Direct naar artikelinhoud
OnderwijsCoronavirus

Bellen, whatsappen, langsgaan: sommige leerlingen uit kansengroepen blijven onvindbaar

Femke Ringoot: ‘Zelfs om onze hulp aan te bieden geraken we er niet binnen.’Beeld © Stefaan Temmerman

Door de lockdown zijn scholen het contact met sommige leerlingen uit kansengroepen verloren. Bellen, of langsgaan bij de jongeren thuis, lukt in sommige gevallen ook niet. ‘Ik denk dat ik in bepaalde klassen tien procent van de leerlingen niet kan bereiken.’ 

“Al twee weken zijn we ermee bezig. We bellen, maar ze nemen de telefoon niet op. We laten een voicemailbericht achter, geen antwoord. Op de boodschappen die we op briefjes in de brievenbus steken, reageren ze niet.” 

Femke Ringoot, een brugfiguur tussen meerdere scholen en hun leerlingen en ouders in Lokeren, heeft het over een gezin met drie kinderen, dat in een klein huis woont en waarvan de ouders Berbers spreken. De twee oudsten – een tweeling – moeten zich aanmelden voor het secundair onderwijs. De deadline van 22 april nadert, maar om een of andere reden is dat nog steeds niet rond. 

“Zelfs om onze hulp aan te bieden geraken we er niet binnen”, zegt Ringoot. “De hoop ligt nu bij een vrijwilliger van de huiswerkorganisatie Horizon, van wie we weten dat hij het vertrouwen heeft van de vader, om het contact te herstellen.” 

Er is al sprake van een coronageneratie in het onderwijs. Door deze crisis wordt de kloof tussen kansarme en kansrijke kinderen groter. Veel scholen over heel Vlaanderen hebben sinds het sluiten van de schoolpoorten enkele weken geleden ook de grootste moeite om al hun leerlingen aan boord te houden. 

De verhalen van die gezinnen zijn volgens de hulpverleners gelijkaardig. “Het gaat soms over gezinnen die met vijf of zes kinderen in een sociale woning of in een klein appartement wonen en waar Nederlands niet de thuistaal is”, zegt Pieter Dejonghe. Als brugfiguur is hij een schakel tussen twee Gentse scholen en de leerlingen en hun ouders. 

Om ervoor te zorgen dat er niemand van de radar verdwijnt, zetten de brugfiguren, maar ook de leerkrachten en leerlingenbegeleiders alles op alles. 

“Op de briefjes die we in de bus steken staat de simpele vraag om met ons contact op te nemen”, zegt Ringoot, brugfiguur voor lagere en secundaire scholen. “Ook sturen we berichtjes via WhatsApp om te vragen hoe het met hen gaat. Als het mogelijk is om een gsm-nummer van een ouder te vinden, laten we ook iemand in de thuistaal bellen.”  

Pieter Dejonghe: ‘Sommige ouders zitten al in een precaire situatie en denken eerder aan eten, of ze hebben financiële problemen.’Beeld © Stefaan Temmerman

Ook Dejonghe belt zo veel mogelijk leerlingen op om te vragen waar ze precies behoefte aan hebben. “Via Smartschool, een digitaal leerplatform, sturen leerkrachten mails en geven ze opdrachten door”, zegt hij. “Als de leerlingen hun opdrachten niet maken of niet op de berichten reageren, vraagt de leerkracht aan mij om hen te telefoneren. Het is al gebeurd dat ik de opdrachten heb geprint en ze dan in de bus ben gaan steken.” 

Als het langs de digitale weg niet lukt, gaan de hulpverleners ook aanbellen. Maar zelfs voor de deur verloopt het contact soms nog stroef. “Als je bij de ouders binnenkomt, zijn ze wel vriendelijk, maar je merkt soms ook dat de ouders andere zorgen hebben dan onderwijs”, zegt Dejonghe. “Ze zitten al in een precaire situatie en denken eerder aan eten, of ze hebben financiële problemen. Soms doen ouders de deur niet open, of blijkt het adres toch niet te kloppen.” 

Tien procent onbereikbaar

Dankzij die initiatieven slagen de hulpverleners erin om met het grootste deel van de leerlingen het contact te onderhouden, maar er zijn toch die verdwijnen. Ringoot vertelt dat ze ondertussen al 28 gezinnen heeft kunnen bereiken in Lokeren. Maar twee gezinnen, waaronder dat met de tweeling, geven al weken niet thuis. 

“Ik heb sommige leerlingen al bijna gestalkt om hen te kunnen helpen”, zegt Dejonghe over de situatie in Gent. “Er zijn al talrijke succesverhalen geweest, maar ik schat dat we in sommige klassen nog steeds tien procent van de leerlingen niet bereiken.”

Om de achterstand bij kwetsbare leerlingen niet te ver te laten komen, werden er voor de Paasvakantie enkel herhalingsoefeningen gemaakt. Maar na de vakantie moeten de scholen de draad weer oppikken en nieuwe leerstof geven. Vlaams minister van Onderwijs Ben Weyts (N-VA) had als doel vooropgesteld om 10.000 oude laptops in te zamelen, zodat alle leerlingen ten minste over een computer zouden beschikken om op te werken. Internetproviders Telenet en Proximus voorzien ook gratis wifi. 

Ondertussen heeft de levering van die laptops vertraging opgelopen en het aantal zou lang niet volstaan. Maar de twee brugfiguren vragen zich ook af of het wel voor alle kinderen mogelijk is om op die manier nieuwe leerstof te verwerken. 

Femke Ringoot: 'Van deze kinderen vragen dat ze met de hulp van hun ouders elke dag vier à vijf uur met school bezig zijn, gaat gewoon niet.'Beeld © Stefaan Temmerman

“Je kan die kinderen een laptop geven, geen probleem”, zegt Ringoot. “Maar wat als de ouders de instructies niet begrijpen, omdat er misschien te veel jargon in staat? Ik ben nu een brief van een school over de nieuwe leerstof aan het hertalen. Alle moeilijke grammaticale vormen haal ik eruit. Van deze kinderen vragen dat ze met de hulp van hun ouders elke dag vier à vijf uur met school bezig zijn, gaat gewoon niet.” 

“In een ideale wereld heeft iedereen een aparte ruimte om rustig te kunnen studeren”, zegt Dejonghe. “Maar hoe moet dat dan voor een gezin met een laptop voor vier of vijf kinderen? Een aantal gezinnen zit puur in een overlevingsstrategie en hebben een budgetmeter (als ze vroegere facturen van elektriciteit en gas niet hebben betaald, YV). Als ze maar over een beperkte hoeveelheid stroom beschikken, moeten ze de keuze maken of ze daarmee een wasmachine laten draaien of een laptop gaan opladen.”