Direct naar artikelinhoud
Interview

Pieter De Crem: ‘Ik ben eigenlijk een pacifist, maar ik kan dat goed verbergen’

Pieter De Crem: ‘Ik ben eigenlijk een pacifist, maar ik kan dat goed verbergen’
Beeld Saskia Vanderstichele

Verbeelden we het ons of zwééft Pieter De Crem nu door de gangen van de Wetstraat 2? Vier jaar lang was hij het lachertje van de regering-­Michel, als staatssecretaris van Buitenlandse Handel, een postje waar het troostprijsgehalte van afdroop, maar nu lijkt hij helemaal terug, in een rol die hem even gegoten zit als zijn strakke maatpakken. Crembo is verveld tot sheriff De Crem, de minister van Binnenlandse Zaken die moet toezien op de naleving van de coronamaatregelen. ‘Het beeld dat ik hiervan geniet, is misplaatst.’

Ondanks de moei­lijke omstan­digheden is de minister van Binnenlandse Zaken in een goede luim. Zwierig leidt hij ons rond door de majestueuze za­len van zijn kabinet, met bij­behorende onthullingen over de architectuur en de ge­kadreerde foto’s uit zijn vorige bestaan als staatssecretaris, waarin hij de wereld afreisde om de Belgische bedrijven te promoten. In zijn bureau, met uitzicht op een zonovergoten Warandepark, is het al corona wat de klok slaat. Hij zapt een Nederlandse persconferentie weg – ‘Ook hun aanpak volg ik op de voet’ – en presen­teert de laatste cijfers over het aantal doden en ziekenhuis­opnames. En dan: ‘Shoot!’ 

Volgens Wetstraat-insider Wouter Verschelden legt u ‘met een ongeziene machtsgreep de politie uw wil op, tot afgrijzen van de regering’.

De Crem: “Ik begrijp echt niet waar dat vandaan komt. Ik heb gewoon alle politiediensten duidelijk ge­maakt dat ze de richtlijnen minutieus moeten volgen. Zonder eigen invullingen, zonder oogjes die worden dichtgeknepen. Die richt­lijnen zijn afgeklopt in de Na­tionale Veiligheidsraad met de premier, de vicepremiers en de betrokken ministers erbij. En ik moet zorgen dat die worden nageleefd. Het zou pas vreemd zijn als we de boodschap gaven dat burge­meesters en politiemensen gerust uitzonderingen mogen toestaan als mensen op straat hockey spelen of buurtbarbe­cues houden in hun tuin.”

De lente is in het land. Veel mensen zijn boos omdat ze niet naar de kust of de Ardennen mogen. De kustpolitie controleert alle toegangswegen en vraagt bewoners ook om mensen te verklikken die toch naar hun tweede verblijf komen. Open Vld vreest voor een politiestaat, uw partijgenoot Sammy Mahdi sprak zelfs van Stasi-praktijken.

“Mensen moeten niet gaan spioneren of mede­burgers gaan verklikken. Alleen als er ergens te veel volk bij elkaar is, en je eigen veiligheid komt in het ge­drang, meld je dat best aan de politie. Stasi-praktijken zijn niet nodig, want de overgro­te meerderheid volgt de maat­regelen goed op. Maar als je die controles op de invals­wegen naar de kust niet aan­kondigt, weet je dat sommigen toch zullen komen.”

De jonge Open Vld-politica Alexandra d’Archambeau tweette dat haar papa al een volledige maand als arts van wacht is. ‘Hij wilde even uitblazen op zijn appartementje aan de Belgische kust, maar mag dat dus niet. Ik heb moeite om dat te begrijpen.’

“Ons callcenter krijgt dagelijks honderden van dat soort uitzonderings­vragen binnen. Als we dat al­lemaal toestonden, zou je nu over de koppen kunnen lo­pen aan de kust. En dan is de volksgezondheid in gevaar. Ja, deze maatregelen zijn verre­gaand, maar ze zijn nodig, en het beeld dat ik daarvan zou genieten, is misplaatst.”

Waarom zei u recent dat ‘de speeltijd voorbij is’?

