Direct naar artikelinhoud
GetuigenisCoronavirus

Genezen van Covid-19: ‘Alsof beulen messen in je nek, schouders en rug steken’

Zeger Garré en Amaryllis Dobbelaere deelden allebei een getuigenis vanop hun ziektebed.Beeld RV

Al wekenlang houden we nauwgezet de tellers met besmettingen en te betreuren doden in de gaten. Gelukkig tikt ook de derde teller verder aan: die van de genezen coronapatiënten. Zij zijn de enigen die weten hoe het voelt om het coronavirus onder de leden te hebben, en die het kunnen navertellen ook.

en

‘Ik begon te hallucineren’

Na een week vol pijn en koorts stortte Amaryllis Dobbelaere (47) uitgerekend op 13 maart, de vrijdagnacht van de lockdownfeestjes, volledig in. Vanuit haar bed in het Gentse Sint-Lucasziekenhuis probeerde ze als een van de eerste Belgische coronapatiënten het land wakker te schudden. “Dit virus is de hel”, sprak ze in een emotionele videoboodschap op Facebook. “Ik smeek jullie: blijf binnen.”

Dobbelaere: “Ik was zó kwaad toen ik in mijn kamertje op tv zag hoe feestende jongeren in cafés samengepakt zaten. Hoe dom kun je zijn? Ik wist dat dat voor onvoorstelbaar veel zieken zou zorgen. De teneur was toen ‘dat het een griepje was’, dat jonge mensen niets te vrezen hadden. Dat geloofde ik vóór ik ziek werd ook. Ik ben een 47-jarige gezonde vrouw, ik rook niet en drink weinig alcohol. Werd ik ziek, dan werd ik ziek. Voor mij zou het hooguit vervelend zijn. Maar dat klopt niet. Mijn tank was volledig leeg. Ik was doodziek.”

Wanneer voelde u de eerste symptomen?

Dobbelaere: “Een week voor mijn ziekenhuisopname. Het begon met hoesten en een rare, droge keelpijn. Bij een gewone keelontsteking doet slikken pijn aan de keel en de oren, maar deze pijn zat ín de keel. De dagen erna werd het erger. Ik kreeg pijnaanvallen in mijn nek en mijn rug, alsof iemand met scherpe nagels op mijn blote rug kraste. Zoiets had ik nooit eerder gevoeld.

“Het ging met ups en downs. Ik had op sommige dagen hoge koorts en moest veel hoesten, maar daarna ging het weer beter. Op die vrijdag van de lockdownfeestjes had ik overdag zelfs het gevoel: ik kom erdoor. Tot ’s nachts, toen het volledig fout ging. Ik werd héél ziek. Ik wilde slapen, maar het lukte niet. Ik begon te hallucineren. Telkens als ik mijn ogen sloot, zag ik rare vormen, rode stippen, uitgemergelde mensen. Ik besefte dat het niet echt was, maar ik bleef die beelden zien. Mijn hartslag was erg hoog en ’s ochtends was ik totaal uitgeput: toen heeft mijn man mij naar de spoeddienst gebracht. We moesten afscheid nemen zonder een knuffel.

“Ik had een dubbele virale longontsteking en heb vier nachten in het ziekenhuis geslapen. Het ergst was het isolement. Je mag geen bezoek ontvangen, en dat is niet te onderschatten als je ligt af te zien. De pijn die ik heb ervaren, is nérgens mee te vergelijken. Ik heb een kind ter wereld gebracht zonder epidurale verdoving, maar corona vond ik nóg pijnlijker. Op de ergste momenten lijkt het alsof er beulen messen in je nek, schouders en rug steken. Ik heb gehuild als een klein kind. En wat wil je dan? Een knuffel van je kinderen of je man. Maar dat gaat niet. Het is psychisch bijna even zwaar als fysiek.

