Direct naar artikelinhoud
Reportage

Hoe jonge kinderen de quarantaine ondergaan: ‘Ik panikeer soms. Wat als er iets gebeurt met Lukaku in Italië?’

De tweelingzusjes Anouk en Alyssa Van Vosselen voetballen in de tuin. Soms slapen ze met papa in de mobilhome 'voor het vakantiegevoel'.Beeld Thomas Sweertvaegher

Hoe diep dringt het coronavirus door in de wereld van kinderen? We vonden er zeven bereid om van een gepaste afstand met ons te praten. ‘Ik help andere mensen door géén leuke dingen te doen.’

Anouk en Alyssa Van Vosselen (7): ‘Zou de speelgoedwinkel ook voor de paashaas gesloten zijn?’

De tweelingmeisjes staan te treuzelen aan de schuifdeur die uitgeeft op de tuin. “Gauw nog even ons haar kammen!” Even later rennen ze gelijktijdig naar buiten in dezelfde kleurrijke kleedjes. Achterin de tuin staat een mobilhome waar de zussen af en toe slapen met hun papa, om toch even dat vakantiegevoel op te roepen. “Vroeger waren we meteen moe als we een eindje moesten fietsen, maar nu kunnen we al makkelijk een uur fietsen”, vertellen ze trots. “We doen elke dag een grote toer tussen de velden en af en toe stoppen we bij meme en pepe. Ze zitten dan op een krukje in de deuropening en wij op de oprit, ver genoeg van elkaar. Pepe heeft lijnen getrokken op de grond zodat we weten tot waar we mogen komen.

“We hopen dat die stomme corona snel voorbij is. Het is een virus dat lijkt op de griep, maar waar dokters nog geen medicijn voor hebben gevonden. Op Karrewiet zagen we dat er veel mensen aan doodgaan, zelfs baby’tjes. Dat is supererg. Mama heeft het virus misschien ook gehad, hoewel de coronatest negatief was. Tijdens het doktersbezoek moesten we een mondmasker dragen. Dat viel wel mee, maar toen de dokter zei dat we onze handen in onze zakken moesten houden en niets mochten aanraken, begonnen we te wenen en wilden we naar huis. Het gaat nu beter met mama, maar vorige week heeft ze een hele week in bed gelegen. Haar hele lichaam deed pijn en als ze de trap opging, was ze al buiten adem. Ze lag bijna voortdurend in bed. Via Whatsapp schreven we dat we haar graag zien en dat ze goed moest rusten.

“Om onze vriendinnetjes en vooral oma en opa op te vrolijken, sturen we hen tekeningen met poppetjes en hartjes. De postzegels plakten we per ongeluk op de tekeningen, niet op de briefomslagen, maar ze zijn toch toegekomen. Die kleine dingetjes maken ons blij, maar we missen hoe we vroeger leefden. We zijn heel blij dat oma en opa dit weekend de paasklokken sturen. Zo zijn we toch weer wat dichter bij elkaar. En stiekem hopen we dat ze veel cadeautjes meebrengen. Of zou de speelgoedwinkel ook voor de paashaas gesloten zijn?”

Henri en Maxim Vergauwen: ‘Een vakantiegevoel is het niet. Alsof we al deze vrije tijd niet verdiend hebben.’Beeld Thomas Sweertvaegher

Henri (7) en Maxim (10) Vergauwen: ‘Jammer dat we geen vier broers hebben’

Terwijl de supermaan naar de hemel klimt, sjotten Henri en Maxim een voetbal heen en weer in de tuin. “Het is leuk om veel te voetballen, met twee of samen met papa, en urenlang op de trampoline te springen, maar een echt vakantiegevoel hebben we niet. Het is alsof we al deze vrije tijd niet verdiend hebben omdat we al lang niet naar school gaan”, vertelt Maxim. “In het begin van de lockdown keken we uit naar die schoolvrije periode. Ik dacht dat we naar de film en het zwembad konden gaan, maar alles is dicht. Ik ben blij dat ik Henri heb, anders zou ik me echt kapot vervelen.

“Klopt!”, zegt Henri. “Maar toch, jammer dat we geen vier broers hebben. Als we nu verstoppertje spelen, moet ik alleen maar Maxim vinden. Dat duurt nooit lang. Soms vervelen we ons, maar meestal komt mijn broer wel met een of ander leuk plan op de proppen. En dan is er ook nog schoolwerk. Mama en papa doen hun best om een antwoord te geven op onze vragen, maar zij zijn het natuurlijk niet gewoon om les te geven. Onze ouders zijn nog altijd even lief als vroeger, maar ook wel streng. Als ik een koekje vraag terwijl ik huiswerk maak, vraagt mama of ik op school ook een koekje gekregen zou hebben. Maar ouders moeten streng zijn, zeker nu, anders zouden we amper nog iets voor school doen.”

