Direct naar artikelinhoud
Tien vragenVoor u uitgelegd

Eind dit jaar een vaccin tegen het coronavirus? Welnee

Het coronavirus onder de microscoop.Beeld GI

Nog dit jaar is er een vaccin tegen corona, ging het deze week rond. Onzin? Zeker is dat wereldwijd onderzoekers zich inspannen om de felbegeerde inenting te vinden. Gaat het ieder voor zich, of wordt er een beetje samengewerkt? Waar staan we?

1. Eind dit jaar een vaccin! Hoe zit dat?

De voorzitter van de Europese Commissie, Ursula von der Leyen, verwacht dat er aan het eind van dit jaar een coronavaccin ligt, zo meldden diverse nieuwssites deze week. ‘Von der Leyen: vaccin eind dit jaar’, werd dat in de krantenkoppen zelfs. Hoopvol, want Von der Leyen is van oorsprong arts.

Maar in werkelijkheid zei Von der Leyen het, in een gesprek met Bild, toch genuanceerder: “Ik hoop dat ze tegen het eind van het jaar een vaccin zullen hebben ontwikkeld.”

Dan zingt Von der Leyen nog een toontje lager dan een maand geleden ook. In een videotoespraak verklaarde ze toen dat er misschien voor de herfst een vaccin op de markt zou zijn. Daarop aangesproken, was haar verweer dat ze slechts herhaalde wat het Duitse vaccinbedrijf CureVac haar had verteld.

2. Maar toch: zou het kunnen, een vaccin voor het eind van het jaar?

Weinig experts achten dat haalbaar. Zeker, de wereldwijde onderzoeksinspanning in reactie op de pandemie is ongekend in omvang en snelheid, schreven wetenschappers van de Coalitie voor epidemiologische voorbereidingsinnovaties (CEPI) deze week in een analyse. Maar zelfs dan is een vaccin op zijn vroegst begin 2021 beschikbaar, en hooguit op zeer beperkte schaal, voor hulpverleners en noodsituaties.

Daarbij speelt een semantische kwestie, want wanneer is een vaccin een vaccin? Ter indicatie: al drie uur nadat China op 11 januari de genetische code van het virus op internet had gezet, had moleculair geneticus Kate Broderick van het Californische bedrijf Inovio een kandidaat-vaccin klaar. Maar dan moet het testen nog beginnen.

3. Hoever zijn we eigenlijk?

Volgens een overzicht van de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) zijn er momenteel wereldwijd zeventig vaccins in ontwikkeling. De CEPI turft 115 initiatieven, waaronder 73 serieuze kandidaten. “Het kunnen er best meer zijn”, denkt moleculair viroloog Marjolein Kikkert (LUMC). “Ongetwijfeld staan allerlei kleine laboratoria en bedrijven er niet op.”

De aspirant-vaccins komen uit negentien landen, uiteenlopend van India tot Japan en van Nieuw-Zeeland tot Frankrijk. Haast driekwart van de vaccinmakers zijn commerciële bedrijven, de meeste overigens relatief nieuw en onervaren. De rest bestaat uit universiteiten of overheidsorganen, al dan niet in samenwerking met een bedrijf.

En ja, volgens de CEPI-cijfers is men vijf kandidaat-vaccins al op de mens aan het testen op veiligheid. De primeur voor de eerste toegediende prik aan een proefpersoon ging op 16 maart gelijktijdig naar het Amerikaanse Moderna en het Chinese bedrijf CanSino. Waarna CanSino vorige week bekendmaakte dat het al door wil naar de volgende onderzoeksfase, met meer proefpersonen.

Medici testen stalen in een labo in Berlijn. Ook de vaccinontwikkeling is bezig geheel nieuw terrein te betreden.Beeld Getty Images

4. Waarom zijn experts toch zo terughoudend?

Alleen al omdat veruit de meeste vaccins uiteindelijk afvallen, zegt Cécile van Els, immunoloog bij het Nederlandse RIVM en hoogleraar vaccinologie in Utrecht. “Het is een slagveld. Negentig procent afvallers, daar kom je makkelijk aan. Soms houd je aan het eind van de rit zelfs helemaal niets meer over”, zegt ze.

Denk maar aan hiv, dat virus waartegen na dertig jaar onderzoek nog altijd geen vaccin is. Even leek fabrikant Merck, na jaren van mooie onderzoeksuitkomsten, een vaccin te hebben. Tot de resultaten terugkwamen van het eerste echt grote onderzoek onder gewone burgers: het 'vaccin' bleek nog minder te beschermen dan een placebo, een nepprik.

“Het blijft toch biologie”, zegt Kikkert. “Er gebeuren altijd dingen die je niet voorziet.”

5. We hebben haast. Waarom duurt dat vaccinonderzoek zo lang?

Omdat vooral het onderzoek naar de veiligheid gaat zoals je een krakende oude vloer verkent: stapje voor stapje, en slechts heel geleidelijk met steeds meer personen tegelijk.

“Het immuunsysteem is aan het leren. Dus moet je wachten”, schetst Van Els. “In de eerste fase geef je twee doses, met drie of vier weken ertussen. Daarna moet je de proefpersonen testen, hun bloedmonsters analyseren, wachten op de resultaten. Zo gaan er al snel drie maanden overheen.”

Dat is dan nog maar fase één van het patiëntenonderzoek. In de tweede fase test men het vaccin op een grotere groep en onderzoekt men behalve de veiligheid, in meer detail of de inenting eigenlijk wel werkt, en in welke dosering. Dat betekent: proefpersonen werven, vergunningen aanvragen, inenten, wachten, weer inenten, weer wachten, bloed afnemen, analyseren, wachten. “Dat kost al snel vijf maanden. En dan ben ik echt heel optimistisch”, zegt Van Els.