“Gelukkig kreeg ik pijnstillers, ik kon er zelfs niet genoeg van krijgen. Normaal gezien ben ik voorzichtig met medicatie, maar er zat niets anders op. Ik heb ook een stevige slaappil gevraagd omdat ik écht niet kon slapen. Ik hallucineerde ook in het ziekenhuis en mijn hartslag was torenhoog – mijn lichaam moest hard werken om de infectie te bestrijden. Maar daardoor sliep ik nauwelijks. Ik heb nachten na elkaar elk uur op de klok gezien. Maar ik móést slapen, want anders zou ik eraan onderdoor gaan.”

Amaryllis Dobbelaere.

Er bestaat nog geen behandeling. Heeft u voor uw leven gevreesd?

Dobbelaere: “Nee, misschien omdat ik één van de eerste patiënten in België was. Ik wist nog niet dat er jonge, gezonde mensen konden overlijden. Ik heb me altijd sterk gehouden: ik sla me hier wel door. Maar toch was het soms lastig om erin te blijven geloven.”

Hoe gaat het nu met u?

Dobbelaere: “Veel beter. Ik ben nu een week uit het ziekenhuis en ik heb nog keelpijn, maar het is draaglijk. Ik zit wel nog in quarantaine in mijn eigen slaapkamer. Gelukkig kan ik via WhatsApp vrienden en familie bellen. Ik heb de voorbije drie weken niemand aangeraakt. Dat maakt een mens normaal gezien nooit mee.

“Ik mag er niet aan denken dat ik nog zieker was geworden. In België mogen naasten een zeer zieke patiënt nog even bezoeken, maar in het buitenland sterven patiënten soms alleen. Dat is mensonwaardig. We mogen onze handen kussen dat we in België wonen. We zagen en klagen graag, maar de zorg die wij hier krijgen, is top. Ik ken een vrouw in Utrecht die dezelfde symptomen heeft als ik toen ik erg ziek was: hoge koorts en ondraaglijke pijn. Zij krijgt te horen dat ze niet naar het ziekenhuis mag omdat ze jong is. De dokter heeft haar een puffer en wat pijnstillers gebracht. En als alleenstaande mama moet ze thuis voor haar kind zorgen. Die vrouw moet opgenomen worden, punt. We mogen ons hier in België dus zéér gelukkig prijzen. Ik heb een mailtje gestuurd om het personeel van het ziekenhuis te bedanken. Nu kan ik alleen hopen dat ze zelf niet ziek worden.

“Ik tel af naar het einde van mijn quarantaine. Ik wil mijn kinderen zó graag vastpakken, maar ik denk dat ik voorzichtig zal moeten blijven. Elkaar knuffelen was vroeger vanzelfsprekend, maar dit virus zal bij veel ex-patiënten sporen nalaten.”

‘ELF VAN DE TWAALF SKIËRS BESMET’

Ongeveer gelijktijdig met Amaryllis Dobbelaere lag Zeger Garré (54) in het UZ Gent naar adem te happen. Ook hij stuurde een waarschuwing de wereld in.

Zeger Garré.

Garré: “Ik besef dat ik mezelf met mijn filmpje tot een gezicht van het coronavirus heb gemaakt. Maar als ik mensen heb kunnen overtuigen om binnen te blijven en de maatregelen te volgen, dan was het me dat meer dan waard. Ik ben niet bang dat ze straks met een boogje om me heen zullen lopen. Vrienden die ik al jaren niet meer had gehoord, sms’en me nu wanneer we een pint gaan pakken, zodra het mag.”

U heeft het virus opgelopen tijdens een skireis.

Garré: “Van de twaalf vrienden zijn er elf ziek geworden, en ik was er het ergst aan toe. Mijn vrouw had ook symptomen, maar die waren veel lichter. Waarom die ene vriendin uit ons gezelschap gespaard is, is me een raadsel.

“De eerste dagen voelde ik vooral een stekende pijn in mijn rug, een soort spierpijn die ik nog nooit had gevoeld. Ik slikte de ene Dafalgan na de andere, anders kon ik het niet uithouden. Door de pijn lukte slapen nog amper. Mijn vrouw en ik zijn naar het ziekenhuis gegaan, maar omdat we er niet erg genoeg aan toe waren, wilden ze ons niet testen. Ze spaarden hun materiaal liever voor écht zieke mensen. Wij moesten thuis in quarantaine uitzieken.