“We stonden voor een week waarin de overlij­dens en ziekenhuisopnames zouden pieken. Sommige van die sterfgevallen zijn veroor­zaakt door mensen die midden maart nog lockdownfeestjes bijwoonden of in Nederland terrasjes gingen doen, hoe­wel dat stellig werd afgera­den. Daarom hebben we de grenzen gesloten en zijn we strenger geworden. Er worden nog steeds privéfeestjes ge­organiseerd. Sommige horeca­zaken laten hun klanten via het keldergat of de achterdeur binnen. Er zijn ook nog al­tijd mensen die niet­-essentiële verplaatsingen maken en het samenscholingsverbod aan hun laars lappen.”

Politiemensen uit de grootsteden melden dat er naar hen wordt gespuwd en dat jongeren het geestig vinden om met tien mensen samen in een park te gaan zitten en kat- en-muisspelletjes te spelen met de politie. ‘Eén van hen likte zijn identiteitskaart af voor hij ze aan mij gaf’, vertelde een politieman me.

“Dat spuwen had ik echt niet voor mogelijk gehou­den. Blijkbaar ontwikkelt zich dat in bepaalde subculturen, maar we gaan daar keihard te­gen optreden. Als een fluim in het gezicht van een agent leidt tot een besmetting, kan het ge­recht dat categoriseren als ‘sla­gen met een dodelijke ziekte tot gevolg’. Daar staan gevan­genisstraffen van vijf jaar op.”

Nog een verzuchting van die politieman: ‘We kunnen nu Covid-boetes uitdelen en die onmiddellijk innen. Maar wat helpt dat, als jongeren en hun ouders die toch niet betalen?’

“Als ze echt hard­leers zijn, zullen we hen op­pakken. Normaal krijg je voor spuwen geen gevangenisstraf, maar in deze omstandigheden wel.”

De politievakbonden dreigden met een staking, omdat ze geen mondmaskers krijgen. 

“Zo’n staking zou echt heel ongelukkig zijn in een periode waarin we hen zo hard nodig hebben. Ik be­grijp hun ongerustheid, ze­ker na die spuwincidenten. Maar er heerst een wereld­wijde schaarste aan mond­maskers. Dat leidt tot de wild­ste verhalen: over strategische voorraden die slecht bewaard werden, malafide spelers die rommel afleveren, bestellin­gen die geannuleerd worden omdat een ander land meer geld biedt... Zolang we tekor­ten hebben, is het logisch dat de maskers prioritair naar de zorgverleners en huisartsen gaan. Toch heb ik afgelopen vrijdag de toestemming ge­kregen op het kernkabinet om enkele tienduizenden mond­maskers voor te behouden voor de politiemensen die de controles moeten uitvoeren.

“Bij een Luiks bedrijf heb ik ook 175.000 Covid­-tests en reagentia (basisstoffen om die tests uit te voeren, red.) laten opvorderen. Dat is zeer ingrij­pend, maar we hadden aan­wijzingen dat die anders naar het buitenland zouden gaan. Het moederbedrijf was Ja­pans. Door de enorme vraag in ons land konden we dat niet laten gebeuren. Uiteraard wordt dat bedrijf vergoed.”

‘Een fietstocht van 50 kilometer kan niet meer’, zei u in Het journaal, een dag voor de Nationale Veiligheidsraad zou vergaderen over de maatregelen. Fietsend Vlaanderen was razend.

“Dat sommige reac­ties nu hard zijn, komt omdat mensen thuiszitten en alles op de voet volgen. Alles wordt op­geklopt en uitvergroot. Maar sommigen zijn wel erg creatief in hun ergernis. (lacht)

Begrijpt u hun boosheid dan niet?

“Ze zouden blij moe­ten zijn! In Frankrijk mogen mensen maximaal 1 kilometer van huis. De politie heeft dat hier ook voorgesteld, maar ik vond dat contraproductief. Als mensen in dichtbevolkte wij­ken binnen zo’n beperkte peri­meter moeten blijven, krijg je vanzelf samenscholingen.”

Viroloog Marc Van Ranst en minister van Volksgezondheid Maggie De Block vonden uw afstandsbeperking onzinnig en floten u terug.

