Direct naar artikelinhoud
Interview

Acteur Lucas Van den Eynde: ‘Geluk en ongeluk liggen soms dicht bij elkaar’

Lucas Van den Eynde: 'Mijn moeder vond het stiekem wel spannend, een ‘artiest’ in de familie.’Beeld Jef Jacobs

De directeur op de theaterschool beet hem toe dat hij niets was. Dat hij uit het riool kwam. Acteur Lucas Van den Eynde (61) kan er nu mee lachen. Hij bewijst dan ook al meer dan dertig jaar het tegendeel in musicals, het theater en in tv-series, zoals GR5, nu op Eén. ‘Een goed verhaal, daar kan je niet nee tegen zeggen.’

Hij had de komende maanden nog twintig liedjesavonden van Jukebox 2020 te gaan, met Tine Embrechts en Nele Bauwens. Maar daar stak corona een stokje voor. Van de spannende reeks GR5 kunnen we wel genieten, elke zondag, op Eén. De GR5 is een wandelroute die van Hoek van Holland naar Nice loopt. In de serie verdwijnt de dochter van Piet, het personage van Lucas Van den Eynde, als ze die in haar eentje bewandelt. Hij zou het niet per se leuk vinden, mocht zijn eigen tienerdochter alleen vertrekken op wereldreis, vertelt de acteur in een gesprek via Facetime. Maar eens ze volwassen zijn, kan je het ze niet verbieden. Hij trok tenslotte ook liftend door Ierland op zijn twintigste.

Lucas Van den Eynde: “We waren met drie onderweg met de rugzak. Overdag deden we vaak apart autostop. De ene kwam om 6 uur ’s avonds toe op de bestemming, de andere pas uren later. Waarom alleen liften? Voor de ­ervaring, denk ik, of misschien was dat handiger dan met drie langs de kant van de weg te staan. We gingen toen ook naar een driedaags folkfestival. Drie dagen genieten van folkgroepen en Guinness.” (lacht)

BIO * geboren op 23 februari 1959 in Lier * studeerde af aan Studio Herman Teirlinck in Antwerpen * speelde in tv-series als De bossen van Vlaanderen, Kongo, Aspe, In de gloria, Het eiland, De ronde en Van vlees en bloed * was in de jaren 90 razend populair als ‘professioneel afscheids­nemer’ Xavier De Baere in Morgen maandag * won in 1999 de prestigieuze Nederlandse prijs Louis d’Or voor zijn hoofdrol in het theaterstuk De cocu magnifique van regisseur Tom Van Dyck * speelde in musicals als Peter Pan, Daens en 40-45 * tourt samen met Tine Embrechts en Nele Bauwens met Jukebox 2020, maar die tournee staat even on hold * getrouwd, papa van dochter Flore (16) en zoon Lou (12)

“Ik ben opgegroeid in de jaren zestig en zeventig. Folk heeft een belangrijke rol gespeeld in mijn leven. Ik herinner me nog toen ik op de radio voor het eerst een nummer hoorde van Wannes Van de Velde uit het theaterstuk Mistero Buffo. Ik kreeg het als puber warm en koud tegelijk. Misschien begreep ik niet exact waar het over ging – iets met soldaten die naar het front trokken – maar de manier waarop het nummer werd gezongen en het arrangement emotioneerden me enorm. Die tijd was ook het begin van festivals als Dranouter en Sfinx. Tussen mijn twaalfde en twintigste heb ik allerlei impressies opgedaan. Van de Stones in Vorst – dankzij mijn broer, een grote Stones-fan – tot allerlei Vlaamse zangers. Ik nam dat allemaal in mij op en op familiefeestjes speelde ik liedjes. Ik had zelf een ­folkgroepje.”

U was geen verlegen puber?

“Laten we zeggen dat ik schroomvalliger was in het emotionele. Ik zat vaak alleen op mijn kamer, volle bak muziek te spelen. Ik kon me wentelen in die melancholie. En in verliefdheden, af en toe. Meisjes zagen we niet op school, maar op de kermis. Na de mis stonden de meisjes en jongens in aparte groepjes. En maar kijken en gibberen. Dan ging zo’n meisje in de rups zitten, in zo’n metalen bakje. Heel vroom. Als jongen sprong je er op het laatste moment bij. Je hart ging aan 180 slagen per minuut. Dan ging het kapje van die rups toe en moest ‘het’ gebeuren. Ik deed mijn ogen dicht, stak mijn mond vooruit, lippen toe. Waarop zij: ‘Doe je mond open!’ Voilà. En zo werd ik ingewijd in de edele kunst van het tongzoenen. Achteraf gloeide ik helemaal en was het alsof ik die muziek in slow motion hoorde. (lacht) Ook die indrukken heb ik later meegenomen, in het acteren.”