“Na een dag of drie voelde ik me veel beter en heb ik me op mijn werk gestort, maar twee dagen later kreeg ik een klop van de hamer: ik was fysiek en mentaal volledig leeg. Zondagnacht kon mijn vrouw het niet meer aanzien en heeft ze de ambulance gebeld. De ambulanciers wilden me eerst niet meenemen, omdat het ziekenhuis geen patiënten aanvaardde als die niet door de huisarts waren doorverwezen. Maar omdat ik er zo erg aan toe was, hebben ze me toch meegenomen. In het ziekenhuis bleek ik een dubbele longontsteking te hebben. Ik had het niet eens in de gaten: ik was niet kortademig, ademhalen deed geen pijn. Ik had wel een hoest, maar dat was meer een kriebelhoest. Koorts had ik ook, maar die zakte af en toe weg.”

Nadat u van de afdeling intensieve zorg naar een gewone kamer was gebracht, heeft u uw filmpje opgenomen.

Garré: “Uit colère. Ik was zo kwaad dat niemand, mezelf incluis, het gevaar had ingezien. In de weken vóór de lockdown hebben we het allemaal verdrongen. Maar het virus overvalt je, zelfs als je een sportieve, sterke man bent. Het is als kanker: het kan iedereen overkomen.”

Was u bang voor wat nog moest komen?

Garré: “Ik ben altijd blijven vechten, maar omdat ik me zo leeggezogen voelde, kwamen er wel herinneringen naar boven: beelden van toen mijn kinderen nog klein waren, de mooie momenten uit mijn leven. Daar probeerde ik me aan op te trekken. Ik hoor van andere patiënten dat ze het isolement zwaar vonden, maar ik heb nooit het gevoel gehad dat ik het alleen heb moeten doorspartelen. De verpleging in het UZ Gent was fantastisch. Die mensen verdienen bijlange niet genoeg voor de heldendaden die ze daar verrichten. Ze verzorgden me alsof ik hun eigen kind was. Telkens als ze mijn kamer binnenkwamen, liepen ze zelf een risico. En toch stonden ze er keer op keer met een glimlach. Ik kon dat niet zien, door het mondmasker, maar ik vóélde het.

“Toen ik die veilige cocon moest verlaten, heeft de verpleegster me tot aan de draaideur begeleid, waar mijn vrouw me zat op te wachten in de auto. Daarin moest ik, met mijn mondmasker aan, op de achterbank zitten, alsof mijn vrouw een taxichauffeur was.”

U heeft nu nog een paar weken quarantaine voor de boeg.

Garré: “Het valt mee: mijn vrouw is ook thuis, en wij kunnen elkaar niet meer besmetten. Onze dochter komt boodschappen brengen, maar ze blijft op een veilige afstand. We zijn een knuffelfamilie. Ik kijk ernaar uit om dat straks weer te mogen doen.

“Het coronavirus heeft ons met de neus op onze kwetsbaarheid gedrukt. We waren het gewend die vooral niet te tonen aan elkaar, zéker niet op sociale media. Ik heb dat nu wel gedaan: heel Vlaanderen heeft me met een zuurstofslang in mijn neus gezien. Hoe erg de crisis ook is, soms heb ik het gevoel dat we die nodig hadden. We leven in zo’n hectische wereld. Presteer je niet in een waanzinnig tempo, dan tel je niet meer mee. Nu kunnen we niet anders dan stoppen en elkaar herontdekken. Koppels leren weer met elkaar omgaan, ouders met hun kinderen.”

U bent modefotograaf en dus zelfstandige. Financieel is de coronacrisis een flinke streep door uw rekening.

Garré: “Er komt niets binnen, maar geld is ook maar geld. In het ergste geval moeten we straks wat primitiever leven. Dan is dat maar zo.”

‘NOG EEN HELE WEEK GEWERKT’

Als we Elisabeth Van Damme (40) aan de lijn krijgen, klinkt haar stem nog broos. Pas de avond voordien is ze uit het ziekenhuis ontslagen. Ze was er op 22 maart opgenomen met ernstige coronaklachten.

