Direct naar artikelinhoud
Film

Waarom Brad Pitt z’n T-shirt weer uittrok

Brad Pitt als klussende stuntman in Once Upon a Time in... Hollywood (2019).

We leven in het jaar van Brad Pitt – al was het maar om zijn dakscène in Once Upon a Time... in Hollywood uit 2019, vanaf maandag te zien op Netflix.

‘Brad Pitt kwam op idee om beide shirts tegelijk uit te trekken voor iconische scène Once Upon a Time... in Hollywood’,  zo luidde een kop in de Britse tabloid The Daily Mail, vorige week. Een feitelijke en correcte weergave van het Pitt-nieuws van die dag. Misschien een tikkeltje cryptisch voor lezers die niet wisten dat de acteur een shirt uittrok, laat staan twee, maar die konden zich dan weer optrekken aan dat ‘iconische scène’, in de wetenschap dat ze de kennis eerder hadden kunnen – ja zelfs móéten - opdoen.

Terug naar de bewuste scène, midden in Once Upon a Time in… Hollywood, Quentin Tarantino’s met twee Oscars bekroonde en negende speelfilm, die maandag in première gaat op Netflix, maar ook al te huur is bij diverse online aanbieders. 

In de vanaf het dak gefilmde scène zien we stuntman Cliff Booth (Pitt) per Cadillac arriveren bij de villa van zijn beste vriend en werkgever, de B-ster Rick Dalton, om diens antenne te repareren. Was dit een aflevering van De kijk van Koolhoven, dan zou de presentator kunnen beweren dat Tarantino de scène filmt vanuit het gezichtspunt van de antenne, en dat wij - de kijkers - die scheve antenne zijn; toe aan reparatie, aan heling. 

Cliff gordt zijn klusriem om, steekt er een blikje bier in (Old Chattanooga, Tennesee Lager), frommelt werkhandschoenen in de kontzak van zijn strakke spijkerbroek en springt zonder handen, in een soort parcours avant la lettre, van de schutting naar een muurtje en dan op het dak, om zich daar – het meesterstuk – in één vloeiende, achteloze beweging te ontdoen van zijn gele hawaïshirt en witte onderhemd. Rechtopstaand, als een halfnaakte Griekse god op het puntdak, vervolmaakt de stuntman zijn pose bij het aantrekken van de handschoenen, waarbij hij de buik iets aanspant; kennelijk staan die spiergroepen met elkaar in verband.

De shirtscoop van The Daily Mail (het bericht ging de wereld rond, van het Amerikaanse People tot India Today) betrof geen eigen nieuwsgaring, maar kwam voort uit de podcast van actrice Amy Schumer, bij wie regisseur Tarantino onlangs te gast was in haar show 3 Girls, 1 Keith. “Ik wil je bedanken voor je laatste film” sprak Schumer plechtig. “Voor het genot dat je ons gaf en waarvan je wist dát je het gaf. Gewoon - hier is het, ik geef jullie dit: Brad Pitt, zonder shirt op het dak.”

Tarantino, van wie bekend is dat hij complimenten beter incasseert dan kritiek, relativeerde zijn eigen aandeel. “Toen we de scène op dat dak bespraken, zei ik: misschien kun je dat hawaïshirt losknopen en uittrekken en daarna ook het Champion-shirt. Hij reageerde zo van: ‘Echt, wil je al die knopenonzin? Ik trek alles gewoon hup ineens uit!’ Oké, dacht ik: ik laat de meester zijn werk doen.” En: “Dichter bij homo-erotica heb ik nooit gefilmd.”

De bewuste scène valt gratuit te noemen, niet noodzakelijk voor de plotverwikkelingen rondom Dalton (Leonardo DiCaprio) en diens vaste stuntman, in het door Charles Mansons hippiesekte bedreigde Los Angeles van eind jaren zestig. Maar toch perst Tarantino de nodige betekenis in die krappe minuut op het dak. Stuntman Cliff Booth is een reliek, een masculien type uit een andere tijd. Ook in het 1969 van de film, waarin hij nauwelijks meer aan de bak komt in Hollywood. En vanaf dat dak hoort Booth hoe beginnend steractrice Sharon Tate, de bewoonster van de villa er naast, een plaatje opzet. Als we haar vervolgens zien, filmt Tarantino zonder fetisjfilter: gewoon een vrolijk dansende jonge vrouw. Tate was echt, geen mythe.

Zoals bekend werd Tarantino na de wereldpremière van zijn film op het filmfestival van Cannes door een verslaggever van The New York Times verweten dat hij Margot Robbie in de rol van Tate te weinig tekst had gegeven, waarop de regisseur siste: ‘Ik verwerp je hypothese.’

Uiteraard protesteerde niemand tegen het verheerlijken van Pitts 56-jarige lichaam, ook Pitt niet. “Laten we eerlijk zijn”, grapte de acteur, toen zijn collega-acteurs hem voor de rol bekroonden bij de SAG Awards. “Het wás een moeilijke rol. Een man die high wordt, zijn shirt uittrekt en niet overweg kan met zijn echtgenote.” Grote grijnslach: “Big stretch.”

Men moet weten dat Pitt in de aanloop naar de filmrelease enige inzage gaf in zijn privéleven via introspectieve interviews in de mannenglossy’s GQ en Esquire (de respectievelijke koppen: ‘Brad Pitt is nog steeds zoekende’, en ‘Brad Pitt over scheiden (van Angelina Jolie), stoppen met drinken (en blowen) en een betere man worden’ .

