Direct naar artikelinhoud
Koningshuis

De koning wordt 60: ‘Vermoedelijk heeft hij Mathilde via Marie-Alix, haar zus, leren kennen. Niets menselijks is een prins vreemd’

Koning Filip met vader Albert II.Beeld BELGA

Koning Filip wordt morgen 60 jaar. Lang gold hij als de eeuwige kroonprins, maar inmiddels zit hij alweer zeven jaar op de troon en spreekt hij ons tijdens deze coronacrisis toe als een volleerde vader des vaderlands. Een ideale gelegenheid om de ijkpunten van zijn koningschap onder de loep te nemen. Vandaag: hoe bewogen was de trip van Filip?

Eerst zie je dronebeelden van wuivende boomkruinen in het Warandepark. Daarna nader je langzaam het paleis van Brussel, de werkresidentie van de koning, en kijk je recht in zijn kantoor. Daar zit Filip, in blauw pak, wit hemd en bordeauxrode das, zijn armen als een nieuwslezer losjes uitgestrekt voor zich op tafel. Achter hem staan op een ouderwetse commode familiekiekjes uitgestald: een zwart-witportret van Boudewijn en Fabiola, zijn favoriete oom en tante. Maar daarnaast ook, als je goed kijkt, een foto van Filip en zijn vader Albert II. Ook in de koninklijke familie is de eenheid in crisistijd teruggekeerd. De vorst blikt ernstig maar beslist in de camera. Zijn openingszin is een beetje ongelukkig: ‘Ons land wordt geconfronteerd met een ongekende gezondheidscrisis op wereldschaal’, maar daarna komt hij op gang. Om de verspreiding van het virus in te dammen moeten we onze verantwoordelijkheid opnemen voor de zwaksten in de samenleving: de zieken en de ouderen. Filip spreekt ouders moed in, dokters, verpleegkundigen en zorgverleners. Hij vergeet de ondernemers niet. En hij besluit met: ‘Deze beproeving zal ons sterker maken.’ Waarna de laatste noten van de Brabançonne weerklinken.

Een hoveling heeft met instemming naar de televisietoespraak gekeken: “De koning doet wat hij nu moet doen: een woord van troost bieden aan een bevolking in nood.”

Op zulke momenten zit hij in de rol van zijn leven, schrijft emeritus hoogleraar geschiedenis Mark Van den Wijngaert in zijn nieuwe boek Koning Filip 60. “Dat is zijn manier om een stempel te drukken op de Belgische samenleving: hij wil mensen met elkaar verbinden en verenigen, over de diversiteit heen.”

Een anonieme hoveling: “Filip had enkele dagen daarvoor ook al gescoord: via zijn bemiddeling had het kabinet van minister van Volksgezondheid Maggie De Block (Open Vld) een half miljoen mondmaskers kunnen laten overkomen uit China. Dat had de koning geregeld via Jack Ma, de Chinese miljardair achter winkelketen Alibaba. Ma was enkele maanden geleden, samen met enkele andere bedrijfsleiders, op het paleis ontvangen. Als koning moet je ook af en toe geluk hebben.”

Hendrik Vuye, politicus en monarchiespecialist, twijfelt aan het grote verbindende vermogen van Filip. “In de diepe crisis die ons momenteel treft, zit niemand te wachten op de boodschap van de koning. Dit is Nederland niet. Daar kan koning Willem-Alexander een hele natie achter zich krijgen. Dat is in België niet mogelijk, daarvoor zijn we te verdeeld.”

PROFESSOR ZONNEBLOEM

Elk nadeel heeft zijn voordeel. Door de coronacrisis is in dit land in zeven haasten alsnog een regering gevormd: de regering-Wilmès. Die kwam er op het moment dat we, tot afgrijzen van de koning en zijn entourage, afstevenden op een nieuw wereldrecord inzake formatieduur. De vorige keer, bij de vorming van de regering-Michel (2014), was het sneller gegaan: in nog geen vijf maanden tijd was de Zweedse coalitie tot stand gekomen. Het was de eerste formatie onder Filip. Hij oogstte veel lof: eindelijk had het paleis erkend dat de Vlaams-nationalisten van de N-VA, die de splitsing van het land nastreven, de grootste partij van het land waren. De koning had, onder invloed van zijn Vlaamse kabinetschef Frans van Daele, rekening gehouden met de nieuwe machtsverhoudingen in dit land. Maar nu leek het geluk van de koning op. De formatie bleef maar aanslepen, zo zag ook Pierre-Yves Monette, in een vorig leven de adjunct-kabinetschef van Boudewijn.