Elisabeth Van Damme.

Van Damme: “Ik heb een redelijk hoge functie binnen een bedrijf. Zodra het coronavirus naar België dreigde over te waaien, hebben we overlegd over onze aanpak. Met de lockdown in het vooruitzicht beslisten we geen vergaderingen meer te beleggen, behalve voor het directiecomité. Het bedrijf moest tenslotte blijven draaien.

“Op donderdag 12 maart, de dag vóór de lockdown, hadden we nog een meeting met de directie. De dag erna kreeg ik bericht: één van de collega’s was opgenomen in het ziekenhuis. Op maandag stonden er nog twee vergaderingen gepland. Je denkt: ik ben voorzichtig, ik hou afstand, ik geef geen hand en kus niemand, dus mij zal het niet overkomen. Maar de volgende dag was ik doodziek: spierpijn, koorts, hoesten. Ik heb nog de hele week thuisgewerkt. Nu denk ik: hoe absurd was dat?”

Dacht u niet: misschien is het corona?

Van Damme: “Toch wel. Ik had ook mijn huisarts gebeld. ‘Probeer veel te rusten’, zei ze. Op woensdag hoorde ik dat er een tweede collega was opgenomen op de afdeling intensieve zorg. Van de tien collega’s die op die meeting aanwezig waren geweest, zijn er vier ziek geworden. Toeval of niet: we hadden alle vier naast elkaar gezeten.

“Op vrijdag werd het hoesten erger en heb ik opnieuw de huisarts gebeld, maar ik moest blijvende, hoge koorts hebben voor ze me naar het triagecentrum wilde doorsturen. Op zondagmiddag ben ik toch naar het triagecentrum gegaan, waar ze me meteen naar de spoedafdeling hebben doorverwezen. Op de longscan bleken mijn longen al aangetast te zijn. En toen ze me met een wattenstaafje testten, wisten ze zeker dat ik besmet was. Het moeilijkste aan Covid-19 is dat de verpleging heel veel moeite moet doen om je te verzorgen. Ze proberen – terecht – elk contact te vermijden, terwijl je je ellendig voelt en niets liever wilt dan een knuffel. Ook bezoek mag niet. Je wordt compleet geïsoleerd, terwijl elke vezel in je lijf zegt: dat wil ik niet.

“Ik merkte wel een evolutie: in het begin was het ook voor de verpleging nieuw. Tegen het einde van mijn verblijf ging het er gemoedelijker aan toe. Eén verpleger is ’s avonds zelfs wat langer bij me blijven zitten – ik was de laatste patiënt van zijn avondshift. Hij is op een stoel aan de andere kant van mijn kamer gaan zitten en we hebben wat gebabbeld. Als je dagenlang niemand hebt kunnen spreken, doet dat erg veel deugd.”

Bent u bang geweest?

Van Damme: “Dat niet, maar telkens als ik in het nieuws hoorde hoeveel doden erbij gekomen waren, moest ik mezelf tot de orde roepen: ‘Jij zult daar niet bij horen. De triagearts, de longarts en de radioloog hebben gezegd dat je het wel overleeft.’ De dokters zeiden wel dat ik geluk had dat ik zo gezond was en dat ik niet rookte. Die ene collega die op intensieve zorg is beland, heeft als kind longproblemen gehad.”

Vraagt u zich nu af welke collega het virus bij jullie heeft binnengebracht?

Van Damme: “Nee. Ik herinner me wel nog een gesprek dat we op kantoor hadden: ‘Zou het in die meeting gebeurd zijn? En was jij ook niet op reis geweest?’ Maar we hebben toen snel afgesproken: dat gesprek gaan we niet voeren. Voor hetzelfde geld heb ik het in de supermarkt of bij de bakker opgelopen. Mijn huisdokter zei me ook dat ik niet moest bellen naar iedereen die ik nog had gezien: ‘Maak van jezelf geen zondebok.’”

Is uw gezin ziek geworden?

Van Damme: “Nee. Twee van mijn kinderen hebben een dag koorts gehad, maar na een nachtje slapen was dat voorbij. Waren dat lichte symptomen? Ik weet het niet.

