendengroep op café. Hij heeft ook twee kinderen die allebei even zot zijn als de rest van de familie Rousseau, dus dat is nog een extra motivatie om regelmatig contact te zoeken. En het is ook al gebeurd dat ik, als ik een verre verplaatsing moet maken voor het werk, bij hem blijf slapen.

“Steve is iemand die graag plezier maakt, net als ik, al is hij eigenlijk een stuk uitbundiger. Nu ja, in mijn functie is dat ook wat moeilijker.

“Partijvoorzitter worden wanneer je nog maar drie maanden in de politiek zit, is echt een vuurdoop. Een jaar geleden trok ik het me veel meer aan wat er over mij gezegd en geschreven werd, maar nu raakt dat me niet meer. Deze week was er heel wat te doen over het feit dat ik door het coronavirus noodgedwongen met mijn vader in quarantaine zit in Nieuwpoort. Er werd ten onrechte van uitgegaan dat ik voor mijn plezier naar de kust was getrokken. Terwijl ik gewoon mijn moeder, die kanker heeft en dus tot een risicogroep behoort, niet in gevaar wou brengen. Voor mijn job kom ik nog vaak met mensen in contact, dus wilde ik geen onnodige risico’s nemen.

“Ik zit niet echt met de situatie verveeld, maar ik merk wel dat mijn vader en moeder er enorm door aangedaan waren. Dat is vaak zo: de mensen rondom mij zien meer af door mijn aanwezigheid in de media dan ikzelf.

“Mijn moeder is intussen aan de beterhand, maar ze is nog niet genezen verklaard en neemt nog altijd medicatie die haar immuniteit verlaagt. We zijn geen familie die dagelijks stilstaat bij haar ziekte, dat verzwaart het alleen maar. Doordat ik het zo druk heb, horen mijn moeder en ik elkaar nu ook niet zo vaak, maar we bellen als het kan. Zodra deze situatie achter de rug is, trek ik gewoon weer bij haar in. Dat we elkaar nu even moeten missen, is voor haar eigen bestwil.

“Steve was in onze familie veruit de eerste die tegen mij zei dat ik vol voor dat voorzitterschap moest gaan. Hij zei: je gaat daarmee tonen dat je ballen aan je lijf hebt. En als het niet lukt, dan is dat ook maar zo. En hij had natuurlijk gelijk.

“Tegelijk is Steve ook een beetje een zeveraar. (lacht) Hij probeert vaak grappig te zijn, en dat is leuk, maar ik vind ook veel steun bij hem. Twee jaar geleden heeft mijn peter zelfmoord gepleegd. Met dat plotse verlies heb ik het heel moeilijk gehad. Toen we vorige zomer samen in Frankrijk waren, hebben we op een avond met een glas wijn herinneringen aan hem opgehaald. Er is niets wat meer troost biedt dan met iemand praten die datzelfde verlies een plek probeert te geven. Dat heeft toen echt deugd gedaan.

“Wij kunnen heel veel lachen met elkaar, maar die avond herinnerde me er nog maar eens aan dat we er ook voor elkaar zijn op de hardere momenten in het leven. Dat typeert familie voor mij.

“Ik denk trouwens dat onze band alleen maar beter is geworden door de job die ik nu uitoefen. Voorzitter zijn is nu eenmaal een vrij eenzame functie; niet iedereen heeft het altijd goed met je voor. Ik weet dat ik Steve altijd kan bellen als ik ergens mee zit. Hij is mijn klankbord. Vandaag belde hij me nog met een idee waar ik misschien wel iets mee kan. Mijn team is er al mee aan de slag.”