Monette: “Ik heb Filip geobserveerd. Hij bleef wie hij was: een man van de dialoog. Filip verstaat de kunst om naar mensen te luisteren, maar tegelijk ook begrip voor hen op te brengen. Dat straalt hij uit met zijn lichaamstaal. Zonder zijn mond te openen, zegt hij: ‘Ik wil u begrijpen.’ Hij verplaatst zich in de ander. Tegenover politici is dat net zo: ‘Ik weet dat u bij de bevolking een slechte reputatie hebt. Maar ik wil samen met u een oplossing vinden.’ Hij is een koning die het voorbeeld geeft, ook als het tegenzit.”

Niet iedereen oordeelt zo mild. Marc Uyttendaele, professor grondwettelijk recht en man van Laurette Onkelinx (PS), heeft het over twee uitschuivers van Filip in de aanloop naar een nieuwe regering. Een eerste keer toen hij in een toespraak voor de gestelde lichamen van dit land politici opriep om hun veto’s te laten varen. “Een vingerwijzing naar de PS en Ecolo,” zegt Uyttendaele, “die weigerden met de N-VA in zee te gaan. Dat mag een koning niet doen: een koning moet neutraal blijven.” Een tweede keer toen hij Koen Geens (CD&V) als koninklijk opdrachthouder het veld instuurde zonder diens voorzitter Joachim Coens op de hoogte te brengen. “Dat was veel erger: een koning neemt in een formatie geen beslissingen zonder overleg met de partijvoorzitters.”

Rik Van Cauwelaert, politiek analist: “Als Coens inderdaad niet van tevoren was ingelicht, is het paleis te kort door de bocht gegaan. Maar dat heeft minder met Filip te maken dan met zijn kabinetschef Vincent Houssiau. Vóór Houssiau naar het hof verhuisde, werkte hij voor Geens (CD&V-minister van Justitie, red.). Die twee staan in contact met elkaar. Vergis u niet: Houssiau, hoewel Franstalig, heeft een lidkaart van CD&V.”

Vuye: “Het was niet de eerste keer dat Geens over informatie van het paleis beschikte vóór de CD&V-top was ingelicht. Daar waren in de partij al woorden over gevallen.”

CD&V-voorzitter Joachim Coens sust. “Houssiau doet zijn werk naar eer en geweten. In een formatieoverleg heeft een koning een zekere autonomie. Maar voor mij kwam het onverwacht, ja. Op dat moment hadden wij een andere strategie.”

Anonieme hoveling: “De tijd is voorbij dat CD&V na één telefoontje van het paleis alle verzet staakt. Geens is enkele uren na zijn aanduiding publiekelijk teruggefloten door zijn voorzitter. Hij moest werken aan paars-geel, niet aan paars-groen.”

Hetzelfde beeld van de kabinetschef keert overal terug: verstandig, hardwerkend, vriendelijk. En, niet onbelangrijk aan het hof: katholiek. Zijn oom, Albert Houssiau, was aan het eind van de vorige eeuw bisschop van Luik. In de Franstalige pers heeft Vincent Houssiau al langer een bijnaam: professor Zonnebloem. Die dankt hij niet alleen aan zijn wilde krullen en ronde brillenglazen. Houssiau is een onverbeterlijke intellectueel die zich weleens verliest in hoogdravende ideeën. Is hij wel doortastend genoeg? Het gerucht gaat dat Frans van Daele betrokken blijft, ook bij deze formatie.

Rafike Yilmaz, woordvoerder van het paleis: “Frans van Daele is een klankbord van de koning, maar hij is niet betrokken bij de voorbereiding van de gesprekken met de partijvoorzitters. Dat doet Vincent Houssiau.”

Van Cauwelaert heeft dat gerucht ook opgevangen. Hij kan er zich wel iets bij voorstellen. “In de uitnodiging van Tom Van Grieken, de voorzitter van Vlaams Belang, zie ik de hand van Van Daele.”