“In het ziekenhuis heb ik nog drie dagen koorts gehad. Ik kon alleen maar slapen. Zodra de koorts weg was en ik geen extra zuurstof meer nodig had, mocht ik naar huis. De longarts zei me wel elk contact met anderen te mijden, zolang ik nog hoest. Overdag mag ik wel in dezelfde ruimtes verblijven als de rest van het gezin, maar alleen met een mondmasker aan. Ik mag niets vastnemen wat de anderen vastnemen, en ik mag niet koken voor iedereen. Maar dat geeft niet: ik ben al blij dat we samen zijn. De kinderen zijn niet bang van me, maar de jongste van zeven doet wel een mondmasker aan om me kusjes te geven.”

Voelt u zich nu genezen?

Van Damme: “Nee. Volgens de dokters zal ik zes tot acht weken nodig hebben om te recupereren. Ik besefte ook hoe ziek ik was geweest, toen ik voor het eerst sinds lang geen koorts meer had. Toen pas realiseerde ik me dat mijn hoofd eindelijk weer helder was.

“In het ziekenhuis vroeg de longarts me bezorgd hoe ik het zou klaarspelen met mijn werk, als ik enkele weken out zou zijn. Maar ik heb een klik gemaakt in mijn hoofd: als ik niet kan werken, dan is dat maar zo. Misschien was het eens tijd om alles grondig te resetten. Ik behoor tot de leeftijdscategorie waarin alles moet: carrière, kinderen, een druk sociaal leven... Op de één of andere manier houd je het vol, tot zo’n virus je overvalt en alles doet stoppen. Misschien is corona het juiste excuus om op de pauzeknop te duwen. Back to basics.”

‘HELE GEZIN IN QUARANTAINE’

In het West-Vlaamse Damme sloeg het coronavirus hard toe: in de familie van jonge arts Tom Gryson (25) werkt bijna iedereen in de zorgsector en moesten ze zich afzonderen van de buitenwereld.

Gryson: “Iets meer dan drie weken geleden werd mijn vader, directeur van een rusthuis, plots ziek. Dat was nog vóór de paniek rond het virus, en ik ging hem in het weekend bezoeken. De week erna werkte ik zoals gewoonlijk in Gent, maar halverwege de week hoorde ik dat ook mijn moeder ziek was geworden. Zij werkt als nachtverpleegster en werd met koorts naar huis gestuurd. De test wees uit wat we toen al vermoedden: Covid-19. Enkele dagen later werd ik ziek. Ongetwijfeld heeft mijn jongere zus, een studente geneeskunde, het virus ook in haar lichaam gehad. Maar zij had gelukkig nauwelijks symptomen. Ik woon samen met mijn broer in Gent, maar omdat ik hem niet wilde besmetten, ben ik bij de eerste symptomen terug bij mijn ouders en jongere zus gaan wonen.”

Zijn jullie erg ziek geweest?

Gryson: “Bij mij viel het mee, maar toch voelde het raar aan. Het begon met lichte koorts en rillingen. Niet spectaculair, maar ik voelde me ontzettend lamlendig. Later verdwenen mijn reuk- en smaakzin en kreeg ik last van hoestbuien. Maar het vervelendste is dat je je slécht voelt. Ik heb nu al enkele dagen geen klachten meer, maar ik ben nog altijd vermoeid.

“Het ziekteverloop bij mijn moeder was ook mild, maar mijn vader had het lastiger. Hij kreeg dezelfde symptomen als ik, maar hij is een week buiten strijd geweest. Geen enkel middeltje helpt: je moet de hele dag in de zetel liggen en alles ondergaan.”

Hoe ging dat, weer samen thuis zijn?

Gryson: “We hoefden niet zo voorzichtig te zijn, omdat we ervan uitgingen dat we allemaal besmet waren. We sloten ons af van de buitenwereld en konden vrij door het huis bewegen. Er heerste een speciale sfeer en we hadden meer tijd voor elkaar, zeker als we ons wat beter voelden. Maar op mijn leeftijd weer bij je ouders wonen hou je niet zo lang vol. (lacht) Zéker niet als je geïsoleerd moet leven: ik kon niet naar buiten, behalve om in de tuin te wandelen.”