Hoe was u als student?

“Een speelvogel. Het was altijd met de hakken over de sloot in het college. Ook daarom was ik de gedoodverfde opvolger in de zaak van mijn ouders en niet mijn oudere broer of zus, die al op een ander spoor zaten. Mijn vader en moeder hadden een slagerij. Mijn pa kon absoluut niet om met personeel, hij was te perfectionistisch. Ze gingen allemaal snel lopen. Op mijn zestiende had ik mijn slagersdiploma. Het nieuwe bord dat onze pa had laten maken als sponsor voor FC Kessel, waar ik voetbalde, heeft me wakker geschud. ‘Beenhouwerij – charcuterie Gaston Van den Eynde en zoon’ stond er. Ik wilde geen slager worden voor de rest van mijn leven. Ik mocht alleen maar het ingangsexamen doen bij Studio Herman Teirlinck omdat een kennis mijn ouders had verteld dat de kans dat ik zou slagen miniem was. Eerlijk: ik was zelf stomverbaasd toen ik mocht beginnen.

“Het was na middernacht toen ik thuiskwam na die dag. Ik zie mijn vader nog zitten, in zak en as. ‘Maar jongen, hoe ga je daar ooit je kost mee verdienen?’ Mijn moeder vond het stiekem wel spannend, een ‘artiest’ in de familie. Toch hebben ze me nooit een strobreed in de weg gelegd. Ik mocht zelfs op kot. Dat was ongezien in onze familie.”

Was het een harde theateropleiding?

“Het systeem was een soort afvallingskoers, met om de drie maanden examen. Ze durfden weleens door te duwen en je te ontwrichten. Soms riep de directeur, Fons Goris, tegen mij: ‘Pas op, hoor! Jij bent níks! Jij komt uit het riool! Ik zie Lier!’ Waarmee hij ‘dat provinciaal gedoe’ bedoelde. Tot de allerlaatste dag werd je gewaarschuwd. ‘Zie maar dat je weet wanneer Bertolt Brecht geboren is!’ Maar ik ben daardoor gefietst. Voor mij waren die lessen eten en drinken. Gitaar kreeg ik van mijn held Wannes Van de Velde, er was privézangles, we hadden ballet en zelfs schermen.”

‘Vroeger wilde ik absoluut geen kinderen. Omdat we al met te veel zijn op de wereld. Omdat er te veel kloterijen zijn.’Beeld Jef Jacobs

Was de bezorgdheid van je ouders terecht? Hoe moeilijk was het om werk te vinden?

“Ik ben in juni afgestudeerd en in september had ik een ­jaarcontract bij het muziektheater Arena. Al ben ik de ­laatste maanden niet uitbetaald omdat het theater failliet ging. (lacht) Dat is later deels rechtgezet. Ik heb gelukkig altijd goed mijn boterham kunnen verdienen. Maar ik denk dat mijn ouders pas beseften dat het goed zou komen toen Xavier De Baere uit Morgen maandag zoveel succes had.” (De ‘professioneel afscheidnemer’ uit de show scoorde in 1994 zelfs een hit: ‘Formidabele Kerstmis’, red.)

In het archief kwam ik uw naam soms tegen bij grote producties. De duurste ooit, las ik bijvoorbeeld over Ten oorlog, in 1998. 120 miljoen frank.

“Is dat waar?”

De laatste jaren is het vet van de soep. U protesteerde eind vorig jaar nog mee tegen de besparingen.

“Omdat ik zoveel prachtige mensen tegenkom in allerlei ­disciplines die hun ding niet op een fatsoenlijke manier ­kunnen doen. Dat is doodzonde. Je merkt aan alles dat je almaar meer moet doen voor minder.”

Staat minister van Cultuur Jan Jambon voor u symbool voor het kwaad?

(blaast) “Als het Jan Jambon niet is, is het een andere ­minister die de slechte boodschap brengt. We zijn niet de enige sector waarin wordt bespaard.”

Haalt het ooit iets uit, dat actievoeren?