“Mensen denken dat ik dat voorstel uit mijn duim heb gezogen, maar het kwam, net als de andere maatregelen, van onze medische experts. Sportartsen wezen op het ge­vaar van te lange en te zware trainingen. Als fietser weet ik ook wel dat een tocht van 70 kilometer voor een geoefende wielertoerist niet gevaarlijker is dan een van 30 kilome­ter voor anderen. Maar als je te ver fietst, moet je misschien stoppen om jezelf te bevoor­raden. Bij pech moeten ande­ren je komen halen. Dat zijn niet-­essentiële verplaatsin­gen. We zagen ook dat mensen massaal naar toeristische hotspots fietsten en samen­troepten.”

Is het gevaar niet dat maatregelen die zoveel mensen als pesterig en onnuttig ervaren, het draagvlak onderuithalen?

“Dat is niet gebeurd. Weet u wat de specialisten nog hadden aangeraden? Een avondklok. Dat zou ons terug­brengen naar de donkerste oorlogsjaren. Dáármee schop je het draagvlak pas onder­uit. Je zou er geen enkel feestje mee tegenhouden en je legt een enorme druk op de politie, die dat massaal moet handhaven. Dan zou je écht kunnen spre­ken van een politiestaat. Ik was daar vierkant tegen. Stel je maar eens in de plaats van de verpleger wiens shift om 22 uur eindigt en die nog even met de hond wil wandelen om zijn hoofd leeg te maken. En dan zouden wij zeggen: ‘U blijft binnen!’”

U wilde de politie naar verluidt wel toestemming geven om zonder huiszoekingsbevel bij mensen binnen te vallen om controles te doen op homeparty’s.

“Ik lees veel onwaar­heden. Men schrijft zelfs dat ik die avondklok heb voorge­steld, terwijl ik dat voorstel net van tafel heb geveegd.

“Uiteraard willen we niet dat de politie overal gaat aanbellen om te zien hoe­veel mensen er binnen zitten. Maar sinds 2018 mag de poli­tie wel binnenvallen zonder toestemming van de bewoner, als ze bijna zeker weet dat er zich een misdrijf afspeelt. Als uw buurman melding maakt van nachtlawaai en feestjes in uw kelder, mag de politie dat komen vaststellen. Het zou toch maar erg zijn als de poli­tie niet mag binnenvallen als men meldt dat uw vrouw u aan het afranselen is?”

De Poolse regering verplicht haar burgers om een app te downloaden die hun verplaatsingen en contacten in kaart brengt. Van mensen in quarantaine wordt geëist dat ze binnen de twintig minuten een selfie maken op hun verblijfplaats. Ook bij ons zijn zulke apps in de maak. Wat blijft er straks nog over van onze vrijheden?

“Met die apps heb ik niets te maken, dat gebeurt onder supervisie van minis­ter Philippe De Backer (Open Vld). Maar het klopt dat onze grondwet­telijke vrijheden nog nooit zo onder druk stonden, tenzij in bezettingstijden. Maar dat is tijdelijk.”

Na 9/11 mochten we geen vloeistoffen meer meenemen op het vliegtuig en moesten we ons half uitkleden voor de veiligheidscontroles. Na de aanslagen van 22 maart kwamen er camera’s met  nummerplaatherkenning, aan de luchthaven zelfs met gezichtsherkenning. Welke beperking blijft er straks hangen?

“Als het van mij af­hangt: geen enkele. Al weet ik niet of de Schengenzone snel weer wordt zoals voor­heen. We zitten intussen met grenscontroles. Aan de Euro­pese binnengrenzen zullen die wel verdwijnen, maar wie van buiten Europa naar hier komt, zal wellicht nog een tijdje wor­den gescreend op mogelijke besmettingen.”

Pieter De Crem: ‘Ik ben eigenlijk een pacifist, maar ik kan dat goed verbergen’
Beeld Saskia Vanderstichele

Gezondheidseconoom Lieven Annemans oppert dat we de samenleving geen maanden meer kunnen platleggen om de laatste dode te vermijden. In zijn column in De Tijd citeerde hij een anonieme collega: ‘Elk jaar sterven ruim honderdduizend Belgen. We creëren een geschat verlies van 60 miljard euro om vijfduizend doden extra te vermijden. Dat is 15 miljoen euro om één leven te redden. Een pak meer dan het geneesmiddel om baby Pia te redden.’