Het isolement zit er nu op. Zijn jullie niet bang om anderen te besmetten?

Gryson: “Er is nog niet veel bekend over hoelang je mensen kunt besmetten als je geen klachten of symptomen meer hebt. Ik ben nog niet aan het werk, maar mijn ouders wel. Mijn vader zit in quarantaine op zijn kantoor in het rusthuis en hij mijdt elk contact met het personeel of de bewoners. Mijn moeder volgt als verpleegkundige de adviezen strikt op en ze is extra voorzichtig. Het positieve is dat ze nu wellicht zelf immuun is. Maar wat moet ze anders doen? Het zorgpersoneel kan moeilijk thuisblijven.”

‘HARTSLAG NAAR 150’

De media herhalen het keer op keer: vooral risicogroepen moeten het virus vrezen. Bert Gooris (29) lijdt aan de ziekte van Duchenne, een erfelijke spierziekte die ook de ademhalingsspieren aantast, en is dus een risicopatiënt. Op 6 maart vertoonde hij de eerste symptomen van corona.

Bert Gooris.

Gooris: “Het is een mysterie waar ik het virus kan hebben opgelopen. Ik zit in een rolstoel en kan dus niet gaan skiën. Kort vóór ik ziek werd, heb ik wel de paardenshow van Cavalluna in het Sportpaleis bijgewoond. Maar ik heb me daar niet midden in de massa begeven: met een rolstoel ga je langs een zijingang binnen en krijg je een aparte plaats.”

Als duchennepatiënt heeft u weinig longcapaciteit.

Gooris: “Ik heb nog een longcapaciteit van 30 procent, sommigen moeten het met amper 10 procent stellen. De paniek in de duchennegemeenschap is groot. Daarom deel ik mijn verhaal: misschien stelt hen dat gerust.

“Toen ik ziek werd, voelde ik al snel: dit is niet normaal. Ik had koorts, terwijl ik dat anders nooit heb. Ik dacht vaagweg aan corona, maar de huisdokter die me onderzocht, hield het op een ontsteking van de luchtpijp. Hij schreef me wel antibiotica voor om mijn longen te beschermen. Dat is wellicht mijn redding geweest: antibiotica kunnen niets beginnen tegen het virus, maar ze vallen wel bacteriën aan die je lichaam zijn binnengedrongen doordat je immuunsysteem verzwakt is.

“Na een paar dagen was ik totaal op. Mijn hartslag liep tegen 150 aan. Mijn hoofd was niet meer zo helder, en op den duur at ik niet meer en kreeg ik zelfs maagpijn van de antibiotica. Zo ben ik in Gasthuisberg beland. Ik was hun eerste coronapatiënt in quarantaine.”

Van de lockdown was toen nog geen sprake.

Gooris: “Ik merkte wel paniek bij de verpleging: ze hadden nog geen coronapatiënten over de vloer gekregen. Op de dienst pneumologie stonden ze op een rij klaar om me te ontvangen, als een soort erehaag. Ze waren goed voorbereid, maar ze zagen er wel vreemd uit met hun pakken, mondmaskers en skibrillen aan. Ze hadden zelfs zo’n helm op waarmee de politie betogingen te lijf gaat.

“De test met het wattenstaafje in je neus vond ik erg pijnlijk. Ze gaan ontzettend diep. Het was even stil toen ze me kwamen vertellen dat ik positief was. Maar ik heb de moed niet laten zakken: ik heb al zó vaak de binnenkant van een ziekenhuis gezien. Het enige moment waarop ik het echt zwaar kreeg, was toen mijn mama niet meer bij me mocht blijven. Ik denk dat de nervositeit voor de voorspelde golf van patiënten begon op te spelen. Zonder haar in de kamer moest de verpleging me ’s nachts helpen me om te draaien in bed en daarvoor moesten ze zich telkens helemaal uitdossen.

