‘Do remember they can’t cancel the spring’: het heerlijke escapisme van David Hockney
De Morgen laat zijn cultliefhebbers de film-, platen- of boekenkast uitspitten op zoek naar troostrijke klassiekers. Vandaag: journalist Robin Broos over kunstenaar David Hockney.
Op 7 februari was Covid-19 nog een louter Chinese aangelegenheid. Die dag stond het eerste coronanieuws in deze krant pas op pagina zes. In een ander artikel klaagde viroloog Marc Van Ranst aan dat te weinig 65-plussers zich lieten inenten tegen die andere pandemie, de gewone seizoensgriep.
Diezelfde dag treinden mijn beste vriend en ik voor een dagje naar Keulen. Na wat doelloos lanterfanten passeerden we aan de grote Taschen Store Köln, een filiaal van de Duitse kunstzinnige boekenuitgeverij. En daar stond hij: de SUMO ofte gigamonografie van David Hockney. A Bigger Book is 50 bij 70 centimeter, 498 pagina’s dik en komt met een speciaal ervoor ontworpen boekstaander. Slechts 9.000 exemplaren zijn ervan gedrukt en de prijs is er ook naar: 2.500 euroknikkers.
Mijn interesse om ongegeneerd door het inkijkexemplaar te bladeren was de verkoopster niet ontgaan. Zolang ik maar de bijhorende handschoentjes aandeed. Nogmaals: we schrijven precorona. Allicht dacht de dame dat ze die dag een mooie economische transactie op haar conto zou kunnen schrijven. In haar ogen waren wij allicht een fortuinlijk homokoppel, wat in velerlei opzichten niet met de waarheid strookt. Maar tijdens ons neuzen in dat onbetaalbare boek vroeg ze ons meermaals hoe we samen waren (“zéér goed, toch lieverd?”), of we niet de limited edition prints wilden bekijken (“dat interesseert ons wel, we zoeken nog iets voor boven de zetel”) en of we onze gegevens niet wilden achterlaten (“stuur maar naar mij, ik ben beter in die dingen”). Sindsdien kreeg ik van Tatjana al een paar vriendelijke mailtjes.
iPad
Naar de essentie nu. In 2012 ben ik twee keer kort na elkaar naar Keulen gespoord, puur omdat de Hockney-tentoonstelling A Bigger Picture in het Ludwig Museum me zo omver had geblazen. Het was de eerste keer dat hij zijn recente landschappen had samengebracht. Bijna elke dag van een afgelopen jaar had de man een buitenzicht gedocumenteerd, in laagjes op het scherm van zijn iPad, als een moderne versie van een traditioneel schetsboek. In een kleurrijke oogopslag zag je er de overgangen tussen vier seizoenen. Want als de natuur het soms zelf niet duidelijk genoeg maakt, deed Hockney het voor haar: de aarde is een prachtig ding.
Tot dan vond ik David Hockney vooral een man van de sfeer, wiens werk mij goesting gaf om rond te reizen. De Brit verhuisde in de jaren zestig naar Californië en schilderde daar typische americana. Neem nu ‘A Bigger Splash’ uit 1967. Het schilderij toont een zonovergoten zwembad in Los Angeles tegen een achtergrond van een roze, modernistisch gebouw en een lege stoel. Twee lange palmbomen en een nette grasrand suggereren zorgvuldig verzorgde tuinen. Voorts is alles stil, behalve dan een plons in het water. Meer dan vijftig jaar later oogt het nog altijd zonnig en fris, als een soort hedendaags escapisme.
Tijdens zijn grote retrospectieve, drie jaar geleden in Tate Britain, bekeek ik ‘A Bigger Splash’ wat nauwkeuriger. Benieuwd naar hoe de schilder die ik zo bewonderde voor zijn iPad-werken vroeger te werk ging met verf op doek. De compositie, de rechte lijnen, allemaal niets op aan te merken. Maar de individuele vlakken leken van dichtbij zo slordig ingekleurd. Beschaamd om mijn ongepaste gevoel bij een groot artiest droop ik af. Om achteraf te beseffen: het gaat niet om techniek maar om gevoel. Dat heerlijke escapisme bleef helemaal overeind.
Narcissen
“Ik beschouw schilderen als het maken van afbeeldingen”, zei Hockney in 1978 in het Britse geluidsmagazine Audio Arts. “Ik ben niet geïnteresseerd in het schilderen van iets wat de zichtbare wereld niet weergeeft. Ik bedoel, het kan perfect goede kunst zijn, maar het interesseert me gewoon niet zo veel.” En dat is hij altijd blijven doen, van fotocollage’s over theaterdecors tot de bewuste iPad-schilderijen. Van het door mensen bedachte escapisme tot de pracht van de natuur.
Nu we vandaag met zijn allen moeten binnenblijven, ga ik meer dan ooit op zoek naar die wereld die niet meer zichtbaar is. Ook Hockney zelf laat zich in deze onzekere tijden meer dan ooit inspireren door de gewone dingen die hij op zijn gezegende leeftijd van 82 vooral nog ziet vanuit zijn raam. Begin dit jaar verscheen het Taschen-boek David Hockney. My Window, met 120 nieuwe iPad tekeningen.
Vorige week stuurde hij vanuit zijn lockdown in Normandië nog een prachtig nieuw digitaal werk naar zijn galeriehouder en enkele musea. De titel: ‘Do remember they can’t cancel the spring’. De afbeelding: vier ontluikende narcissen die de lente inluiden. Ik interpreteer het als een boodschap van hoop. Want ook al zitten we vast in ons kot, het leven blijft gewoon doorgaan. De kunstenaar wil ons eraan herinneren dat ondanks de donkere periode waarin we leven, er lichtere dagen wachten. Briljant in al zijn eenvoud.
Voorlopig zoek ik troost in de afbeeldingen in mijn betaalbare reproducties, catalogi en rondslingerende beelden op het web. Maar met wat ik door corona uitspaar aan café- en andere culturele bezoekjes kan ik binnenkort misschien eindelijk naar Tatjana van Taschen mailen, dat die SUMO toch mooi zou staan in onze living.
Lees ook
Geselecteerd door de redactie