Direct naar artikelinhoud
Interview

Radio 1-stem Ruth Joos: ‘Ik mis het gulzige overdrijven dat me zo zielsgelukkig maakt’

Ruth Joos: ‘‘Ik vind 'bijna' prachtig. In de buurt van perfectie komen, is al mooi.’Beeld Charlie de Keersmaecker

Al vijf jaar is Ruth Joos (43) de presenterende helft van het Radio 1-programma De wereld vandaag. Maar nooit eerder werd ze door haar luisteraars zo graag gezien. ‘Als ik de webcam even vergeet aan te zetten, krijg ik meteen berichtjes van mensen die aan quarantaine-eenzaamheid lijden: Hallo, Ruth? Waar ben je?’

Normaal gesproken hadden Ruth Joos en ik elkaar ontmoet in een wijnbar met een mediterraans interieur. Had er een plankje met huisgemaakte pastrami op onze verweerde houten tafel gestaan. En hadden we in het gezelschap van een fles Terranowijn uit Calabrië de lente ontkurkt.

Maar normaal bestaat niet meer.

En dus spreken we af op een bankje in de Antwerpse Markgravelei. Staat er een thermos met huisgemaakte koffie tussen ons. En kalmeren we de honger met een pak flirterige chocoladekoeken.

We zijn welgeteld zeven minuten en vijftig seconden aan het praten wanneer we bezoek krijgen van een politiecombi. “Goeiemiddag samen. Hebben jullie het nieuws een beetje gevolgd?” “Ja hoor. Mijnheer werkt voor De Morgen en ik ben journaliste bij de VRT. Wij zijn op anderhalve meter van elkaar een interview aan het doen.” “Jullie aanwezigheid op dit bankje is werkgerelateerd?” “Klopt. Heeft u graag dat we onze thermos opbergen? Kwestie van niet de indruk te ­wekken dat we aan het picknicken zijn?” “Dat zou fijn zijn. Succes met het interview.”

Politieagenten die je aanmoedigen en het woord ­‘werk­gerelateerd’ gebruiken: normaal bestaat niet meer.

BIO * geboren in Dendermonde, op 10 mei 1976 * studeerde Germaanse Talen aan de KU Leuven * begon bij de VRT als theaterrecensent van Klara ging in 2003 naar Studio Brussel, waar ze Republica en Mekka maakte * stapte in 2007 over naar Radio 1, waar ze Mezzo en Joos presenteerde * presenteert sinds 2015 samen met Ruth Roets De wereld vandaag * was in 2007 en 2008 juryvoorzitster van de Gouden Uil literatuurprijs

Op een figuurlijke boogscheut van de Markgravelei bevindt zich het huis waarin behalve Ruth Joos ook dochter Olivia (12), zoon Seth (10) en lief Bart de quarantaine uitzitten. En daar sneuvelt voorlopig meubilair noch servies bij.

“We doen dat goed met z’n vieren. Maar het is niet altijd gemakkelijk. Aangezien Bart en ik allebei op verplaatsing werken, zijn Olivia en Seth vaak alleen. Ze kunnen dat aan, maar ideaal is het niet. Ze sturen me weleens een filmpje wanneer ze aan het koken zijn. Wow, denk ik dan, wat ­kunnen ze goed voor zichzelf zorgen. Bart en ik hebben toch iets bereikt. Maar meteen daarna slaat de angst mij om het hart: ze gaan toch niet vergeten om straks dat vuur af te ­zetten?

“Gelukkig is ons gezin van de ‘vooruit met de geit’-strekking. We doen niet flauw, we doen verder. Dat wil niet zeggen dat er bij ons geen plaats is voor emoties. Integendeel: wij zijn allevier heel gevoelige, licht ontvlambare types die graag en vaak praten. Maar we mopperen niet. Ik ervaar de combinatie werk en gezin ook nu niet als een last. Het enige wat ik soms vervelend vind, is dat ik zoveel moet regelen. Dat tast de sexyness van het leven toch wel wat aan.” (lacht)

Op zaterdag 14 maart – het leven in quarantaine is nog pril en opwindend – schrijft actrice Maaike Neuville op haar Facebook-pagina: “Ik weet niet of ik het luidop mag ­schrijven, maar ik heb het gevoel dat ik deze manier van leven beter begrijp.” Ik vraag Ruth Joos of zij Maaike Neuville begrijpt.