Het huidige record 'snel vaccin maken' (tegen ebola) staat op vijf jaar. Tien tot twintig jaar is de meer gebruikelijke termijn.

6. Wat is nu het ergste wat er kan gebeuren als je die veiligheidstests overslaat?

Wel, het vaccin kan het coronavirus misschien hélpen, om maar eens iets te noemen. Het virus gebruikt het vaccin dan als een soort moleculaire routekaart om harder te kunnen toeslaan. “Dit nieuwe coronavirus heeft wat dat betreft verdachte eigenschappen”, zegt Kikkert. “Vandaar dat je een kandidaat-vaccin eerst zeer goed moet onderzoeken.” 

Een andere mogelijkheid is dat het virus 'afketst' op het vaccin en evolueert tot een nog sterkere variant. 

Voor vaccins gelden sowieso strenge eisen: ze zijn bedoeld voor gezonde mensen die er niet ziek van mogen worden. Doorgaans zijn ze bedoeld om enorme aantallen mensen te enten. Het zou een ramp zijn als die door haastwerk straks zijn ingespoten met een vaccin dat het virus helemaal niet tegenhoudt, of dat ernstige bijwerkingen geeft.

7. Wat doet men intussen om de boel te versnellen?

Overheden en regulerende organen proberen het pad dat het vaccin straks door de bureaucratische molen moet afleggen waar mogelijk te effenen.

De wetenschap zal intussen de verschillende onderzoeksfases in elkaar proberen te schuiven. Probeer een al bestaand vaccin om te bouwen tot iets nieuws, zodat je niet helemaal vanuit het niets hoeft te beginnen. Begin alvast aan de eerste mensproeven als de tests op proefdieren nog gaande zijn. Of probeer het vaccin tijdens de tweede onderzoeksfase vast nuttig in te zetten, door het bijvoorbeeld te testen op kwetsbare patiënten of zorgverleners.

Diverse laboratoria overwegen bovendien een bijzonder, maar ethisch omstreden geitenpaadje: stel vrijwilligers expres bloot aan het virus, om te zien of het vaccin werkt. De normale gang van zaken is dat men proefpersonen inent en dan wacht tot het virus 'vanzelf' genoeg proefpersonen heeft bereikt, om te kunnen zeggen of het vaccin werkt. Maar dat vergt uiteraard veel tijd.

8. En als er eenmaal een vaccin is?

Laat het een jaar duren, of twee: op een gegeven moment zullen de eerste vaccins klaar zijn. Die moeten dan eerst officieel worden goedgekeurd en toegelaten worden tot de markt door het Europese Medicijn Agentschap (EMA), voordat men ze in België kan inzetten.

In de praktijk zullen er ongetwijfeld in het begin te weinig vaccins zijn. Dat kan een recept zijn voor gedoe, zo bleek tijdens de Mexicaanse griep van 2009. Inmiddels heeft de EU wel een procedure voor de gezamenlijke inkoop van middelen tegen pandemische bedreigingen.

“Alle procedures moeten straks in de snelkookpan. Het voorwerk om dat te stroomlijnen, daarmee moet je nu al beginnen”, zegt Van Els.

9. Terug naar de kandidaat-vaccins. Wat zit er in de pijplijn?

Ruwweg vallen de kandidaat-vaccins in drie groepen uiteen. Bedrijven zoals Moderna werken met een stukje erfelijk materiaal dat men in het lichaam spuit, waarna het lichaam het 'recept' afleest en er viruseiwit mee bereidt waar het immuunsysteem op aanslaat. Makkelijk en snel te maken. Een goede kanshebber, denkt Kikkert.

Onder meer Janssen volgt een iets andere aanpak. Men bouwt genetisch materiaal van het virus in in een ander, onschadelijk virus, zodat er een soort virus van Frankenstein ontstaat: een onschuldig verkoudheidsvirus, uitgedost met de uitsteeksels van het coronavirus. “Het voordeel daarvan is dat je het immuunsysteem de hele infectie laat zien”, zegt Kikkert. “Je immuunsysteem denkt echt: dit is een virus.”

En dan is er de rest. Zo'n twintig bedrijven van de CEPI-lijst proberen het immuunsysteem kwaad te maken met losse onderdelen van het originele virus, zoals zijn voornaamste uitsteeksel, het 'spike'-eiwit. Andere gebruiken daarvoor nepvirusdeeltjes genaamd 'virus-achtige partikels', of doodgemaakt of verzwakt coronavirus. Dat laatste is een klassieke manier van inenten, maar heeft wel nadelen. Kikkert: “De industrie is er huiverig voor omdat je dan toch een gevaarlijk virus in grote hoeveelheden moet kweken en oogsten.”

10. Wie is nu de grootste kanshebber?

Wisten we het maar. Alles zal afhangen van hoe de subtiele dans tussen immuunsysteem en ontwerpvaccins precies uitpakt. “Je wilt een volwaardige immuunrespons aanleggen, met twee verdedigingslinies”, zegt Van Els. “Antistoffen moeten het virus straks meteen vastpakken. T-cellen moeten virus opruimen dat verstopt zit in lichaamscellen.”

Met de tsunami van vaccins-in-wording is het denkbaar dat verschillende doelgroepen een eigen vaccin krijgen, denkt het CEPI: de jongsten een kindervaccin, opa en oma het seniorenvaccin, zwangere vrouwen een speciale zwangerschapsvariant.

Ook de vaccinontwikkeling is bezig geheel nieuw terrein te betreden.