“Om mijn grote held Wannes Van de Velde te citeren: ‘Met een liedje kan je de wereld niet veranderen, maar het kan wel troost brengen.’ En je kan toch niet alles klakkeloos ­aanvaarden? Cultuur is een primaire behoefte. Zeker in deze tijd merk ik hoe louterend het kan werken. Muziek of een film kan je even uit de realiteit halen, waarna je opgeladen weer verder kan.

“Ik snap dat het allemaal gigantisch duur is, maar weet je, voor De bossen van Vlaanderen hadden we nog twintig of meer draaidagen per aflevering. Voor GR5 waren dat er zo’n negen of tien.”

Violet Braeckman, die ook meespeelt in GR5, heeft al rollen geweigerd omdat ze te cliché waren, vertelde ze. Ze vond GR5 net zo fijn omdat er geen enkele misogyne opmerking in werd gemaakt.

“Je zit natuurlijk met een grote erfenis, vooral in het theater, van klassiekers waarin dat manneke-vrouwke-element ­expliciet naar voren komt. Die clichébeelden kom je in de maatschappij echt tegen. Kijk maar naar het vrouwbeeld in de modewereld. Ik vraag me af of ze daar in GR5 zo bewust rekening mee hielden. Misschien schrijft die schrijver gewoon uit zichzelf zo.”

Had Maaike Cafmeyer een punt toen ze aankaartte dat ze ‘te oud’ werd bevonden om een 45-jarige vrouw te spelen, op het moment dat ze 45 jaar was?

“Natuurlijk snap ik Maaike als ze zegt: ‘Godverdomme, ik zou die rol perfect kunnen spelen’ – maar als ze omwille van haar leeftijd niet gekozen is, dan zegt dat veel over degene die bezig is met de productie en kan je die moeilijk als geloofwaardig bestempelen. Maar ik denk niet dat het de regel is om altijd een jongere vrouw te kiezen. Daarvoor ben ik te veel integere regisseurs tegengekomen.”

In Hollywood geldt die wet wel. Het gemiddelde leeftijdsverschil in relaties is zo’n twee tot drie jaar, terwijl dat in films tien tot twintig jaar wordt.

“Wat moet ik daarop zeggen? Dat moeten ze in Hollywood weten.” (lacht)

Soms is dat wel het echte leven. U bent met een jongere vrouw getrouwd.

“Maar daar maken ze geen fictie over. Dat wil nu lukken ja, soms is dat de realiteit. (lacht) Ik heb het er echt niet om gedaan. Pas de laatste jaren denk ik soms: amai, Sofie was nog maar 25 jaar toen ik haar leerde kennen op mijn 37ste.

“Het was liefde op het eerste gezicht. Boenk erop. Wederzijds. Ik heb haar leren kennen op de luchthaven van Deurne. Ik ga al jaren vliegen met motorvliegtuigjes en doe aan zweefvliegen. Ik was net geland toen zij op een terras zat met haar moeder. Ik had haar al gezien in café De Pallieter, maar nog nooit met haar durven babbelen. Wat een mooie vrouw. ‘Ah, jij vliegt?’, zei ze. ‘Mag ik eens mee?’ Een half jaar later vloog ik met haar naar Spa. Als eerste date. ‘Fantastisch!’, zei ze. Onze eerste kus was op de ­parking van de luchthaven. Maar wat bleek? Ze leed aan vliegangst. (lacht) Ze had gewerkt als privéstewardess op zakenjets en was ooit in slecht weer terechtgekomen met een vliegtuig. Van die angst is ze nooit helemaal verlost geraakt. Ze heeft een grote effort gedaan voor mij. Het is moeilijk om te zeggen waarom je een crush krijgt op iemand. Maar het is zo gegaan.

“Als ik haar zie, ben ik blij. Het helpt dat we allebei ­kunnen relativeren en veel lachen samen. We hebben maar een half woord nodig. Zij gunt mij mijn leven en ik haar dat van haar.

“Mijn beroep is niet altijd evident in combinatie met ­kinderen, zeker niet toen ze klein waren. Sofie heeft zich de eerste jaren op het moederschap gegooid, op een schitterende manier. Ze verzet enorm veel werk thuis. Tussendoor studeert ze, soms acteert ze ook. Ze is nu 47 jaar en voelt een ongelofelijke behoefte om haar tanden in iets te zetten, zoals dat studeren. In die zin is het niet slecht dat zij later meer kan werken, als ik het rustiger aan doe.”

U bent pas vader geworden op uw 44ste. Een late roeping?