“Van zulke koele be­rekeningen krijg ik het koud. Gaan we nu echt de waarde van mensenlevens in geld uit­drukken? De maatregelen die­nen om te vermijden dat de piek te hoog wordt en ons ge­zondheidssysteem in elkaar klapt, zoals in Italië. Daar ster­ven mensen in de gangen van de ziekenhuizen, of thuis om­dat ze zelfs niet meer in het ziekenhuis raken. Dat scena­rio moeten we te allen prijze vermijden. Het domste wat we kunnen doen, is de maat­regelen vroeg afbouwen zodat het virus naar een tweede, nog hogere piek kan gaan.”

Maar als dit nog maanden duurt, zadelen we de volgende generaties op met een economisch kerkhof en onnoemelijke schulden. En de sociale schade bij onze jongeren dikt aan: vele duizenden zitten thuis gevangen in een context van armoede, psychische problemen, mishandeling of incest. Hun achterstand in het onderwijs loopt op. Is het zo dom om de vraag te stellen vanaf welk punt die balans uit evenwicht is?

“Ik wil die afweging niet maken, want ze strookt niet met mijn mens­ en maat­schappijbeeld. De volksge­zondheid primeert. Het co­ronavirus treft trouwens niet alleen ouderen (8,5 procent van onze coronadoden is jon­ger dan 65, red.). Maar uiter­aard moeten we de schade op andere terreinen beperken. Jongeren in crisissitua­ties moeten vanop afstand geholpen worden, en desnoods thuis weggehaald worden. 

“Zodra de experts het wijs achten, zullen we de maatre­gelen versoepelen. Daarna zullen de kosten van deze crisis her­verdeeld worden onder de bevolking. Iedereen zal daaraan moeten bijdragen. Maar één ding is zeker: het is gedaan met besparen op onze gezondheidszorg. Iedereen heeft nu gezien hoe belangrijk die is.”

Staan we voor een langdurige collectieve verarming? 

“Tijdens de banken­crisis, die bijna twee jaar heeft geduurd, verarmde de gemiddelde burger met ongeveer 20 procent. Nu schat ik de impact op 7 à 10 procent van ons bruto nationaal product. Maximaal 45 miljard euro. Met onze binnenlandse consumptie kunnen we de helft daar­van relatief snel dichtrijden. Je krijgt straks een bevrijdings­gevoel: mensen zullen staan te popelen om te consumeren. Dan blijft er een netto buil van 3 à 4 procent over.”

Dat is 20 miljard erbij, en er was al een put van 13,5 miljard. Moeten politieke taboes, zoals het verzet tegen vermogensbelastingen of de afbouw van de subsidiëring van salariswagens, allemaal op de schop?

“We zitten straks in een situatie zoals na de Twee­de Wereldoorlog. Toen hebben we de sociale zekerheid opge­richt, een nieuw maatschappij­beeld gecreëerd en een stevige weerstandseconomie uitgebouwd. Maar onze markt was toen nog erg op zichzelf gericht. Vandaag hebben we een ech­te exporteconomie. 80 procent van onze welvaart is gebaseerd op buitenlandse handel. Die motor moeten we zo snel mogelijk weer aan de praat krijgen. Dat is prioriteit nummer één. En dat wordt een bikkelharde strijd met onze buurlanden, die onze eerste handelspartners zijn, maar ook onze directe concurrenten.”

Dus?

“Dus moeten we onze bedrijven en burgers voor­al niet versmachten door hun onmiddellijk de factuur te presenteren. Dat is het domste wat we kunnen doen. We moeten het vertrouwen her­stellen. Dat doe je niet met belastingverhogingen.”

Dan zal onze staatsschuld nog verder ontsporen. 

“Dat zal ze ook doen als we onze bedrijven op­zadelen met concurrentiële nadelen.”