Joachim Coens, die als gedelegeerd bestuurder van de Brugse Zeehaven nog met prins Filip op handelsmissie naar het buitenland is gegaan, is niet verwonderd dat de koning het goed doet, al vindt hij wel dat hij gegroeid is.

Coens: “Hij is zeer goed geinformeerd, hij kent de gevoeligheden in beide landsdelen. De gesprekken met de partijvoorzitters doet Filip alleen. Daar is niemand anders bij aanwezig. De koning luistert en stelt vragen. Gesprekken met hem kunnen lang duren: Georges-Louis Bouchez (voorzitter MR, red.) en ik hebben meer dan drie uur lang bij hem gezeten. Filip neemt het gesprek ook zelf in handen.”

Van Cauwelaert: “Met de Coburgs is het altijd uitkijken: onderschat ze niet. Filip is misschien een beetje harkerig, maar dom is hij niet. Als prins ging hij geregeld in de fout, als koning rijdt hij een vlekkeloos parcours. Maar zo moeilijk is dat nu ook weer niet, als je een beetje goed wordt omringd. Knack-hoofdredacteur Frans Verleyen heeft het ooit als volgt verwoord: ‘Zet daar een resusaapje en dat doet het ook.’ Filip heeft er geen potje van gemaakt, dat hebben de politici gedaan.”

De enige politicus die hardop suggereert dat de koning zich niet neutraal genoeg opstelt, is Vlaams Belang-voorzitter Tom Van Grieken. In zijn recent verschenen boek En nu is het aan ons schrijft hij over zijn historische ontmoeting met Filip, de eerste keer overigens dat een vertegenwoordiger van zijn partij op het paleis werd ontvangen: ‘We zitten een kleine 20 minuten bij elkaar. Ik heb geen flauw idee wat ik kan verwachten, maar het is al bij al een aangenaam en rustig gesprek. En ik heb op de vragen – opmerkelijke vragen soms – geantwoord die mij werden gesteld. Ik pols of hij niet te veel kritiek gaat krijgen in Wallonië omdat hij mij heeft uitgenodigd. Hij stipt aan dat hij geen koning is om alleen maar populair te zijn, maar dat hij koning is om het land bijeen te houden. Bonne chance, denk ik bij mezelf. Dan was in 2014 Vlaams Belang weer tot leven wekken een veel eenvoudigere opdracht. Op weg naar de uitgang passeren we de galerij met alle Belgische monarchen. Plots houdt hij me staande en met een weids armgebaar zegt hij plechtig: ‘Dit zijn mijn voorouders. Dit is mijn familie. Mijn familie en ik beschermen België al 200 jaar en wij zijn van plan dat nog lang te doen.’ Wereldvreemd is het eerste dat bij mij opkomt. Ik ben er wel van overtuigd dat hij oprecht meent een missie te hebben, maar die heb ik ook en ze is niet compatibel met de zijne. Ook niet na een kop koffie.’

Als de peilingen kloppen, is Tom Van Grieken bij de volgende verkiezingen de voorzitter van de grootste partij van het land.

Toen men zijn vader Albert boven hem verkoos om koning Boudewijn op te volgen, maakte Filip een moeilijke periode door. 'Het ging echt niet goed met hem. De pers zette hem neer als een lichtgewicht, de politiek viel over hem heen.'

Het heeft er lang naar uitgezien dat Filip voor eeuwig en één dag kroonprins zou blijven, zeg maar de prins Charles van België. Dat is grotendeels te wijten aan één zinnetje: ‘Hij kan het niet, hè.’ Die woorden, uitgesproken door grootmaarschalk aan het hof Herman Liebaers in een interview met De Morgen (1991), zinderen lang na in de publieke opinie. Ze spelen ook een beslissende rol als het kernkabinet in de zomer van 1993, na het plotselinge overlijden van Boudewijn, een opvolger moet aanduiden.

De grondwet is duidelijk: die duidt Albert aan als troonopvolger, de broer van Boudewijn. Maar Boudewijn heeft, in de jaren dat Albert overwoog van Paola te scheiden, zijn neef Filip als kroonprins vooruitgeschoven. Na de dood van Boudewijn is de vraag dus: zal Albert aan de troon verzaken voor Filip? “Dat was mij niet duidelijk”, zegt Jef Van den put, de ordonnansofficier die Boudewijn op zijn Spaanse vakantieadres in Motril levenloos heeft aangetroffen, onderuitgezakt op een stoel. “Maar we hebben wel als eerste met Albert contact opgenomen.”