“Door de zuurstof die ik kreeg, voelde ik me wel snel beter. Na een week mocht ik thuis in quarantaine uitzieken. De nieuwe patiënten begonnen binnen te stromen en ze konden elk vrijgekomen bed gebruiken.”

Is uw hele gezin getest?

Gooris: “Nee. Ze gaan ervan uit dat we toch besmet zijn. Alleen mijn papa had last van lichte symptomen. Mijn mama en zus zijn nooit ziek geworden, maar niemand van ons mag naar buiten. Voor de boodschappen moeten we rekenen op onze buren.”

Was u bang dat u nog anderen had besmet?

Gooris: “Nee. De enige mensen met wie ik contact had, waren mijn kinesisten. Dat was geen makkelijk telefoontje: ik hoorde ze even slikken aan de andere kant van de lijn. Ze hebben zich laten testen en ze bleken niet besmet te zijn. Toch vreemd hoe selectief dat virus is.”

Heeft u nu nog last?

Gooris: “Ik ben nog snel moe en mijn koffie smaakt niet meer als vroeger. Dat had ik al in het ziekenhuis gemerkt. Maar als dat het enige is, ga ik niet klagen.”

‘DAFALGAN WERKTE NIET, JAZZ WEL’

Neuropsychiater Jeff Suykerbuyk (45) uit Antwerpen is vandaag 15 kilo lichter dan drie weken geleden. Hij is herstellende, maar ‘het beestje’, zoals hij het coronavirus noemt, had hem stevig beet. Gelukkig kon hij op de zwaarste momenten van zijn ziekte bij zichzelf in therapie gaan.

Jeff Suykerbuyk.

Suykerbuyk: “Ik was vaak angstig en onrustig, niet zelden in combinatie met een stekende pijn in specifieke zones van mijn hoofd. Omdat ik neuropsychiater ben, heb ik trucjes gezocht om die ongemakken te counteren. Om de één of andere reden was het centrum in mijn brein actief dat verantwoordelijk is voor angst. Dus ik dacht: misschien kan ik met muziek een ander deel van mijn brein aanzetten om die angst weg te nemen. En dat lukte. Door in een bepaalde houding te gaan liggen en naar jazzmuziek met alleen maar piano te luisteren, trok de hoofdpijn na twintig minuutjes weg. Dafalgan werkte niet, jazz wel. Ook mijn angst en onrust verminderden.

“Soms kreeg ik ook last van een vreselijke, stekende pijn rechtsonder in de buik, ter hoogte van de appendix. Ik stond dan stil bij de pijn. ‘Oké, Jeff, je brein registreert pijn’, zei ik tegen mezelf. ‘Maar klopt dat wel? Je hebt geen appendicitis. Er is niets aan de hand. Je brein is een pijnprikkel op een overdreven manier aan het verwerken, maar dat is belachelijk, want er ís helemaal geen probleem op die plek.’ Daarna, opnieuw in combinatie met muziek, leidde ik mijn gedachten af van de pijn, en zo verdween ze.

“Waarom dat werkte? (blaast) Ik kan er geen wetenschappelijke uitleg voor geven. Wellicht heeft het te maken met de trillingen en veranderingen in de luchtdruk die muziek veroorzaakt. Opvallend was ook dat pianomuziek werkte voor hoofdpijn, en voor rug- en buikpijn vooral jazz met een regelmatige beat en diepe bassen.”

U ondervond aan den lijve dat het coronavirus niet alleen de longen, maar ook het hoofd binnendringt.

Suykerbuyk: “(knikt) Ik herinner me dat ik voor de spiegel hallucineerde als ik me stond te scheren. Ik had de indruk dat mijn gezicht van vorm veranderde. Ik ben meteen in rationele modus gegaan: er gebeurde in mijn brein iets met de verwerking van dat objectieve beeldmateriaal. Punt. Door stil te staan bij die reacties van mijn lichaam, behield ik de controle.