Bewijst deze crisis dat we belangrijke sectoren maar beter in eigen land houden, omdat we kwetsbaar zijn als we alles uitbesteden aan Aziatische groeilanden?

“Het idee dat alles wat we nu in China laten ma­ken, straks weer gewoon in Vlaanderen kan, is een utopie. Onze drie belangrijkste exportproducten zijn farma­ceutische producten, petro­chemie, en machines and equipment. Als je dat in het bui­tenland wilt verkopen, moet dat tegen concurrentiële prij­zen. Dat gaat niet als je de glo­balisering terugschroeft.

“Waarom maken wij geen mondmaskers in Vlaanderen? Omdat daar niets mee te ver­dienen is. Onze lonen zijn te hoog. Textielbedrijven zoals lingeriefabrikant Van de Velde gooien zich daar nu tijdelijk op, om een noodbevoorra­ding te voorzien, maar struc­tureel gáát dat hier niet. De 21ste eeuw zal meer dan ooit de eeuw van de globalisering zijn.”

Pieter De Crem: ‘Ik ben eigenlijk een pacifist, maar ik kan dat goed verbergen’
Beeld Saskia Vanderstichele

En dus ook van de pandemieën, de klimaatverwoesting en de bevoorradingscrisissen?

“O, maar er zullen zeker lessen worden getrok­ken uit deze crisis. De volgen­de keer zullen we beter voor­bereid zijn.”

Geluksambassadeur Leo Bormans denkt dat we nu inzien dat we het ook met minder kunnen doen. ‘Veel mensen zaten gevangen in de ratrace van het leven. Na zo’n quarantaine gaan die zich niet meer laten verlagen tot het niveau van de ratten’, zei hij in Het Laatste Nieuws.

“Dat is voor ieder­een verschillend. Sommigen stoppen na een zware operatie met roken, anderen gaan gewoon door. Ik gok dat de overgrote meerderheid van de skiërs straks weer gewoon op shortski gaat. Maar het extreme globetrotten zal de komen­de jaren wel even verminderen. We zullen onze vakanties eerder in de Ardennen of de Provence beleven dan naar verre landen met een povere gezondheidszorg te trekken.

“De voorbije weken werd Buitenlandse Zaken overspoeld met aanvragen van landgenoten in het buitenland die zo snel mogelijk wilden terug­keren naar België. Sommigen waren nog na 22 maart ver­trokken, tegen de reisadviezen in, en moesten een paar dagen later weer gerepatrieerd worden. Hopelijk hebben die mensen hun lesje geleerd.”

Hoeveel flessen champagne hebt u al aan de N-VA bezorgd?

“Waarom vraagt u dat?”

Door hun vertrek uit de regering-Michel zit u nu op uw droompost. Anders zat u nu al hoog en droog in Aalter.

“Dat zou ook geen straf zijn geweest. Ik heb in mijn gemeente de fusie met Knesselare bewerkstelligd. Dat is mijn kindje en ik zie dat graag groot worden.”

Kom kom, u doet dit heel graag.

“Ik doe gewoon altijd wat men mij vraagt. Op de stoel waar u nu zit, heb ik eind 2018 geprobeerd om Jan Jambon (N-VA) ervan te over­tuigen in de regering te blij­ven. Ik vond dat verzet tegen het migratiepact een accessoir gebeuren. Maar ze zijn toch vertrokken. Ik vraag me af of ze dat vandaag nog altijd zo’n briljante zet vinden.

“Nadien vroeg mijn voorzit­ter Wouter Beke (CD&V) me om mi­nister van Asiel en Migratie te worden. Ik stemde toe, op één voorwaarde: dat ik alle achter­poorten van de gezinshereni­ging mocht sluiten. ‘Geen pro­bleem’, zei Beke. Ik vroeg ook of ik dat eventueel kon com­bineren met Binnenlandse Zaken, zoals Patrick Dewael (Open Vld) vroeger deed. ’s Avonds belde Beke om te zeggen dat Maggie De Block (Open Vld) zou terugkeren op Asiel en Migratie, om de con­tinuïteit te verzekeren. ‘Maar je moet wel minister van Binnenlandse Zaken worden.’ Zo is het gegaan. Dat is een primeur voor u.”