“Ik kan me voorstellen dat sommigen het lockdownleven prettig vinden, ja. Er zijn minder verplichtingen, de wereld draait wat trager, er is meer tijd. Maar zelf zie ik toch vooral de nadelen van de quarantaine. Ik vind het bijvoorbeeld ontzettend jammer dat mijn kinderen niet op een zorgeloze manier van de lente kunnen genieten. Olivia zit in het eerste middelbaar: haar leven is volop aan het ontluiken, ze hoort nu samen met vriendinnen de hele stad te door­kruisen. En Seth zou nu met zijn maten tegen de muur van de kerk aan het sjotten moeten zijn, tot het pikdonker is en hij met vuile kleren en heerlijk geurend haar weer naar huis kuiert. Dat er een mooie periode uit het leven van mijn kinderen wordt weggerukt, is zonde. De lente van 2020 krijgen ze nooit meer terug.”

Ik informeer of de lockdown ook haar iets essentieels ontneemt. “Ik ben niet de meest sociale vogel in het dierenrijk, maar ik snak echt naar de één-op-ééncontacten met mijn vrienden. Samen op restaurant gaan, praten, op het leven klinken, te veel eten, te veel drinken, te veel geld ­uitgeven en van al dat gulzige overdrijven zielsgelukkig ­worden: ik mis het enorm. De wereld is zo klein geworden.

“Wat dezer dagen zeker niet in mijn voordeel speelt, is dat ik niet zo goed ben in telefoneren. En nog minder in e-piritieven: daar word ik ronduit triest van. Ik aperitief nog liever níét.” (lacht)

‘Ik mis het gulzige overdrijven dat me zo zielsgelukkig maakt. Samen op restaurant gaan, op het leven klinken, te veel eten en drinken. Ik word triest van dat e-peritieven.’Beeld Charlie de Keersmaecker

Wordt de afstand die we ten opzichte van elkaar moeten bewaren straks omgezet in afstandelijkheid, zoals somberaars in opiniestukken beweren? “Maar nee, gij. We zijn toch mensen? Zouden er zelfs nu niet stiekem afspraakjes gemaakt worden via Tinder? Ik denk het wel. Anders word je toch gek? Ik mag er niet aan denken dat ik op dit moment een alleenstaande, kinderloze vrouw zou zijn. Niemand ­kunnen aanraken: het moet verschrikkelijk zijn.”

“Ik hoop wel dat de post-coronawereld er enigszins anders zal uitzien dan die van vandaag. We worden ­momenteel gedwongen om over een aantal dingen goed na te denken. Het zou mooi zijn, mochten we de resultaten van dat denkwerk straks wereldkundig maken. Mochten we eens luidop zeggen wat we nu écht belangrijk vinden.

“De zorgverleners in onze woon-zorgcentra moeten nu zelfs blijven werken als ze lichte coronaverschijnselen ­vertonen. Omdat er anders te weinig personeel is. Kunnen we daar eens grondig bij stilstaan? En kunnen we vervolgens loud and clear zeggen: ‘Wacht even, dit wíllen we helemaal niet?’ Er dient zich straks een mogelijkheid tot maatschappelijke herijking aan. Ik hoop uit de grond van mijn hart dat we die gaan benutten.”

‘Tijd? Wáár?’

Ook op een godvergeten bankje in de Antwerpse binnenstad is de stem van Ruth Joos het auditieve equivalent van een warme zomerbries. Ik overweeg even om geen vragen meer te stellen en alleen nog maar te luisteren. Maar mijn ­vragenlijst weigert zichzelf onzichtbaar te maken en dus hoor ik mezelf even later polsen of een gelockdownde VRT een beetje een gezellige VRT is.

“De sfeer is er behoorlijk apocalyptisch. Thuis kun je nu en dan vergeten dat we in lockdownmodus leven. Maar bij de VRT niet. Er is voor het eerst sinds mensenheugenis parkeerplaats, alle gangen zijn leeg, je ziet je collega’s enkel op een computerscherm, dat voelt allemaal heel vreemd aan.”