“Toch was het als wetenschapper extra beangstigend, want ik kon de symptomen niet plaatsen. Hallucineren is niet rampzalig, maar waarom deed mijn brein dat? Geen flauw idee. Het begon al bij mijn eerste klachten. Ik had ’s nachts vreselijke koorts gehad, mijn lakens waren drijfnat. En toch voelde ik: dit is geen griep. Ik voldeed ook niet aan de klassieke vereisten voor Covid-19 – ik hoestte bijvoorbeeld niet en was niet kortademig. Maar de test, een kleine week later, was toch positief: ik had corona.”

Geen hoest en geen kortademigheid? Dat leken nochtans de enige zekerheden.

Suykerbuyk: “Nadat ik genezen was verklaard, heb ik een longscan laten nemen, en daaruit bleek dat het virus wel wat schade heeft veroorzaakt. Maar mijn longen lijken normaal te werken, dat blijkt uit het zuurstofgehalte in mijn bloed. Ik doe wandelingen van anderhalf uur in het parkje naast mijn woning. Tegelijk heeft mijn lichaam een enorme stress meegemaakt. Ik ben 15 kilogram afgevallen – drie kledingmaten zijn dat – en ik ben fysiek nog steeds volledig uitgeput. Om acht uur moet ik gaan slapen. Mijn eetlust was de voorbije weken weg. Dus wat weten we? Dat virus doet iets met je lichaam. Maar wat precies? We staan voor een raadsel.

“Wat ik als arts zo frustrerend vond, was dat ik niets wist. De scans en bloedafnames waarover ik spreek, zijn pas uitgevoerd nadat ik officieel was genezen. Tijdens mijn zelfopgelegde quarantaine kon ik nergens bloed laten nemen, en ik was ‘te goed’ om naar het ziekenhuis te gaan. Voor hetzelfde geld had ik een bacteriële infectie en wist ik het niet, en lag ik ’s anderendaags dood in bed omdat ik geen simpel antibioticum van 7 euro had genomen.

“Ik ben blij dat ik een stevig lichaam had toen ik besmet raakte. Het zou goed kunnen dat mijn klachten even ernstig waren als bij mensen die in het ziekenhuis opgenomen zijn, maar dat ik gewoon meer reserve had. Ik had geen ondersteuning nodig om dat beestje aan te vallen. Want dat is, voor alle duidelijkheid, nog steeds het enige wat we nu doen: patiënten ondersteunen in het gevecht tegen het virus. Mijn lichaam kon dat in zijn eentje, maar het heeft veel gevergd. Ik ben nog steeds totaal uitgeput.”

Hoe ging u om met het isolement?

Suykerbuyk: “Dat was een ramp. Ik bouwde een schild op tegen de angst en het verdriet, maar ik ben toch één keer gecrasht: toen ik op Studio Brussel ‘You’ll Never Walk Alone’ hoorde. Ik begon te beseffen wat ik aan het meemaken was, en dat ik nog steeds alleen was. Ik probeerde altijd alles rationeel te plaatsen, maar toen kwamen er barsten in mijn schild. Het was de mens Jeff in zijn volledige naaktheid. Ik heb toen véél verdriet en gigantische angsten ervaren.

“Wat me overeind hield, was de gedachte dat ik het me kon permitteren om alleen thuis te zijn, met mensen die me eten brachten, zonder dat ik in een appartementje voor kinderen moest zorgen. Ik ben een geluksvogel.

“Ik hou van het leven, maar de voorbije weken hebben mij doen beseffen dat we zéér nederig moeten blijven. We weten heel weinig over het lichaam. Ineens kan het voorbij zijn. Laten we dus dankbaar zijn voor elk moment, en niet te veel de held uithangen.”

Vreest u dat u als arts patiënten hebt besmet vóór u symptomen kreeg?

Suykerbuyk: “Dat niet. Omdat we vermoedden dat de gewone griep in het land was, hadden we al maatregelen getroffen: geen handen schudden, afstand houden, de handen desinfecteren. En ik stel vast dat geen énkele patiënt van mij griepachtige klachten heeft ontwikkeld. Dat betekent dat de klassieke maatregelen om de verspreiding van het virus tegen te gaan ook wérken. Laat dat mijn boodschap zijn: was je handen en hou afstand. Het werkt.”

© Humo