Eén dag later vliegen premier Jean-Luc Dehaene, minister van Justitie Melchior Wathelet en prins Albert naar Spanje. Ze betuigen hun medeleven aan koningin Fabiola en komen overeen dat Albert het overneemt.

Op dat moment is Filip nog niet op de hoogte. Hij is met vakantie in het zuiden van Frankrijk als hij van zijn persoonlijke adviseur Jacques Rosiers te horen krijgt dat zijn oom Boudewijn is gestorven.

Rosiers: “Dat bericht heeft Filip erg aangegrepen. Hij heeft wat tijd nodig gehad om het te verwerken. Daarna hebben we afgesproken dat we elkaar ’s anderendaags op het paleis zouden zien.”

Filip rijdt in één lange nachtelijke rit naar Brussel, niet wetend wat hem daar te wachten staat. Het wordt de langste dag uit zijn leven.

Rosiers: “Ik heb Filip ’s ochtends opgevangen. Daarna hebben we een hele dag zitten wachten op nieuws, we wisten niet wat het zou worden: Albert of Filip? Het ene bericht sprak het andere tegen. ’s Middags hoorden we op de radio een verklaring van voormalig premier Wilfried Martens: ‘Het was de wens van Boudewijn dat Filip hem zou opvolgen’, maar we kregen geen bevestiging. Integendeel, aan het eind van de dag vernamen we dat het Albert zou worden.”

‘Filip gaat door een diep dal’, schrijft Mark Van den Wijngaert over het moment waarop die het nieuws hoort. ‘Zijn steun en toeverlaat Boudewijn is weggevallen, noch de regering, noch zijn vader, noch diens kabinetschef Jacques van Ypersele hebben hem officieel ingelicht.’

Van den Wijngaert: “De eerste keer dat Filip zijn vader terugziet na de dood van Boudewijn, vraagt Albert: ‘Wat zal de rouwkleding zijn?’ Er viel geen woord over de opvolging. Wellicht was dat te wijten aan de wanverhouding tussen vader en zoon, die al veel langer bestond.”

Filip heeft altijd van Boudewijn te horen gekregen dat hij de volgende koning der Belgen zou zijn. Zelfs na de verzoening tussen Albert en Paola, halfweg de jaren 80, bleef Boudewijn Filip voorhouden dat hij dé troonpretendent was.

Van den Wijngaert: “Er was een afspraak binnen de familie. Aan het eind van de jaren 80 kwamen Boudewijn, Albert en Filip overeen dat Boudewijn koning zou blijven zolang zijn gezondheid dat toeliet. Als Boudewijn nog lang leefde, zou hij Albert vragen zijn rechten op de troon aan Filip over te dragen. Maar als hij voortijdig overleed, zou Albert hem opvolgen. Het was dus niet aan Filip, het was aan Albert.”

En toch racet Filip in de nacht van 31 juli op 1 augustus 1993 als een gek naar Brussel om daar urenlang te zitten wachten op een verlossend telefoontje dat nooit komt.

Vincent Dujardin, een hoogleraar geschiedenis aan de UCL die aan het definitieve boek over Boudewijn werkt, verduidelijkt.

Dujardin: “Er waren afspraken in de familie, dat klopt, maar de dood van Boudewijn kwam erg onverwacht. Albert heeft kort na de dood van Boudewijn telefoon gekregen van premier Dehaene. Of hij zijn broer wilde opvolgen, zoals de grondwet voorschreef. Albert heeft daar niet meteen op geantwoord. Hij heeft bedenktijd gevraagd, en is naar Motril gereisd. Daar heeft hij met Fabiola gesproken, die hem zei: ‘Boudewijn zou gewild hebben dat jij het was.’ Toen heeft Albert de kroon aanvaard.

“Nu, de keuze voor Albert was geen blijk van wantrouwen jegens Filip. Boudewijn was net bekómmerd om zijn 33-jarige neef. Het zou te vroeg geweest zijn: Boudewijn was indertijd veel te jong op de troon gekomen, op 20-jarige leeftijd, zonder vrouw of kinderen. Dat heeft hij Filip, die ook nog alleen was, willen besparen.”

