Direct naar artikelinhoud
CoronacrisisDaklozenopvang

Dit hotel in Brugge opent de deuren voor daklozen: ‘Nog nooit zo’n proper cliënteel gehad’

Manager Bettina Wijns zorgt in Hotel 't Putje voor nachtopvang van daklozen tijdens de coronacrisis.Beeld Bas Bogaerts

Hotels die hun deuren openen voor daklozen. Veel uitbaters moeten er niet aan denken. Maar er zijn uitzonderingen. Zoals ’t Putje in Brugge. ‘Nog nooit zo’n proper cliënteel gehad.’

Brugge, acht uur ’s morgens. In hotel ’t Putje liggen de gasten nog op één oor. Het driesterrenhotel in de binnenstad is het enige dat nog open is. Maar in plaats van toeristen slapen er nu daklozen. “Toen ik van opvangcentrum ’t Sas de vraag kreeg om daklozen te huisvesten, heb ik meteen ja gezegd”, vertelt manager Bettina Wijns. Ze zit aan de receptie en is al vanaf zes uur deze morgen aan het werk. “Blijkbaar ben ik de enige. Niemand anders durft het aan, mijn collega’s zeiden dat ik gek was.”

Normaal heeft ’t Sas achttien slaapplaatsen beschikbaar voor daklozen maar door de coronamaatregelen is dat aantal teruggebracht tot tien bedden. Hotel ’t Putje vangt nu de rest op. “Ik heb nog geen seconde spijt”, zegt Wijns. “Het verschil tussen een dakloze en een toerist is als dag en nacht. De toeristen laten de kamers soms in ongelofelijk vuile staat achter, zo erg dat de kamermeisjes er niet eens aan willen beginnen. Als we nu de kamers doen, lijkt het alsof er niemand geslapen heeft. Ik heb nog nooit zo’n proper cliënteel gehad. De bedden zijn opgemaakt, de badkamer is schoon gepoetst, zelfs de handdoeken zijn weer zijn keurig opgevouwen. De mensen zijn zo dankbaar dat ze het niet willen riskeren hun kamer te verliezen, dus houden ze het zo proper mogelijk.”

Om zeven uur ’s avonds worden de dakloze gasten een voor een binnengebracht. Ze gaan meteen naar hun kamer en mogen daar niet uit voor negen uur ’s morgens. Net iets voor negenen komt een medewerker van ’t Sas de gasten wakker maken. De een na de ander wandelt de ontbijtzaal binnen en neemt een koffie waarna ze elk aan een andere tafel gaan zitten, op voldoende afstand van elkaar.

Verjaagd door politie

Tony is dakloze in Brugge, al komt hij oorspronkelijk van Gent. “Was Bettina er niet geweest, dan was ik er niet meer”, klinkt het stellig. “Ik heb vijf nachten in een ondergrondse parking geslapen voor ik hier terecht kon.”

Wijns lacht een beetje verlegen bij het compliment. “Tony’s handen waren paars van de kou, hij was totaal verkleumd. ‘Warm u op in bad’, zei ik. Na een dag in het hotel zag ik hem opknappen.” Ze begrijpt het niet van de parkingwachters en politie, zegt ze. “De parkingwachters schoppen de mensen letterlijk buiten. Terwijl er geen auto’s staan nu. Ook in het station gooit de politie de daklozen eruit.”

In de ontbijtzaal is er koffie voor de daklozen, die elk aan een andere tafel gaan zitten, op voldoende afstand van elkaar.Beeld Bas Bogaerts

Mario is een gast die zijn kamer zelf betaalt. Zijn huis is onlangs afgebrand, vertelt hij. “Nu moet ik wachten op nieuws van de verzekering. Omdat ik nergens anders terecht kon, heb ik eerst een paar dagen in mijn auto geslapen. Tot ik via Facebook over dit hotel hoorde. Een hele opluchting. Maar ik heb er wel van geleerd: in nood leer je je vrienden kennen. Hier dus, bij Bettina.”

Wijns vraagt 40 euro per kamer. “Daar kom ik niet mee uit de kosten maar ik red het nog net, in elk geval tot eind april. Zolang ik mijn personeel kan betalen, is het te doen. We zijn met zijn drieën, er is 24 uur iemand aanwezig. Daarnaast is de poetshulp nog actief. Eind april zien we wel verder.” De overheid vergoedt de kamers voor de daklozen, de resterende gasten betalen dezelfde prijs. “Er is hier een oudere dame, Monique. Ze heeft een villa in Frankrijk en in Knokke. Maar ze slaapt liever hier omdat ze niet alleen wil zijn, ze is bang.”

Inmiddels vinden ook andere mensen in nood hun weg naar het hotel. Van de 37 kamers zijn er inmiddels 18 bezet. “Mijn job is honderd procent omgeslagen”, zegt Bettina Wijns. “Van hoteluitbater naar sociaal werker. Ik heb een koppel dat in schuldbemiddeling zit en al een half jaar op de vloer van een garage slaapt, tussen de auto’s. Toen de garage half maart werd gesloten, stonden ze op straat. Gisteren bracht de politie dan weer iemand binnen uit Gent die net uit het ziekenhuis ontslagen was. Ze hadden daar geen plaats, dus kwamen ze naar ons. Normaal wordt dat niet vergoed maar ik kan de mens in deze crisissituatie niet op straat laten staan.”

Verdubbeld in tien jaar

Exacte cijfers zijn er niet, maar volgens organisatie GimmeShelter is het aantal dak- en thuislozen in ons land in tien jaar tijd verdubbeld. Volgens de laatste telling in Brussel, op 5 november vorig jaar, sliepen 4.187 mensen op straat. In 2008 werden er 1.729 dak- en thuislozen geteld.

“In Brugge hebben we een groep vaste daklozen van 50 mensen”, zegt Thibault Dejonckheere van ’t Sas. “Maar we weten dat er nog veel meer zijn. Omdat je door de coronamaatregelen buiten niet op een bankje mag blijven zitten, jaagt de politie de daklozen constant weg. Probleem is dat ze nergens naartoe kunnen. Alleen bij ons inloopcentrum kunnen ze nog terecht, dat is ’s morgens en ’s middags open. We delen voedsel uit en bij onze sociale kruidenier kunnen de mensen voor weinig geld boodschappen doen.”

Probleem is dat er door de coronacrisis een groot tekort aan vrijwilligers dreigt te ontstaan. Vaak zijn het ouderen die nu thuisblijven uit angst om ziek te worden. “Als er straks niemand meer is die bij de nachtopvang van de daklozen kan blijven, zullen we zelf inspringen”, zegt Dejonckheere. “We zoeken dringend mensen die ons willen helpen.”