Doet u dit nog liever dan Defensie?

“Dat is een moei­lijke keuze. In de regering­-Verhofstadt III ben ik op De­fensie beland, omdat ik geen minister van Binnenlandse Zaken kon worden. Dewael wilde aanblijven. Daarom gaf Yves Leterme (CD&V) mij Defensie.

“Binnenlandse Zaken is opnieuw een gezagsdepartement. Men denkt dat ik daar­op kick, maar in tegenstelling tot wat mijn bijnaam doet vermoeden, ben ik een pacifist (grijnst). Al kan ik dat goed verbergen. Ich bin kein Polizist, maar ik heb veel respect voor mensen die de orde hand­haven.”

Toen u staatssecretaris was in de regering-Michel, vroeg Bart De Wever (N-VA) zich af waarmee u uw dagen vulde. Is dit uw revanche?

“Wraak is een ge­recht dat je best koud opdient. En een ‘goeiendag’ kost geen geld.”

U spreekt wat raadselachtig.

“Voor mij is dat passé. Ik heb er met De Wever weleens over gesproken, maar zo erg vond ik dat niet. Vanuit CD&V zijn er de voorbije ja­ren ook lelijke dingen over de N­-VA gezegd.”

Het raakte u niet dat die functie in de pers ‘een troostprijs’ en ‘duurbetaalde bezigheidstherapie’ werd genoemd?

“Mijn functie was absoluut geen lege doos. Nog­maals: 80 procent van onze welvaart stoelt op buitenland­se handel. Maar zulke typerin­gen lopen van mij af als water van een eend. Ik ben immuun voor kritiek en gevlei.”

Is dat zelfbewustzijn of arrogantie?

“Ik ben gewoon zo. Als bestuurder moet je keuzes maken en moeilijke beslissingen nemen. Iedereen te vriend houden gaat niet. Als je dat wel probeert, krijg je malgoverno. Zo gauw je dat beseft, wordt je leven als bestuurder makkelijker. Dat onze maatregelen mensen boos maken, is normaal. Ik kan daar tegen.

“Een Vlaamse minister – geen partijgenoot – zei me ooit: ‘Ik wou dat ik 1 procent van uw dik vel had, want ik ga dood als ik kritiek krijg in de pers.’ Zo hou je het niet lang vol in dit vak. Ik heb nooit po­pulariteit nagestreefd.”

Dan bent u erg zeldzaam in uw soort.

“Je moet natuurlijk verkozen raken. Maar als je doet wat nodig is, en je legt dat goed uit, zullen ze je belonen. Het is vandaag ook het bindmiddel in de regering. Ondanks de ingrijpende maat­regelen is er een groot vertrou­wen in de overheid. Niet alles loopt perfect, maar mensen voelen dat de regering voor hen zorgt. Het is cruciaal om dat vertrouwen te behouden.”

De verwachting is dat de regering in het najaar wordt uitgebreid met socialisten en groenen. Dan zit CD&V tot 2024 gevangen in de Vivaldi-coalitie die de partij niet wilde.

“Wie zegt dat? Als deze crisis voorbij is, houden de volmachten op en gaan we terug naar start. Deze regering is geen voorbode voor Vivaldi.”

Gelooft u dat de mensen het nog zullen pikken als de partijvoorzitters opnieuw vervallen in het pathetische rondjes draaien van de voorbije tien maanden? Dit land heeft zo snel mogelijk een volwaardige regering en een sterk regeerakkoord nodig om het puin te ruimen.

“Er zal alleszins een regering nodig zijn die een meerderheid heeft in de Kamer. Deze regering heeft die niet. Er kan de komen­de maanden misschien iets gebeuren, maar wij vinden nog altijd dat de twee groot­ste partijen aan Vlaamse en Waalse kant mee moeten be­sturen.”

Daar gaan we weer. Dat lukte zelfs niet in het aanschijn van de grootste crisis sinds de Tweede Wereldoorlog. Waarom dan straks wel?

“Ach, ik weet zelfs nog niet of de scholen na de paasvakantie open kunnen, wat zou ik dan weten waar we na de zomer staan?”