Filip verbijt zijn ontgoocheling: zijn vader heeft hem, met de hulp van het hele establishment, opzijgeduwd. Hij is alleen op de wereld.

Kabinetschef Vincent Houssiau (links) met één van zijn voorgangers, Jacques van Ypersele. ‘Vergis u niet: Houssiau is Franstalig, maar heeft een lidkaart van CD&V.’

Filip leidt, in navolging van zijn vader, voortaan de handelsmissies naar het buitenland, maar dat is een magere troost. Hij is de richting in zijn leven kwijt. Hij weet niet meer wie hij kan vertrouwen. Hij worstelt met zijn overbodigheid.

Van den Wijngaert: “Wilfried Martens heeft in zijn memoires over die jaren geschreven. Hij noemt het ‘een moeilijke periode’. Het ging echt niet goed met Filip. De pers zette hem neer als een lichtgewicht, de politiek viel over hem heen, maar de ergste van allemaal was kabinetschef Jacques van Ypersele, bijgenaamd ‘de onderkoning van Laken’ – onder Albert II had hij een grote invloed aan het hof. Filip was doodsbang van die man. Telkens als hij een fout maakte, tikte Van Ypersele hem op de vingers. En aan zijn vader kon hij niets kwijt: Filip en Albert spraken uitsluitend via tussenpersonen met elkaar.”

Filip voelt zich halfweg de jaren 90 uitgesloten. Hij verdenkt Van Ypersele er zelfs van hem doelbewust buiten het politieke overleg aan het hof te houden. Graaf Etienne Davignon schrijft in zijn boek Mijn drie levens: ‘Filip maakte zich zorgen dat Albert hem niet betrok bij de voorbereiding op het koningschap. Hij heeft met mij gesproken en ook met Frans van Daele, die hij al kende als ambassadeur in Rome.’

De relatie tussen topdiplomaat Frans van Daele en Filip bestaat al veel langer, bevestigt Jef Van den put, die vanaf 1996 de persoonlijke adviseur van Filip wordt: ‘Van Daele kwam geregeld over de vloer. Het is geen toeval dat hij later de eerste kabinetschef van koning Filip is geworden.’

Gunnar Riebs, directeur van het bezinningscentrum Jozef Cardijn: “Geen enkele diplomaat heeft een groter adressenboekje dan Frans van Daele. Het Elysée, het Witte Huis, het Vaticaan – hij is overal kind aan huis. Het pleit voor Filip dat hij hem aan zich heeft weten te binden. Vergeet niet: Van Daele was oorspronkelijk een man van de Volksunie, een overtuigde Vlaming. Het paleis was daar niet dol op.”

Weinig Belgen waren geschikter om een inkijk te verwerven in de internationale politiek en zakenwereld dan Van Daele en Davignon. En dan was er ook nog de welbespraakte ondernemer Paul Buysse, die aan het eind van de jaren 90 het Prins Filipfonds creëerde. Alle drie staan ze nog altijd dicht bij hem.

Buysse: “Ik heb prins Filip op het Wereld Economisch Forum in Davos geintroduceerd, Davignon heeft hem binnengeloodst bij de Bilderberg-groep (politieke conferenties waar internationale toplui in het geheim vergaderen, red.).”

Van den Put: “Je mag niet zeggen dat Van Ypersele niet naar Filip omkeek. Op bepaalde momenten praatte hij de prins bij over politiek, dat waren zelfs vaste punten in zijn agenda. Al was dat niet altijd zo eenvoudig: Van Ypersele vertolkte het standpunt van Albert. En de verhouding tussen Albert en Filip was moeilijk.

“Filip was ontzettend gedreven. Hij bereidde zich grondig voor op de handelsmissies, hij wilde het zo goed mogelijk doen, hij wilde klaar zijn voor zijn taak als koning. En op zijn talen was weinig aan te merken: Frans, Nederlands, zelfs zijn Duits was goed.”

Rosiers: “Ik bewaar mooie herinneringen aan mijn tijd bij Filip. Maar het was niet eenvoudig voor hem. Hij was nog alleen.”