Covid-19 dwong haar de voorbije weken tot een slopend werkritme: op sommige dagen was ze meer dan zes uur op antenne. “Sommige mensen zeggen me: ‘Het is rustig, hè? Eindelijk is er nog eens tijd.’ Dan denk ik: tijd? Wáár dan? (lacht) Maar ik klaag niet. Onze zorgverleners zetten tijdens hun werk hun leven op het spel. Zij hebben het honderd­duizend keer zwaarder dan ik.”

In De wereld vandaag, het duidingsprogramma dat ze in een wekelijkse estafette met Ruth Roets presenteert, ­ontdoet ze de actualiteit van haar ogenschijnlijke lukraakheid. En daar is vraag naar: de luistercijfers van De wereld vandaag pieken nog enthousiaster dan een slagboom na de doortocht van een IC-trein. “De luisteraars stemmen ­massaal op ons af omdat ze meer dan ooit behoefte hebben aan correcte informatie. Maar ik merk dat ze uit onze ­aanwezigheid ook een zekere troost putten. Ik hoef in de studio maar even te vergeten om de webcam aan te zetten of ik krijg meteen berichten van eenzame luisteraars: ‘Ruth, waar ben je? Zet de webcam eens aan, dan voel ik me wat minder alleen.’

“Het geeft aan dat mijn job er vandaag toch wel toe doet. Al sinds mijn studententijd worstel ik met de vraag: is wat ik doe wel voldoende waardevol? Vrienden van me gingen geneeskunde studeren omdat ze iets wilden betekenen voor hun medemensen. Ik ging Germaanse studeren omdat ik van taal hield: een egoïstische keuze, dus. Dat ik vandaag toch een béétje maatschappelijk gewicht in de schaal leg, is dan ook geen onprettig gevoel.”

Na de terreuraanslagen van 22 maart 2016 zei ze: “Het is belangrijk dat ik hier in mijn programma de juiste woorden voor vind.” Ik vraag wat in het geval van een pandemie de aangewezen tone of voice is. Ze denkt lang na en zegt: “Ik hoop dat ik de voorbije weken voldoende vaak gezwegen heb. Dat ik mensen de kans heb gegeven om hun verhaal te doen. Als ik een zorgverlener interview die op korte tijd zeven mensen heeft zien sterven, wil ik geen vragen stellen, maar zwijgen. Dan denk ik: zeg het maar. Vertel maar hoe zwaar het is. En hoe trots je ondanks alles op je team bent. Het probleem is alleen: als ik moe ben, heb ik de neiging om zélf te veel te praten. En ik ben de afgelopen weken al vaak moe geweest.” (lachje)

‘Mijn moeder wilde niet dat ik me ondergeschikt zou maken aan een man. Haar bezorgdheid was goedbedoeld, maar in mijn geval volstrekt overbodig.'Beeld Charlie de Keersmaecker

Is het in alarmerende tijden aangenamer praten met ­politici? Negeren ze tijdens een crisis gemakkelijker wat hun mediasouffleurs hen dicteren? “Nee. De debatfiches van politici blijken zelfs tegen het coronavirus resistent te zijn. Al is dat erger voor een programma als De ochtend, waarin vaak politici aan het woord komen, dan voor een ­programma als De wereld vandaag, dat ook voorbij de politieke actualiteit kijkt. Onze gasten zijn vaak heel genereus: ze ritsen zich al na één vraag open en leggen onbevreesd hun ziel op tafel. Ik ben hen daar altijd dankbaar voor.”