Na de verkiezingen nam u uw parlementszetel niet op, omdat u wilde stoppen met de nationale politiek. Blijft u daarbij?

“Ik ben daar niet mee bezig. Het lot van elke minis­ter ligt in de handen van zijn partijvoorzitter.”

Bent u blij met Joachim Coens, uw nieuwe voorzitter? 

“Ja. Ik had de voor­bije jaren veel vragen bij onze koers. Ik deed veel suggesties om het anders te doen, maar het was altijd nee.”

U was de rechtsbuiten die geen ballen meer kreeg en dan maar buitenspel ging lopen met dwarse interviews. 

“Bij de gemeente­raadsverkiezingen, en ze­ker bij de parlementsverkie­zingen, is gebleken dat mijn analyse toch niet zo gek was, hè? We hebben de prijs betaald voor ons ongelukki­ge parcours. De taak van de christendemocraten is om een sociaal­economische synthese te maken van wat er leeft in de maatschappij, en om een modern normen­-en-waarden­discours én een rechten­-en-plichtenverhaal te brengen. In de regering-Michel slaagden wij daar te weinig in.”

En dus dacht u: als ze niet luisteren, trek ik me terug in Aalter, waar ik zelf de baas ben?

“De situatie deed me te veel pijn. Ik voelde aan de basis en bij veel burgemeesters dat ze op mijn lijn zaten. Maar het was aartsmoeilijk om dat te laten doordringen bij de partijtop.”

 Als uittredend parlementslid hebt u recht op een opzegvergoeding van 390.000 euro bruto. Nog altijd van plan om die op te nemen? 

“Dat zal dan in 2024 zijn, zeker?”

Vindt u dat kies in een periode waarin veel mensen het moeilijk hebben? De overheid zal straks elke euro kunnen gebruiken.

“De wet bepaalt dat ik daar recht op heb. Velen zijn me daarin voorgegaan.”

Politici bepalen die wetten zelf. Zo is het gemakkelijk.

“Ik heb ook nog in de privésector gewerkt, bij Roularta. De groepsverzekering die ik daar had, heb ik niet opgenomen toen ik in de politiek ging. Als ik op mijn 67ste met pensioen ga, zal ik die ook opnemen. Dat zijn op­gebouwde rechten, net als die opzegvergoeding.”

Klopt het dat u maar drie à vier uur slaapt per nacht?

“Ja, ik heb me daar altijd op getraind. Als we onze troepen in het buitenland gingen bezoeken, wilde ik altijd ’s nachts vliegen, om minder tijd te verliezen. Tot ergernis van mijn staf. Voor mij volstonden die paar uurtjes slaap in het vliegtuig.”

Hoe ontspant u tijdens deze crisis?

“Ik heb een gro­te liefde voor Vlaamse mu­ziek. Tijdens autoritten maak ik er met mijn medewerkers een sport van om nummers te draaien op Spotify en te raden van wie het is, in welk jaar het werd uitgebracht en waar het stond in de hitparade.”

Welk nummer brengt u het meest in vervoering?

“Onlangs is Liesbeth List gestorven, haar ‘Pastorale’ met Ramses Shaffy vind ik fenomenaal. Daar mag ik tijdens een avondlijke autorit graag bij wegdromen. ‘Kinderen een kwartje’ is ook goed. En op Niels Destadsbader durf ik de zanger in me­ zelf ook weleens los te laten.”

Als u ’s avonds laat thuiskomt, maakt u nog een rondje door Aalter, lazen we.

“Mijn chauffeur heeft een korte en een lange route. Gisteravond hebben we de lange nog eens gedaan. Ik wil zien of alles er netjes bij ligt, al is dat zeer bevreemdend dezer dagen. Als ik mijn ogen sluit, zie ik een dynamische ge­meente met allerlei verenigin­gen en bruisende leefkernen. Als ik ze open, zie ik terras­meubels die binnengehaald zijn, lege sporthallen en bedrijfsterreinen, de dames die op maandagavond niet meer kunnen kaarten op café... Dat doet me pijn. Maar we komen hier wel doorheen. En dan wordt alles weer normaal.”

© Humo