Direct naar artikelinhoud
FotoreportageDe grote leegte in coronatijden

Zo zien verlaten grootsteden eruit vandaag

SIEM REAP, CAMBODJA. Geen bezoekjes aan Angkor Wat, geen borrel achteraf in Pub Street, de uitgaansbuurt met de gezelligste adresjes.Beeld NYT/Adam Dean

We zijn in oorlog, zeggen ze. Maar dit is toch niet hoe oorlog eruitziet? Een ramp voltrekt zich voor onze ogen, naar het schijnt, maar er is geen chaos, geweld of vernieling. Alleen maar rust, leegte en stilte. Dat zagen ook The New York Times-fotografen, in Parijs, Milaan, São Paulo, Caracas...  

Het lijkt al eeuwen geleden dat we de eerste beelden van spookstad Wuhan zagen. De leegte heeft zich als een virus over de hele wereld verspreid. Meer dan een derde van de wereldbevolking leeft nu in een zekere vorm van lockdown. The New York Times vroeg zijn fotografen in alle uithoeken van de wereld om beelden te maken van de drukst bezochte pleinen, stranden, theaters, restaurants, metrostations. In ‘normale’ tijden zijn het mierenhopen vol lawaai en bedrijvigheid.

Nu even niet. De foto’s ogen onwerkelijk: alsof iemand heel zorgvuldig met Photoshop alle menselijke activiteit heeft weggegomd. Het zijn beelden die nu al iconisch zijn. Dit was maart 2020. Het moment dat de publieke ruimte ophield met bestaan, en onze levens zich alleen nog in de privésfeer afspeelden.

Vaak vinden we die drukte daarbuiten een kwelling: een overvolle trein in het spitsuur, een lange rij wachtenden voor een museum, een strand waar spelende kinderen je rust verstoren. Nu geven de lege beelden ons een ongemakkelijk gevoel, omdat we ze vanzelf inkleuren zoals wij ze kennen. Zoals het ‘vroeger’ was, amper twee weken geleden. Het is als de lege stoel aan een gedekte tafel en de herinnering aan wie er wel had moeten zijn.

De leegte op deze foto’s is dreigend, bevreemdend, onheilspellend. Maar het kan ook troostend zijn: een slordige 2,6 miljard mensen in 42 landen, die proberen om het goede te doen. Elke mens die je niet op straat ziet, beleeft op dit moment de vreemdste en moeilijkste periode uit zijn of haar leven.

Het enige wat alle nationaliteiten, religies, klassen en standen verbindt, is wat we níét doen. Niet aperitieven op een terras in Milaan, geen tegenligger luid claxonnerend de pas afsteken op Place de la Concorde in Parijs, niet shoppen op Times Square in New York, niet in een reuzenrad stappen in New Delhi, geen vlucht boarden in Tokio, geen streetfood eten in Siem Reap in Cambodja, niet naar een klassiek concert gaan in Moskou, of een trein nemen in Rawalpindi in Pakistan. Heel even doet iedereen in de hele wereld net hetzelfde. Als ‘in uw kot blijven’ een olympische discipline was, kleurde de hele wereld goud.

Ooit zullen deze lege plaatjes weer worden ingekleurd met mensen en actie en lawaai. Als kleurprenten waar een kind met stickertjes de leegte mag opvullen. Ooit komt er een moment dat we weer zullen klagen. Over de drukte. “Hoe de vakantie was? Dat ging wel,  maar er was veel te veel volk.”

TOKIO, JAPAN. Zo ziet de internationale terminal van de luchthaven Haneda eruit als niemand meer vliegt.Beeld NYT/Noriko Hayashi
PARIJS, FRANKRIJK. De toeristische attracties zijn er nog, de toeristen niet meer.Beeld NYT/Andrea Mantovani
BEIJING, CHINA. Bijna geen kat te zien in een eettent die op dit uur van de dag altijd bomvol zit.Beeld NYT/Gilles Sabrie
SAO PAOLO, BRAZILIË. Miljoenen mensen bijeen zonder elkaar te zien.Beeld NYT/VICTOR MORIYAMA
JOGJAKARTA, INDONESIË. Te veel bewaking voor deze eeuwenoude tempels.Beeld NYT/ULET IFANSASTI
MILAAN, ITALIË. De stoelen houden anderhalve meter afstand van elkaar op de binnenplaats van het stadhuis.Beeld NYT/ALESSANDRO GRASSANI
NEW YORK, VS. Toch één reclamebord op Times Square dat zijn uitwerking niet heeft gemist.Beeld NYT/Todd Heisler
MOSKOU, RUSLAND. Geen publiek bij de repetitie, noch bij de onlinevoorstelling.Beeld NYT/Sergey Ponomarev
SEATTLE, VS. Als de Space Needle om de hoek dicht is, dan de hotdogkraam ook.Beeld NYT/GRANT HINDSLEY
CARACAS, VENEZUELA. Burgerlijke (on)gehoorzaamheid op dag twee van de nationale quarantaine.Beeld NYT/Adriana Loureiro Fernandez