De jongens skypen met vrienden en delen grappige filmpjes om de zwaarte te doorbreken. Maar zorgen maken ze zich toch. “Ik ken de regels heel goed”, benadrukt Henri. “Ik heb astma dus ik moet zo voorzichtig mogelijk zijn. Als ik besmet word met het virus, zou ik bang zijn, hoewel ik weet dat kinderen er meestal niet aan doodgaan. Onlangs stonden we bij de bakker en de mevrouw die ons brood sneed, had geen mondmasker aan. Ik durfde er niets over te zeggen, maar ik vond het wel raar. We moeten allemaal sterk en positief blijven, maar soms panikeer ik. Wat als er iets gebeurt met David de Gea, mijn favoriete Spaanse keeper? Of met Lukaku, die zit in Italië nu!”

“We zijn het beu om mensen te missen. Mamie en moeke hebben we al superlang niet meer gezien. Ze komen amper buiten, maar als ze toch ziek zouden worden, zouden we ons heel veel zorgen maken. Dat virus krijgen we binnen een paar weken hopelijk onder controle, maar we hoorden dat het in september kan terugkeren. We hebben besloten om van de zomer te genieten alsof er niets aan de hand is.”

Elisabeth Dejonghe: ‘In het begin was ik echt angstig. Ik hoorde welke symptomen je ervan kan krijgen en voelde ze meteen zelf.’Beeld Thomas Sweertvaegher

Elisabeth Dejonghe (12): ‘Mama en papa zijn wel strenger dan normaal’

“Ik ben sowieso snel gestresseerd omdat ik heel perfectionistisch ben, maar tijdens die eerste weken van de lockdown was ik echt angstig. Ik hoorde welke symptomen je ervan kan krijgen en voelde ze meteen zelf. Ik weet nu dat het maar gedachten waren, maar toen leek het echt. Het virus komt ook zo dichtbij. Mijn ouders behoren allebei tot een risicogroep. Papa is al wat ouder en mama heeft hooikoorts met astma. Oma en opa langs mama’s kant zijn nog vrij jong. Voor de crisis reden ze elke week van Maldegem naar Sint-Pauwels om zelfgemaakte rodekool of gebak te brengen. Nu heb ik hen al een aantal weken niet meer gezien. Ik zou oma en opa zo graag nog eens knuffelen, maar dan breng ik hen misschien wel in gevaar. In het rusthuis in de buurt zijn al veel mensen doodgegaan aan het virus. Ik was zoveel mogelijk mijn handen en probeer te stoppen met nagelbijten. Ik doe wat ik kan.

“Mama en papa staan allebei in het onderwijs. Ze zijn wat strenger dan normaal. Ik moet elke dag dactylo oefenen en een uur lezen. Ik ben bezig in Oorlog in een koffer. Het is best een dik boek, ik zit nu op pagina 270. Het gaat over een Joods gezin in de Tweede Wereldoorlog dat naar een concentratiekamp moet. Ik lees graag boeken over moeilijke thema’s, zeker nu. Ik kan er even in verdwijnen.

“Ik zou normaal gezien in het zesde leerjaar moeten zitten, maar ik heb een jaartje overgeslagen dus zit ik nu in het eerste middelbaar. Ik kreeg plots les van superveel leerkrachten en een pak meer huiswerk. Het was dus best wel een grote stap. En dan nu die online lessen... Dat systeem werkt wel, maar het is niet ‘wauw’. Als je een vraag hebt, moet je een berichtje naar de leerkracht sturen. Maar alle klasgenootjes stellen vragen dus vaak ziet de leerkracht mijn berichtje niet. Of loopt de wifi vast. Ik mis de toetsen niet, maar ik zou wel veel liever weer gewoon naar school gaan.

“Ik ben blij dat ik nog altijd balletles kan volgen, ook online. Ik doe dat al acht jaar en meestal zes dagen in de week. De leraar zegt dat ik flexibel geboren ben. Als ik op de grond zit en mijn knieën strek, kan ik twee vuisten onder mijn enkels steken. Ballet maakt me blij. Mijn balletkamp lag al vast voor deze paasvakantie. En ook het Kazoukamp naar Spanje en een reis naar Italië waren geboekt. Ik keek er al het hele jaar naar uit, maar ik weet ook wel dat die dingen nu helemaal niet meer belangrijk zijn. Het stelt me gerust dat er minder mensen in het ziekenhuis worden opgenomen, maar ik vraag me af of dit virus ooit helemaal zal verdwijnen. En hoelang gaat dat nog duren? Er is precies niemand die daar een antwoord op kan geven.”

Rocco Debaere: ‘Ik snap waarom ik al weken thuis moet blijven, maar het steekt écht tegen. Er is zo weinig te doen.’Beeld Thomas Sweertvaegher

Rocco Debaere (8): ‘Ik heb het gevoel dat ik niet altijd meer zo vrolijk ben’

“Onlangs ging ik met mama en mijn zusje Stella naar de supermarkt. Toen we daar aankwamen, kregen we te horen dat ouders maar met één kind naar binnen mochten. Ik heb buiten gewacht en ondertussen filmpjes bekeken op de gsm van mama. Als ik opkeek, zag ik mensen met mondmaskers en handschoenen aan haastig naar hun auto lopen. Ik begrijp wel waarom. Ik snap ook waarom ik al weken thuis moet blijven, maar het steekt écht tegen. Er is zo weinig te doen. Ofwel zit ik binnen ofwel ga ik met mama of papa fietsen of wandelen in de buurt. Soms gaan we badmintonnen in het park achter de hoek. We hebben gevraagd aan de politie of dat mag. Het is raar dat we niet meer zomaar mogen doen wat we willen.

