Videospeler inladen...

Hoe komt het dat wij nog geen corona-app hebben? Wie is verantwoordelijk? En wat met onze privacy?

Apps die ons helpen de coronacrisis te bedwingen: in landen als China, Zuid-Korea en Singapore worden ze al gebruikt. Ook onze overheden wil apps inzetten om het coronavirus te bedwingen. Maar tussen woord en daad staan wetten in de weg en praktische bezwaren. De vraag rond privacy bijvoorbeeld. Maar ook en vooral: wie in ons land is verantwoordelijk voor zo’n app?

Zowat iedereen in ons land hunkert naar het einde van de lockdown. Maar als we weer normaal willen leven en weer naar het werk, winkels en restaurants willen gaan, is het belangrijk dat we weten hoe sterk het virus nog aanwezig is. Dat kan via zogenoemde contact-tracing of contactopsporing: bij besmette mensen wordt dan nagegaan met wie ze contact hebben gehad. Op die manier wordt de verspreiding van het virus in kaart gebracht en kunnen mensen die met besmette personen contact hebben gehad gevraagd worden zich te laten testen of in quarantaine te gaan. 

App als hulpmiddel

Over de noodzaak van contactopsporing zijn alle specialisten en beleidsmakers het eens. Een app die via het gsm-netwerk automatisch registreert met wie je allemaal in contact komt, zou daarbij kunnen helpen.  

Eind vorige maand richtten de federale ministers Maggie De Block (Volksgezondheid, Open VLD) en Philippe De Backer (Digitale Agenda, Open VLD) de Data Taskforce Against Corona op die zich onder meer met de ontwikkeling van een app zou bezighouden. Er kwam een aanbesteding waarop verschillende ontwikkelaars reageerden. Maar sindsdien is het stil. 

Privacy als struikelblok

Niet dat de ontwikkelaars hebben stilgezeten. Sommige hebben zelfs al een app die klaar is voor gebruik. Maar intussen is het besef doorgedrongen dat zo’n app weleens vergaande gevolgen zou kunnen hebben voor onze privacy. Want wie wil er dat buitenstaanders (in casu de overheid) op elk moment kunnen nagaan waar we ons bevinden en met wie we zoal omgaan? Via een app zou dat alvast mogelijk zijn. 

De app zal alleszins moeten beantwoorden aan de bestaande wetten rond privacy. Of, als dat niet mogelijk is, zullen de wetten moeten worden aangepast. Om dit allemaal uit te zoeken, is er tijd nodig. En veel discussie. Wat voor een stuk verklaart waarom zo’n app vandaag in ons land nog niet wordt gebruikt.       

Verschillende beleidsniveaus

De manier waarop onze overheden werken, is een andere reden waarom zo’n app in ons land nog niet wordt gebruikt. Elke overheid heeft namelijk andere bevoegdheden. De gewestelijke overheden (van Vlaanderen, Wallonië en het Brussels Gewest) zijn bijvoorbeeld bevoegd voor contactopsporing. Zij bepalen hoe het opsporen van besmette mensen en hun contacten moet gebeuren, elk voor hun eigen gewest. Privacy is dan weer een bevoegdheid van de federale overheid. 

Om in ons land een app te kunnen inzetten, is er dus overeenstemming nodig tussen de verschillende overheden. Wat verder verklaart waarom die app er nog niet is.

Bekijk hier een gesprek uit "Het Journaal" en lees eronder voort:

Videospeler inladen...

Juridisch kader

In "De ochtend" op Radio 1 heeft minister Philippe De Backer vandaag verduidelijkt dat de federale overheid een juridisch kader zal uittekenen waarbinnen een app kan worden gebruikt. Daarbij zal rekening worden gehouden met de privacy. Ook zal de federale overheid erop toezien dat de apps die in ons land worden toegelaten met elkaar zullen kunnen communiceren.

In de praktijk is het mogelijk dat Vlaanderen, Wallonië en Brussel voor hun bevolking elk een andere app zullen kiezen. Maar die apps zullen onderling wel gegevens uitwisselen, zodat iemand die in Vlaanderen woont, maar in Brussel werkt geen twee verschillende apps zal moeten installeren.  

"Niemand is verplicht een app te installeren"

Minister De Backer beklemtoonde dat niemand verplicht zal worden een app te installeren. Hij zei ook dat de eigenlijke contactopsporing zal gebeuren door medewerkers van gezondheidsdiensten. Zij zullen mensen die met een besmette persoon in contact zijn geweest op de hoogte brengen en hen vertellen wat ze moeten doen. De apps zullen hen gewoon gegevens bezorgen die hun werk vergemakkelijken.   

Wanneer de eerste (en enige?) app in ons land verwacht mag worden, kon minister De Backer niet meedelen, maar hij bevestigde wel dat er verschillende kandidaat-ontwikkelaars zijn.

Beluister hier het gesprek met minister De Backer uit "De ochtend"  op Radio 1:

Meest gelezen