“Voordien wilde ik er absoluut geen. Omdat we al met te veel zijn op de wereld. Omdat er te veel kloterijen zijn. Maar zodra we het beslist hadden, was ze bij wijze van spreken de week nadien zwanger. Ik vond dat wonderbaarlijk mooi. Een zwangere vrouw! Blaken van contentement, ondanks het misselijk zijn. Als je voor het eerst dat hartje hoort slaan bij de gynaecoloog. Heel straf. Tijdens de bevalling sta je erbij en kijk je ernaar. Als een onnozel manneke, terwijl je vrouw alles doet.”

Wat voor papa bent u? Heeft u de kinderen ooit in de hoek gezet?

“Op het moment dat je dat doet, breekt je hart al. (lacht) Ik ben nog nooit echt kwaad op hen geweest. Wel krijg ik soms te horen: ‘Papa, jij komt uit een andere tijd!’ Dat is waar. Toen ik naar fuiven ging, namen we de bus terug naar huis om kwart voor twaalf. Ze deden er de kuskesdans, de ‘La Bamba’, en daarna speelden ze standaard drie slows: hét moment om met een mooi meisje te dansen, tenzij ze al aan het tongen was met een ander. (lacht)

‘Na de eerste draaidag van ‘Het eiland’ was ik bekaf. ’s Avonds belde ik naar Jan Eelen: ‘Het gaat niet’. Zo is Dirk Van Dijck de enige Michel Drets geworden. In die periode ben ik gecrasht.’Beeld Jef Jacobs

“Daar zie je het leeftijdsverschil tussen mijn vrouw en mij: zij is iets meegaander. Flore is nu zestien. Het uitgaan begint. ‘Tot hoe laat mag ik weg? Eén uur? Maar de hele klas mag tot halfdrie blijven!’ Ik heb daaraan moeten wennen. Maar mijn dochter bewijst dat ze ons vertrouwen waard is. Ze is heel down-to-earth, gevoelig en met een groot ­rechtvaardigheidsgevoel. Ze zal nog harde noten mogen ­kraken, maar liever zo dan dat ze apathisch zou zijn.”

Heeft het ouderschap u veranderd als acteur?

“Dat weet ik niet, maar het was de eerste keer dat ik erbij stilstond: godverdomme, je bent een freelancer, ik hoop dat je volgend jaar werk hebt. En het jaar daarop ook.

“Vader worden maakt je natuurlijk gevoeliger. Flore was net geboren toen (regisseur) Jan Verheyen aan de reeks Vermist begon. Hij vroeg me een pedofiel te spelen. Dat kreeg ik niet over mijn hart. Want het is wel wat, kinderen krijgen. Misschien dachten mijn ouders vroeger weleens: waar is hij mee bezig? Ik was nooit roekeloos, maar dronk weleens een pintje. De genotsmiddelen heb ik aan me voorbij laten gaan, maar zijn me wel aangeboden.”

Welke drugs?

“De klassiekers. Hasj. Wiet. Of je komt in middens waar ze over cocaïne beginnen te zeiken. Ik denk dan: vrijheid, ­blijheid, op zo’n manier? Nee, bedankt.”

Maakt u zich op dat vlak zorgen over uw kinderen?

“Ik geloof dat ze genoeg verstand hebben om te weten waar de grenzen liggen. Ik heb op mijn dertiende ook aan een sigaret getrokken, om dan zo mottig als een huis te worden. Nu, ik ben even een gelegenheidsroker geweest. Als ik na een ­repetitie of voorstelling iets ging drinken in de Pallieter kon ik een half pakje oproken, maar vervolgens lag zo’n pakje zes weken op mijn bureau.”

Sterk.

“Ja, dat kon ik. (lacht) Maar ik heb enorm veel respect voor het menselijk lichaam. Het is een cliché van hier tot in Tokio, maar als je jong bent, snap je niet waarom mensen je een goede gezondheid wensen met Nieuwjaar. Dat besef je pas bij het ouder worden.”

Zijn de kwaaltjes nu begonnen?

“Neuh, niet bepaald. Maar nu, met die corona... Als je leest dat de risicogroep begint vanaf 65 jaar, terwijl je 61 bent, dan sta je daar even bij stil. Bij het minste kuchje ben je op je hoede. Verder heb ik een leesbrilletje. Om het jaar moet ik een medische keuring doen om te mogen vliegen en ­checken ze je hart, je ogen, je bloedsuiker. So far, so good.