Van den Put: “Dat heeft ongetwijfeld ook meegespeeld in de opvolging van Boudewijn: Albert had een gezin, Filip had zelfs geen partner in het verschiet. Zoek maar eens een lief als koning, dat is niet zo simpel. Boudewijn wist dat. Hij had het zelf meegemaakt.”

Met Mathilde, met wie hij zich in 1999 verlooft. 'Vermoedelijk heeft hij haar via Marie-Alix, Mathildes zus, leren kennen. Niets menselijks is een prins vreemd.'

DE ZUS VAN MATHILDE

Zeven dagen voor de officiële bekendmaking van de verloving tussen Filip en Mathilde d’Udekem d’Acoz, een logopediste uit een oud adellijk geslacht, krijgt Jef Van den put het heuglijke nieuws uit eerste hand te horen. Het is augustus 1999, en de 39-jarige kroonprins is net uit vakantie teruggekeerd. Filip neemt Van den put, die op het punt staat de dienst te verlaten, even apart. ‘Hij zei: ‘Kolonel, ik ga me verloven.’ Hij was ontzettend gelukkig.’ Drie maanden later – net voor het begin van het nieuwe millennium – trouwen ze met elkaar.

Officieel heet het dat het koppel elkaar al drie jaar kent, maar zeker is dat Filip één jaar daarvoor, in 1995, al kennis heeft gemaakt met een mooie zus van Mathilde, Marie-Alix. Royaltywatcher Thierry Debels brengt dat nieuws als eerste uit, met een foto van hen beiden, samen aan tafel op het kasteel van Beloeil, als bewijsmateriaal. ‘Vermoedelijk heeft hij Mathilde via Marie-Alix leren kennen. Niets menselijks is een prins vreemd.’

In 1997 overlijdt Marie-Alix na een auto-ongeval. De prins verschijnt op de begrafenis en troost de rouwende familie. Het is, voor zover we weten, de eerste keer dat Filip en Mathilde samen op een foto staan.

Pierre Nizet, journalist Sud Presse: “De vader van Mathilde, Patrick d’Udekem d’Acoz, was een man met ambitie: hij wilde dat zijn mooie dochters hogerop kwamen in het leven. Dat hebben ze gedaan: één is getrouwd met een Italiaanse markies, één met baron Nicolas Janssen, uit de familie van chemiereus Solvay, en nog één is koningin van België. Bien joué, zeg ik.”

Gunnar Riebs, die de familie d’Udekem d’Acoz persoonlijk kent, laat verstaan dat het geloof een grote rol heeft gespeeld in de toenadering tussen Filip en Mathilde.

Riebs: “Mathilde komt uit een ultrakatholieke familie. Haar moeder is een Poolse, Anna Komorowska. Ze is familie van de legendarische Poolse kardinaal Adam Sapieha, het grote voorbeeld van paus Johannes-Paulus II. Mathilde ging, als jonge vrouw, met de Orde van Malta naar Lourdes, waar ze gehandicapten droeg en zieken waste.”

Van den put is na de verloving van Filip en Mathilde niet onmiddellijk uit het paleis vertrokken.

Van den Put: “Dat kon niet. (lacht) Er was nog te veel werk te doen: ik moest mee de feestelijkheden organiseren. Onze regering heeft het huwelijk aangegrepen als een pr-operatie. Ze waren blij dat ze de Nederlanders de loef konden afsteken. Filip trouwde nog voor Willem-Alexander, dat had niemand verwacht. Plus, het was het laatste koninklijke huwelijk van het millennium, dat gaf het nog meer uitstraling.”

Anderhalf jaar na het huwelijk wordt prinses Elisabeth geboren. Daarna volgen Gabriël, Emmanuel en Eléonore. Vier kinderen en een vrouw: de prins is klaar voor een stapje hogerop.

Na het overlijden van Boudewijn in Motril is Albert naar Spanje gevlogen. Daar heeft hij met Fabiola gesproken, die hem zei: ‘Boudewijn zou gewild hebben dat jij hem opvolgt.’

ALBERT ABDICEERT

In zijn boek Koning Filip 60 somt Mark Van den Wijngaert de redenen op waarom Albert II in de zomer van 2013 afstand doet van zijn troon. De gerechtelijke zaak met zijn buitenechtelijke dochter Delphine Boël is een bron van toenemende ergernis. In politiek opzicht loopt het stroef: de vorming van de regering-Di Rupo is pas mogelijk na 541 dagen – een nieuw wereldrecord. Albert is hartpatiënt. Albert is 77. En vooral: Albert is het moe.

