Direct naar artikelinhoud
InterviewWim Moesen

‘Europa heeft een afspraak met zijn geschiedenis’

Wim Moesen, de éminence grise van de Belgische economen, pleit voor een solidair EuropaBeeld Illias Teirlinck

De Europese ministers van Financiën vergaderen dinsdag over een financieringsplan om de coronacrisis te bezweren. Professor emeritus Wim Moesen pleit voor een barmhartig en solidair Europa. ‘Om het met Hegel te zeggen: in de geschiedenis zoekt het zinnige zijn weg.’

Europa staat voor zijn week van de waarheid. Dinsdag vergaderen de Europese ministers van Financiën over het zogeheten SURE-plan (Support to mitigate Unemployment Risks in an Emergency). Een financieringsplan dat de Europese lidstaten de nodige fondsen moet geven om het groeiende leger werklozen in de eurozone op tijdelijke werkloosheid te kunnen zetten. De gedachte daarachter is dat je zo de kansen op een sterke doorstart na de coronacrisis niet hypothekeert. De burgers behouden hun koopkracht en de ondernemingen kunnen snel weer opstarten. Het belooft een felle discussie te worden die eind deze week – niet toevallig op Goede Vrijdag – beslecht moet worden.

De Belgische emeritus professor publieke economie (KU Leuven) en specialist publieke financiën en overheidsbegroting Wim Moesen (75) kijkt argwanend maar hoopvol naar het debat. “Europa was in het begin van de crisis afwezig”, zegt de éminence grise van de Belgische economen. “Dat kan verklaard worden door het feit dat het aanvankelijk medische aspecten waren die op het voorplan traden. Maar nu treedt de volgende fase aan, die van de financiële en economische maatregelen, en nu kan Europa niet wegkijken.” Moesen analyseert met zijn typische helderheid het belang van de tijdelijke economische werkloosheid. In ons land is dat een sterk vangnet gebleken tijdens de financiële crisis van 2008. “De economische terugval in Europa was toen gemiddeld 5 procent van het bruto binnenlands product, bij ons bleef dat beperkt tot 2,4 procent.” Die ingebouwde stabilisator zorgt ervoor dat de koopkracht van de burgers relatief gevrijwaard blijft, en dat de ondernemingen vrij snel weer opgestart kunnen worden. Het is dat aspect dat de Europese SURE-maatregelen over de hele eurozone wil invoeren. 

Orthodoxie

Het gekibbel daarover binnen de lidstaten is niet fraai. “Om de middelen op te halen – er is sprake van 100 miljard euro – moet Europa bij de financiële markten aankloppen. Dat kan door één gemeenschappelijk fonds, met één gemeenschappelijke rentevoet. Als je als individueel land naar de financiële markten moet, kan je nooit zo’n volume aan dergelijke voorwaarden ophalen.” 

Maar dat vraagt van de sterkere lidstaten een zekere solidariteit. Duitsland zou goedkoper kunnen lenen dan Italië of Griekenland. Bovendien moet er tegenover dat fonds ook een waarborg staan. Opnieuw zijn de sterkere landen hier aan zet, om een groter deel van die waarborg op zich te nemen. Dat zorgt voor het nodige opbod en vooral Nederland en in mindere mate Duitsland liggen dwars. Zij hebben gedurende jaren een budgettaire orthodoxie gepredikt, waardoor ze op hun begrotingen overschotten hebben geboekt. De zuiderse landen die nu ook door corona sterk worden getroffen hebben behoorlijke begrotingstekorten. Dat zorgt voor oprispingen dat die landen te weinig hun huishouden op orde hebben. Wat dan weer leidt tot frustratie bij die landen.

“Hier kom je op het terrein van de wederkerigheid of de solidariteit”, stelt Moesen. “De euro is een packagedeal, met zowel lusten als lasten. Bij de introductie van de euro in 2002 hebben landen als Duitsland en Nederland geprofiteerd van de introductiekoers van de euro. Dat was ook een gemiddelde van de lidstaten en sterke landen als Duitsland konden daarbij profiteren omdat hun eigen munt duurder was. Met de euro kregen ze zo een concurrentievoordeel tegenover de zuiderse landen die een beetje met de wind op kop moesten fietsen.” 

Het is maar billijk, vindt Moesen, dat de euro niet enkel een ‘mooiweervaluta’ is, en dus ook bij economische stormen gevrijwaard moet blijven. “Ik vind Europa nog steeds een groots project van een civiele maatschappij. Als het geloof daarin zou verdwijnen zou dat verschrikkelijk zijn. Europa heeft nu een afspraak met zijn geschiedenis.”