“Ik heb het gevoel dat ik niet altijd meer zo vrolijk ben. Als ik een slechte dag heb, vind ik het lastig om alleen te zijn bij mama of papa, zonder vrienden om toffe dingen mee te doen. Ook mijn zus is er áltijd. Als we geen zin hebben om met elkaar te spelen, maken we weleens ruzie. Dan doen we iets apart op onze kamer. Maar ik ben wel blij dat ze er is. Ze is nog maar vier, maar ze kan al veel. Gisteren heb ik haar geleerd hoe ze getallen van nul tot tien kan lezen. Toen was ik best wel fier op haar. Ze maakt veel schilderijtjes, tekeningen en vormpjes in Play-Doh. Ik speel liever spelletjes op mijn Nintendo. Een paar uurtjes, anders krijg ik hoofdpijn. Maar ik zit sowieso meer voor een scherm dan normaal. Deze week vond ik een corona-emoji: een groen bolletje met steeltjes waar een zuignap opstaat. Het zag er grappig uit.

“Normaal gezien zat ik nu een hele week bij oma en opa. Ik heb hen een brief geschreven waarin ik vertel dat ik hen mis en hoop dat we snel weer samen naar de speeltuin kunnen gaan. ‘Dat is het eerste wat we samen gaan doen’, schreven ze terug. Oma heeft vorige week een bijenhotel meegegeven aan papa. Er zitten nog geen bijtjes in, maar ik weet wel hoe belangrijk ze zijn voor de natuur én voor de mensen. Die tuin van papa is nu wel supertof. Vorige week hebben we brandnetels geplukt en er soep van gemaakt op een groot vuur in de tuin. Maar zelfs dan heb ik nog altijd het gevoel dat ik opgesloten zit.”

Lily van Damme met haar broertje Lou (4)): ‘Mijn handen zijn zo ruw van het vele wassen dat mijn mama ze ‘s avonds moet invetten.’Beeld Thomas Sweertvaegher

Lily van Damme (7): ‘Ik vind heel deze coronavakantie maar raar’

“Net voor de winkels moesten sluiten heeft papa materiaal gekocht om een speeltuin met schommel te maken. Die staat nu achterin de tuin, naast het kippenhok, en mijn broertjes en ik spelen er elke dag op. Gisteren hebben we het hutje helemaal volgeplakt met tekeningen van gekke wezentjes in vrolijke kleuren. Oma en opa lieten onlangs een pakket met puzzels brengen. Ik hoop dat het leuke zijn, met diertjes op. Mama heeft ze voorlopig weggelegd om weer boven te halen als het regent. Soms weet ik niet goed wat ik moet doen, maar dan lees ik een boek over Pippi Langkous of neem ik het dikke boek op schoot dat ooit nog van mama is geweest en waar de mooiste verhalen in staan.

“Ik vind het fijn dat ik heel de tijd dicht bij mama en papa kan zijn, maar mijn vriendinnen mis ik heel hard, wat ik ook doe. Nore woont hier in de straat. Af en toe fietst ze naar hier en dan zit zij op het voetpad en ik op de oprit. Ze neemt een wekkertje mee en als dat afloopt, moet ze weer naar huis. Janna mis ik het allermeeste. Ik heb haar een cadeautje gebracht met glitterdingetjes in alle kleuren van de regenboog.

“Normaal gezien zouden we nu in een vakantiepark zitten, in een hutje met een zwembad. We zouden vijf dagen lang de leukste dingen doen, maar nu zitten we thuis. Ik kan ook niet naar de scouts of de tekenschool en de balletshow gaat niet door. Het is het eerste jaar dat ik niet op een podium kan dansen. Dansen in de tuin is ook leuk, maar niet hetzelfde. Ik weet dat ik andere mensen help door al die leuke dingen niet te doen, maar ik blijf het jammer vinden.

“Ik vind heel deze coronavakantie maar raar. Elke dag zie ik papa op zijn gsm kijken naar de nieuwste info over het virus. Ik hoop dat we het snel kunnen stoppen want ik mis school en ik ben bezorgd om onze bomma. Zij is 92 jaar en woont in een rusthuis. Er wordt goed voor haar gezorgd, maar niemand is veilig. Grote oma woont nog alleen. Wat als ze plots ziek wordt? Eigenlijk ben ik dat coronanieuws een beetje beu. Dat is precies al superlang bezig. Toen ik nog naar school ging, moest ik twee keer voor de middag en twee keer na de middag mijn handen wassen. Mama moest ze ’s avonds invetten omdat ze ruw waren.”