‘Once Upon a Time in... Hollywood’.

Tot de (film)wereld tot stilstand kwam, leefden we in het filmjaar van Pitt, gerekend vanaf de wereldpremière van Once Upon a Time in… Hollywood  in Cannes, mei 2019. Een half jaar later, op het filmfestival van Venetië, volgde de lancering van Ad Astra, James Grays prestigieuze, negentig miljoen dollar kostende sciencefictionfilm met Pitt als astronaut Roy McBride, die tussen de sterren speurt naar zijn vader, een legendarische ruimtereiziger. Ad Astra werd geproduceerd door Pitt zelf, met zijn bedrijf Plan B. Hij kreeg lof voor zijn spel, al zat de onmatige filosofische voice-over in de film zijn knap ingetogen rol wel wat in de weg. 

In de finale van het prijzenseizoen, twee maanden geleden, won de acteur eindelijk (na dertig jaar diensttijd) zijn Oscar, voor de rol als stuntman Booth (Pitt won er eerder wel een als producent, voor 12 Years a Slave). Beste bijrol: dat was een strategische afweging van de studio, die DiCaprio, die andere prominente mannelijke acteur in Once Upon a Time in... Hollywood, ruim baan wilde bieden in de hoofdrolcategorie.

Toch was die wat arbitraire rangorde (gezien Pitts grote aandeel in de film: Booth is de ware held, níét die aanstellerige Dalton) ergens wel gepast. Pitt is vaak op zijn best als hij in films niet (of nét niet) de centrale rol op zich neemt. Zie Tyler Durden, de zelfdestructieve mannenafgod in Fight Club (1999), die eigenlijk een zinsbegoocheling is van Edward Nortons slapeloze hoofdpersonage. Of de gemankeerde autoritaire vader in The Tree of Life (2011), die de oprechte liefde voor zijn zoons in louter tucht giet. En zelfs in wat veel critici (en Pitt zelf ook) zijn allerbeste rol noemen: de outlaw Jesse James in The Assassination of Jesse James by the Coward Robert Ford (2007). Een western die gestuurd wordt door de blik van Jesse’s fan én latere moordenaar Ford (Casey Affleck).

De acteur Brad Pitt leek de laatste jaren al wat af te bouwen, zinspeelde zelfs op een vervroegd pensioen (in GQ: ‘Misschien ben ik al een dinosaurus’). Hij was drukker als producent, waarbij hij zich richtte op het tegenwoordig in Hollywood moeilijker van de grond te krijgen kwaliteitsdrama (waaronder Vice, Moonlight, Beautiful Boy, The Lost City of Z). Áls hij zelf optrad als acteur was het vaak om de financiers tevreden te stellen. Zoals zijn bijrolletje als die ene goeie witte man in 12 Years a Slave. De Italiaanse distributeur – rekenend op het Pitt-effect - zette de ster prompt prominent op de filmposter; alsof Steve McQueens monumentale slavernijepos handelde over een per ongeluk tot slaaf gemaakte blonde man.

Pitt legde de klassieke Hollywooddroomroute af: opgegroeid in de boerenstaat Missouri, geen zin om te leren, dan maar de auto volladen en naar Los Angeles, de acteerklasjes aldaar financierend met een sliert bijbaantjes, wachten op die ene kans. (Jawel, hij liep verkleed rond als kippenmascotte voor fastfoodketen El Pollo Loco, het mag nooit onvermeld blijven.) Er is vaak beweerd dat hij de laatste mannelijke ster is wiens faam overeenkomt met die van de wereldwijde geadoreerde collega’s uit de gouden Hollywoodjaren. 

En nu gaan we een periode in van Pitt-schaarste. De acteur wordt alleen nog genoemd voor een hoofdrol in Babylon, de nieuwe speelfilm van La La Land-regisseur Damien Chazelle. Maar of die film ook echt met kerst 2021 wordt opgeleverd, is de vraag. Zoals veel in Hollywood nu de vraag is.

Brad Pitt in ‘Thelma & Louise’.

Bij de inontvangstneming van zijn Oscar dankte Pitt eerder dit jaar Geena Davis en Ridley Scott, de actrice en regisseur die hem zijn doorbraakrolletje gaven in Thelma & Louise. De roadmovie uit 1991 over twee vrouwen op de vlucht voor onaangenaam manvolk, die onderweg de goddelijke jonge cowboylifter J.D. oppikken. Ook toen al hoefde niemand Pitt te leren hoe je een torso toont of onderhoudt.

“Een heel knappe, Amerikaanse sexy jongen”, analyseerde actrice Susan Sarandon (Louise) een paar jaar geleden in gesprek met Entertainment Weekly, in een terugblik op de totstandkoming van Thelma & Louise. “Maar er is iets aan hem dat wist hoe je dat ook echt interessant kon maken.”

Geena Davis (Thelma) memoreerde haar advies, na afloop van haar screentests met de vijf kandidaten voor het rolletje: “Hallo?! Die blonde natuurlijk.”

Voor de liefhebber nog wat extra shirtloze Brad Pitt-momenten, zoals in Fight Club, Seven Years in Tibet & Pringles (de commercial).