De wereld vandaag is een programma dat in het turbulente hier en nu rondhuppelt. Zou ze niet liever De wereld gisteren maken? Een programma dat niet inzoomt op wat actueel is, maar uitzoomt op wat belangrijk is? “Goh. Er zijn zo véél programma’s die ik nog wil maken: De wereld gisteren, De wereld eergisteren, De wereld overmorgen... (lacht) Maar ik snap je vraag wel. Het concept van De wereld ­vandaag laat niet altijd toe om met de nodige afstand naar gebeurtenissen te kijken. En dat is soms een beperking. Al maak ik mezelf graag wijs dat ik die onvolkomenheid ­compenseer met de kennis die ik de afgelopen jaren heb opgebouwd. Als ik met iemand praat over onderwijs in ­tijden van corona, wéét ik dat de school voor veel kinderen de enige plaats is waar ze tot leren kunnen komen. En weet ik dus ook dat de laptops die de overheid tijdelijk ter beschikking stelt die kinderen vandaag níét gaan helpen. Ik neem mijn kennis van het verleden mee in mijn duiding van het heden. Dit gezegd zijnde: ik ga De wereld vandaag niet nog twintig jaar presenteren, natuurlijk. Het verlangen om weer eens iets anders te gaan doen, groeit.”

Zachte lakens

Ooit maakte ze Joos, het cultuurprogramma dat in 2013 door de toenmalige Radio 1-directie uit de programmatie werd geflikkerd en waar in literatuurhuizen en concertzalen met een zekere hardnekkigheid om gerouwd werd. Kriebelt het niet om uitgerekend nu opnieuw een cultuurprogramma te maken? Om de virologische ellende te counteren met schoonheid? Om de ontredderde zielen te balsemen met kunst? “Ik lever de gasten en verhalen aan voor Zandman, het Radio 1-programma waarin culturele toppers momenteel elke avond voorlezen uit kortverhalen. Dirk Roofthooft heeft Marguerite Duras gelezen. Jan Decleir Edgar Allan Poe. Natali Broods Haruki Murakami. Ik ben dus niet alleen maar met het nieuws bezig. En ik ben blij dat de Radio 1-directie mij die culturele zijsprongetjes ook gúnt.

“Los daarvan denk ik niet dat je ellende kan counteren met cultuur. Ik ga in kunst nooit op zoek naar geruststelling of troost. Ik hou het meest van kunst die wringt. Die hoekig is, die schuurt, die mij de afgrond toont. Het pijnlijke is vaak interessanter dan het sussende. Ik geef meer om de Nick Cave die bijt en gromt en gevaarlijk is dan om de Nick Cave die van achter zijn piano de emotionele noden van zijn fans lenigt. Kunst hóéft niet te verzachten. Iets zachts vind ik ergens anders wel. In mijn bed, bijvoorbeeld: mijn lakens zijn zacht.” (lacht)

Is wat je wel of niet in kunst zoekt geen individuele aangelegenheid? “Natuurlijk. Do Remember They Can’t Cancel the Spring, het werk van David Hockney (2020) waar­op vier ontluikende narcissen de lente inluiden, heeft nu op veel mensen een troostend effect. En dat is helemaal oké.”

Ik dien haar een dosis Joël De Ceulaer toe, en wel in de vorm van een bijtgrage paragraaf uit een van zijn recente stukken: ‘Als wij vandaag één troost hebben, dan komt die maar uit één hoek: die van de wetenschap. Zonder wetenschap, technologie en Big Pharma zouden velen onder ons de komende maanden creperen. Misschien met een streepje Bach op de achtergrond en een gedichtje van Pablo Neruda erbij, maar creperen zouden we. Kunst kan de wereld niet redden, wetenschap wel.’

Ze kijkt me strijdvaardig aan en zegt: “Natuurlijk zijn het de wetenschappers die ons gaan genezen. Natuurlijk is kunst bijzaak als er levens gered moeten worden. We gaan de mensen die vandaag op intensieve liggen niet beter maken door hen een gedicht voor te dragen. Maar dat wil nog niet zeggen dat je schamper moet doen over ­kunstenaars. Ik val toch ook geen wetenschappers af? Mij zal je nooit horen zeggen: ‘Ik ga nu naar Bach luisteren met een theorietje van Stephen Hawking op de achtergrond’. Hoezeer ik ook van kunst hou, ik zal het belang van de wetenschap nooit bagatelliseren. Dat hoeft trouwens ook niet: er is bij mijn weten geen wedstrijd aan de gang tussen kunst en wetenschap.”

