Direct naar artikelinhoud
ReportageWoon-zorgcentrum

De dagelijkse strijd in een Mechels woon-zorgcentrum: ‘Elke avond zijn we doodmoe’

Met een walkietalkie kan Anja met haar oma praten. ‘Als we een iPad gebruiken, denkt ze soms dat ze tegen een foto praat.’Beeld Tim Dirven

In het Mechelse woon-zorgcentrum De Muze zit de schrik erin. Met walkietalkies, zelfgenaaide mondmaskers en een mobiel café proberen ze de onzichtbare vijand buiten te houden. ‘Mijn oma is 93. Je weet: als het virus hier toeslaat, is de kans reëel dat ze sterft.’

“Dag bomma.” Anja Lamon (33) en Maria Ayraut (93) schieten in de lach. Normaal zouden ze samen op het terras zitten in dit weer, maar nu zijn ze van elkaar gescheiden door een groot raam. “Zie mij hier nu zitten met dat mondmasker”, zegt Maria door een walkietalkie, die een verpleegster voor haar bedient. Maar de kleindochter stelt haar gerust. “Och, het is een mooi motief. Je ziet er goed uit.”

Het mondmasker van Ayraut is handgemaakt. “Verenigingen, buurtbewoners en familieleden hebben die de voorbije weken massaal voor ons genaaid”, zegt directeur Rudi Penninckx via de telefoon. “Voor 90 bewoners hebben we nu 300 stoffen maskers, die we voortdurend wassen en hergebruiken.” Ze zijn kleurrijk, maar minder veilig dan de chirurgische maskers die het personeel draagt, en waarvan er 1,6 miljoen verspreid zullen worden over de Vlaamse woon-zorgcentra.

Ze roeien met de riemen die ze hebben in De Muze. Tot nu toe testte niemand positief op het coronavirus, maar iedereen beseft dat het noodlot op elk moment kan toeslaan. In een twintigtal Vlaamse woon-zorgcentra kampen ze met een grote uitbraak. Een deel van het personeel zit er ziek thuis of werkt zonder beschermende kledij. In Grimbergen stierven vier bewoners van hetzelfde centrum, in Brugge zeven.

Lamon beseft dat ook haar grootmoeder erg kwetsbaar is. “Ze is 93 jaar en haar gezondheid is niet meer wat ze geweest is. Als het virus toeslaat, dan is de kans reëel dat ze overlijdt.” Het is een ongemakkelijke gedachte die door de hoofden van veel familieleden spookt. In een woon-zorgcentrum leven ouderen nu eenmaal dicht op elkaar, een nulrisico bestaat niet.

Beperkte voorraad

Om die reden is het personeel van De Muze extra voorzichtig. Twee keer per dag wordt de temperatuur van alle medewerkers gemeten. Wie boven de 37,5 graden uitkomt of andere coronasymptomen vertoont, wordt meteen naar huis gestuurd om een test te laten afnemen. Tot nu toe waren die telkens negatief, al wacht één werknemer nog op haar resultaat. Klinken, liftknoppen en andere oppervlakken worden de hele dag ontsmet.

In Mechelen horen ze ook wel de noodkreten uit andere woon-zorgcentra. Maar van schrijnende toestanden is hier voorlopig geen sprake. Dankzij de coördinerende arts worden coronatesten snel verwerkt in een labo. En bij de start van de epidemie kochten ze nog vlug een voorraad handschoenen, schorten en spatmaskers in. “Enkel van de FFP2-maskers hebben we een beperkte voorraad. Mochten we een uitbraak krijgen, dan zitten we op dat vlak met een probleem”, aldus de directeur.

Ook voor de bewoners is dit een beproeving. Al bijna vier weken mogen ze geen bezoek meer ontvangen, tenzij aan het raam of via Skype. Maar skypen is niet evident voor Ayraut, die met beginnende dementie kampt. “Meestal denkt ze dat ze tegen een foto spreekt wanneer de iPad voor haar neus wordt geplaatst”, zegt haar kleindochter. “Daarom bellen we liever of komen we aan het raam. Al kan dat ook een uitdaging zijn. Onlangs verwarde ze mij met mijn zus en mijn nicht.”

Beperkte voorraad
Beeld Tim Dirven

Ayraut vindt het alleszins fijn dat ze veel telefoontjes krijgt. Voor de rest kijkt ze veel televisie op haar kamer. De eetzaal en de bar op de benedenverdieping zijn gesloten, en net als de rest van de bewoners moet ze noodgedwongen op haar kamer eten. Als de kinderen propere kledij brengen, komen ze niet verder dan het sas aan de hoofdingang.

Mobiel café

Gelukkig is er het mobiel café, dat dagelijks langs de kamers rijdt. Dan kunnen ze een pintje bestellen. Ook de animatie gaat in de mate van het mogelijke door. Zo komt er twee keer per week een muzikant liedjes spelen.

Dat er op de Facebook-pagina van De Muze geruststellende foto’s van deze activiteiten prijken, is geen toeval. De voorbije weken werd het woon-zorgcentrum overladen met bezorgde telefoontjes van naasten. Daarom stuurt Penninckx nu drie keer per week een e-mail uit met een update van de situatie, en kunnen familieleden op sociale media zien hoe oma en opa van de zon genieten.

“Het is een pittige periode”, zegt hij. “Sommige bewoners wonen hier al drie, vier jaar. We voelen ons allemaal verantwoordelijk voor hun welzijn.” Aan het personeel geeft hij dan ook het advies om af en toe rust te nemen. Iets wat hij zelf ook probeert te doen. “Slapen is alvast geen probleem, want we zijn elke avond doodmoe.”

Uiteindelijk blijft het een kwestie van geluk, hoe hard ze ook hun best doen. Want geen enkele maatregel is 100 procent sluitend. “Het enige waar we zeker van zijn, is dat we alle mogelijke voorzorgsmaatregelen hebben genomen. En dat we scenario’s hebben klaarliggen voor als het nodig zou zijn”, zegt Penninckx. “Zo werden al enkele kamers vrijgemaakt voor mogelijke coronagevallen.”