“In 2003 heb ik wel een serieuze crash gehad. Mijn moeder was twee jaar eerder overleden. Ik was moe. Had veel gewerkt. Ik was emotioneel. Ik kreeg last van mijn keel en ging naar de nko-arts. Die zei dat ik een vakantie nodig had. Het gaat over, dacht ik. Maar nee. Een andere arts ging met een camera in mijn keel en zag een gezwel op mijn valse stembanden. ‘Goedaardig of kwaadaardig, dat kan ik niet zien.’ Ik was 43 of 44 jaar en dacht: nu krijg ik kanker, ik ga dood. Ik ben slecht beginnen te slapen en in een depressie gesukkeld. Uiteindelijk liet ik mijn maag onderzoeken en toen bleek dat ik volwassen reflux had. Dat was de oorzaak van het – onschuldige – contactgranuloom in mijn keel. Ze hebben dat weggehaald met microchirurgie. Toen ben ik voorgoed gestopt met roken.”

Wanneer wist u dat het depressie was?

“Ik denk nog voor die operatie. De opnames van Het eiland zouden beginnen. Ik kon niet slapen van de stress en het kwam steeds dichterbij. Zes weken ervoor, vijf, vier, drie... Het werd alleen erger. Ik ben door de eerste draaidag gesparteld en was bekaf. ’s Avonds belde ik naar de regisseur, Jan Eelen: ‘Het gaat niet. Er is iets in mijn kop.’ ‘Oei, Lucske.’ Ik heb Dirk Van Dijck voorgesteld als vervanger. Hij is de enige Michel Drets geworden. (In het tweede seizoen verscheen Van den Eynde wel in de reeks als Bucky Laplasse, red.) In die periode ben ik gecrasht. Op een avond zijn mijn vrouw en ik naar de spoed gegaan. Ik móést met iemand kunnen babbelen. Ik heb een uur met een arts gesproken die zei dat er chemisch iets niet juist was in mijn hoofd. Ik kwam dan bij een psychiater terecht en heb verschillende antidepressiva moeten uitproberen voor de behandeling aansloeg. Ik had gedacht dat zoiets mij, de eeuwige optimist, nooit zou overkomen. Maar het was een duidelijk signaal: efkes dimmen, vriend.

“Ik heb dat verhaal eens verteld op de radio en daar kwam toen enorm veel reactie op. Je wil niet weten hoeveel mensen er vandaag, bewust of onbewust, te maken hebben met een burn-out of een depressie. We leven natuurlijk ook in een systeem van altijd maar meer. In die zin vind ik deze periode zo slecht nog niet; ik hoop dat het een wake-upcall is voor de mensheid.

“Rond diezelfde heftige periode is mijn vrouw zwanger geworden. De reeks Aspe kwam op mijn pad. Geluk en ­ongeluk liggen soms heel erg dicht bij elkaar.”

Luistert u sindsdien meer naar uw lichaam?

“Misschien ben ik er sterker uitgekomen. Spelen, in een rol kruipen, vraagt veel van je. Dat is iets anders dan zo’n ­liedjesprogramma. Na zo’n avond heb ik zelfs energie te veel. Ik hou van de afwisseling tussen theater en muziektheater, tussen fictie en film. Vooral van theater kan je emotioneel moe worden. Als je voelt dat je er totaal naast zit, dan kan dat je erg ongelukkig maken. Het is goed om gevoelig te zijn voor kritiek – ik kom uit het riool, om de directeur te citeren – maar dat neemt niet weg dat de honger om te mogen spelen nog heel groot is. Een goed verhaal, in goede omstandigheden, daar kan je niet nee tegen zeggen.”

Wat is het eerste dat u gaat doen na de lockdown? Een toertje vliegen?

“Ik ga de berichten volgen en terug wat acclimatiseren. We konden met Jukebox 2020 liedjesavonden verschuiven naar juni, maar dat is misschien te vroeg. Wie wil er dan al een zaal in? Voor Loslopend wild staan we stand-by voor ­opnames eind april. Het valt te bezien. Vliegen is een ­prachtige uitlaatklep. Ik vind het een wonder, een van de strafste uitvindingen van de mensheid. Ik heb thuis een flight simulator. Soms kruip ik erachter voor mijn plezier. Ik heb al wat uren gevlogen, de voorbije weken.” (lacht)

GR5, elke zondag om 20u55 op Eén. Herbekijk via vrt.nu

Acteur Lucas Van den Eynde: ‘Geluk en ongeluk liggen soms dicht bij elkaar’
Beeld Jef Jacobs