VRT-tattoo

Een mens zou het in de quarantaineloopgraven nog ­vergeten, maar in december woedde er aan de VRT-top een pijnlijk conflict. Ex-CEO Paul Lembrechts en ex-directeur media en productie Peter Claes verschilden temperamentvol van mening over bedrijfs­strategische kwesties en moesten na een wekenlange shoot-out de openbare omroep verlaten. Ik vraag Ruth Joos of de coronacrisis ervoor gezorgd heeft dat de rangen bij de VRT inmiddels weer gesloten zijn.

“Ik weet niet hoe het zit”, zucht ze. “Ik heb nog nooit geweten hoe het zat. Daarvoor is de VRT veel te groot. Het conflict van vorig jaar speelde zich af op een niveau waar ik geen enkele voeling mee heb. Al die verhalen die aan de oppervlakte zijn gekomen, kende ik niet. Wat ik wél weet, is dat ik heb afgezien van wat er gebeurd is. De VRT staat bij wijze van spreken op mijn ziel getatoeëerd. Ik vond het ­verschrikkelijk dat mijn werkgever – die voor mij veel meer is dan een werkgever – zo negatief in het nieuws kwam. En het ergste was: ik kon mijn bedrijf ten opzichte van buitenstaanders niet eens verdedigen. Ik kon enkel zeggen: ‘Tja. Ik lees dat ook allemaal maar in de krant’.

“Op de nieuwsdienst liggen de besparingen wel gevoelig. Wij voelen de impact daarvan al lang. En geloof me: wij zijn níét verwend. Integendeel zelfs.”

De VRT was het eerste en meteen ook enige bedrijf waar Joos meer dan twintig jaar geleden solliciteerde. Een keuze van het hart, die door haar ouders niet gecontesteerd werd. “Ik mocht van hen doen wat ik wilde. Ze zeiden nooit: ‘Heb je nu nóg geen werk? Het wordt tijd dat je geld begint te verdienen.’ Ze zeiden: ‘Zoek nog maar even verder, meisje. Tot je zeker weet wat je écht het liefst zou doen.’ Dat klinkt ­vanzelfsprekend, maar ik ken genoeg generatiegenoten die thuis hebben moeten vechten om te mogen doen wat ze ­wilden. Die strijd is mij en Filip (Joos, sportjournalist bij de VRT en tevens haar broer, red.) gelukkig bespaard gebleven.”

Ze omschrijft haar moeder, een voormalige lerares Engels en Nederlands, als “een zeer extraverte, talige vrouw” en haar vader, de voormalige eigenaar van Houtbedrijf Joos, als “een stille kracht”. Al voegt ze er ­meteen aan toe dat de rollen ook weleens omgedraaid zijn. “Schijn bedriegt. Altijd en overal.” (lacht)

Mama Joos liet zich bij momenten voorstaan op een strijdbaar feminisme. Toen op een keer ‘Ne me quitte pas’ van Jacques Brel uit de boxen druppelde, deed ze haar dochter beloven dat ze geen man ooit zou smeken om ­‘l’ombre de son chien’ – ‘de schaduw van zijn hond’ – te mogen zijn. “Ze vond terecht dat je je als vrouw niet ondergeschikt hoeft te maken aan een man. En dat heb ik ook nooit gedaan. De bezorgdheid van mijn moeder was goed­bedoeld, maar in mijn geval volstrekt overbodig. (grijnst)

“Of ik mijn eigen kinderen soms levenslessen cadeau doe? In ieder geval niet op een drammerige manier. Dat zou ook ongeloofwaardig zijn: ik heb de wijsheid niet in pacht, ik doe maar wat. Het enige wat ik hoop, is dat Olivia en Seth gúlle mensen worden. Dat ze beseffen dat geven zoveel meer deugd doet dan nemen. Of krijgen.”

Eeuwige liefde

Het valt op: zelfs tijdens een semi-clandestien interview in een van openbare bedrijvigheid beroofde stad wordt Ruth Joos erg vaak door buurtgenoten begroet. De ‘dag Ruth’-s volgen elkaar in een strak tempo op en worden geretourneerd met ‘dag lieverd’-s en ‘hey, schatteke’-s. Ik moet ­denken aan de tekst op een schilderij van de Duitse ­kunstenaar Friedrich Kunath: ‘Let The Distance Keep Us Together’. Gemis is uitgestelde liefde.