Volgens Van den Wijngaert circuleren de eerste geruchten al in de herfst van 2011: als Di Rupo stevig in het zadel zit, zal Albert opstappen. De koning maakt zijn voornemen enkel aan intimi bekend. ‘Bijzonder merkwaardig is dat hij zijn zoon nog niet op de hoogte brengt. Een echte vertrouwensband heeft de koning blijkbaar niet met de kroonprins.’

In 2013 kan het voor Albert niet snel genoeg afgelopen zijn.

Dujardin: “Oorspronkelijk wilde Albert zijn afscheid al aankondigen in het voorjaar, op 15 april 2013, de verjaardag van Filip. Twintig jaar op de troon, dat volstond voor Albert, die er nooit van was uitgegaan dat hij ooit koning zou worden. Bovendien hadden groothertog Jan van Luxemburg, koningin Beatrix en paus Benedictus XVI hem de weg gewezen. Ook zij hadden voortijdig afstand gedaan van hun functie.

“Premier Elio Di Rupo heeft zich tegen het plan van Albert verzet. Een aankondiging van de machtsoverdracht in het voorjaar kwam te vroeg. Dat zou drie maanden lang voeding geven aan speculatie over de monarchie. Di Rupo heeft het Belgische koningshuis een grote dienst bewezen door de aankondiging uit te stellen en Filip op de nationale feestdag te laten inzweren. Een geweldig plan: op de 21ste juli stromen de straten sowieso vol. Het werd een groot succes.

“De machtsoverdracht is wel moeizaam verlopen. Er was weinig dialoog tussen vader en zoon. Maar goed, het Belgische volk heeft daar weinig van gemerkt.”

De wijze waarop Filip zijn eerste troonrede voorbereidt, is typerend voor zijn koningschap: één dag voor de plechtigheid trekt hij met zijn vrouw en kinderen naar de Senaat, waar hij voor een leeg halfrond zijn eerste toespraak als vorst uitspreekt. De regisseur van de generale repetitie is Frans van Daele, de nieuwe kabinetschef aan het hof. Van Daele zal de teugels de komende jaren strak houden, hij laat geen ruimte voor toeval of improvisatie: hij is het beeld niet vergeten van Albert II die, bevangen door de zenuwen, beefde als een riet bij de eedaflegging. ‘De legendarische timiditeit van de Coburgs’, zegt Van Cauwelaert.

Buysse: “Vroeger zeiden ze: ‘Filip is een timide jongen.’ De waarheid is dat Filip een voorzichtige jongen is. Dat is hij gebleven tot hij koning werd.”

Dujardin: “In zijn troonrede heeft Filip meteen het federalisme erkend. Dat was slim, daarmee stelde hij het noorden van het land gerust. Vlaamse politici waren sceptisch toen Filip het overnam. Van Daele wist dat.”

Van Daele heeft, net als zijn voorganger Van Ypersele, een christendemocratisch etiket. Voor het overige kunnen ze niet meer van elkaar verschillen.

Van den Wijngaert: “Van Ypersele was een oude Brusselaar. Hij had nog affiniteit met Franstalige toppolitici, maar hij had geen voelsprieten meer in Vlaanderen. Het was hem volkomen ontgaan dat de N-VA in Vlaanderen inmiddels de grootste politieke partij was. Hij heeft Albert op het verkeerde been gezet bij de regeringsvorming in 2010-2011, door Bart De Wever al na enkele dagen opzij te schuiven als informateur. Van Ypersele vertrouwde vooral op de traditionele partijen. En Albert vertrouwde op Van Ypersele.”

Al sinds ze prinses was, wordt Mathilde bijgestaan door haar rechterhand, diplomate Machteld Fostier. Die werkte tussendoor ook drie jaar op de politieke sectie van de ambassade in Washington, waar Frans van Daele aan het hoofd stond. Van Daele heeft zijn zaakjes dus goed voor elkaar. Het is zíjn team dat aan een nieuw bewind begint.

Volgende keer: de affaire-Boël, Laurent in Libië en de kennismaking met prinses Elisabeth.

© HUMO