‘Tijdens de eerste week van de quarantaine stonden Bart en ik samen af te wassen. Ik keek hem aan en dacht: ik zou hier echt met niemand anders willen staan.’Beeld Charlie de Keersmaecker

In een recente aflevering van de Radio 1-podcast De tijdschijf sprak Ruth Joos zich uit over de romantische variant van de liefde: “Eeuwigdurende liefde is een sprookje waar ik graag en voluit in geloof.” Ik merk op dat iemand die al ­twintig standvastige jaren samen is met haar lief gemakkelijk praten heeft.

(lacht) “Nu ga je ervan uit dat Bart en ik elkaar elke avond langdurig en romantisch in de ogen kijken. Dat is natuurlijk niet zo. Wie beweert dat een lange relatie elke dag een feest is, mag mij eens komen uitleggen hoe dat precies werkt. Maar dat neemt niet weg dat ik nog altijd heel graag bij Bart ben. Tijdens de eerste week van de quarantaine stonden we op een avond samen af te wassen. Ik keek hem zwijgend aan en dacht bij mezelf: ik zou hier echt met niemand anders willen staan. Ik neem aan dat dat een goed teken is.” (lacht)

Ik treed haar bij en zeg dat nogal wat mensen tijdens de quarantaineweken veeleer tot de vaststelling gaan komen dat ze eigenlijk níét zo graag bij elkaar zijn. “Ja, maar het omgekeerde zal ook gebeuren. Mensen zullen – omdat ze nu eenmaal móéten – weer op zoek gaan naar elkaar. En al doende zullen ze zich herinneren waarom ze elkaar ooit zo leuk vonden. De quarantaine zal in sommige relaties een nieuw soort intimiteit doen ontstaan.”


Haar lief werkt als therapeut met daders van familiaal en seksueel geweld. Ik vraag of ze soms inzichten uit zíjn ­vakgebied meesmokkelt naar het hare. “Bart praat ­nauwelijks over zijn werk. Dat kan ook niet: hij is gebonden aan het beroepsgeheim. Maar zijn job helpt mij wel om als journaliste een voldoende brede kijk te hebben op de wereld. Om te beseffen dat er altijd mensen zijn die het moeilijker hebben dan ik.

“De cliënten van Bart hebben doorgaans geen groot ­netwerk. Voor de meesten onder hen is hij een van de ­weinige personen met wie ze momenteel nog contact ­hebben. Hij doet er dan ook alles aan om hen te blijven zien: zonder geestelijke hulpverlening zouden ze verloren lopen in hun eigen leven. Ach, ik zou nooit kunnen wat Bart kan. Ik schiet al vol als een vriendin mij toevertrouwt dat ze in een relationeel dipje zit.”

De lentezon begint moe te worden, het is tijd voor een slotvraag en een allesverklarend antwoord.

In De tijdschijf  hield ze een warm pleidooi voor ­ontoereikendheid: “Ik vind ‘bijna’ prachtig. Bijna iets ­begrijpen, bijna de perfecte ouder zijn, bijna de ideale ­relatie hebben... Dat is meer dan genoeg.”

Ik vraag waarom ‘bijna’ mooier is dan ‘helemaal’. “Omdat ‘helemaal’ niet bestaat. Geen enkele job is perfect. Geen enkele relatie is perfect. Alleen mijn lijf is perfect, maar dat is het gevolg van een zeer uitzonderlijke speling van het lot. (lacht) Ik wil maar zeggen: het is een illusie om te denken dat je met iets of iemand volledig kan samenvallen. Je moet in alles het tekort aanvaarden. Maar in de buurt komen van de perfectie, er behoedzaam naartoe schuifelen, kan ook mooi zijn. In de poging schuilt vaak meer schoonheid dan in het resultaat.”

Op het bankje dat we nu al twee uur het onze noemen, staat het bewijs van die stelling: de koffie die ze heeft ­meegebracht is al lang lauw, maar nog altijd even lief.

De wereld vandaag, elke weekdag van 16 tot 19 u op Radio 1, via radio1.be en via de Radio 1-app